St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

VERLOSSENDE WOORDEN

tong

Weet u wat ons lichaamsdeel is waar we het meest mee zondigen? U begrijpt dat ik het heb over dat kleine stukje vlees in onze mond, onze tong. Sommigen van u mogen dan gek zijn op ossentong, maar dat beest heeft zijn hele leven wel zijn mond gehouden!

Dat kleine tongetje van ons kan ons diep in de problemen brengen. Het is, zoals de apostel Jacobus schrijft in zijn Jacobusbrief (3:2): ‘met onze tong is het als met een schip, waarvan het roer het kleinste deel van het schip is, maar het bepaalt wel waar zelfs het grootste schip heenvaart. Zelfs een schip met duizend containers aan boord gaan de richting uit die het roer bepaalt. Hoewel containers soms proberen hun eigen weg te gaan en met honderden tegelijk over boord springen, maar het roer blijft de baas. Zij bepalen de richting. Zo is ook onze tong. Het is maar een klein lapje vlees, maar het bepaalt wél de richting van ons leven.

In de eerste lezing hoorden we de profeet Jesaia zeggen: ‘Ik ben ook maar een mens met onreine lippen en ik woon te midden van een volk met onreine lippen’. En hij vertelt hoe een engel (een Seraf) naar hem toevloog met een gloeiende kool. Hij raakte zijn lippen aan en sprak: ‘Nu deze gloeiende kool uw lippen heeft aangeraakt zijn uw zonden verdwenen en uw misstappen u vergeven’. (Jes.1:6-7)

Hoe gaan wij om met onze tong, onze lippen, onze woorden? Met woorden kun je vele kanten uit. Onze tong kan bemiddelen tussen mensen, kunnen bruggen slaan, maar ook geweldige ruzies veroorzaken. En wat kun je soms op een be­paald woord zitten wachten:

Maar wat kun je ook bang zijn voor een woord. Een woord dat je afwijst, dat je gezakt bent als een baksteen, dat die baan net aan je neus voorbijgaat. Een woord misschien datje laatste levensfase aankondigt. Woorden kunnen vaak vol span­ning zijn. Je krijgt ruzie met iemand. Het hoogste woord komt eruit. De span­ning is te snijden. Plotseling komt iemand met het verlossende woord. De spanning drijft weg, het feest is gered.

Maar wie spreekt dat verlossende woord, dat woord dat ons losmaakt? Wie spreekt het verlossende woord in hongerend Afrika, in Irak, in Afghanistan, Mali, Syrië, en op zoveel andere onheilsplekken? De leerlingen van Jezus hebben dat verlossende woord van hun Meester aan den lijve ervaren. Daarom is Jezus niet zomaar een woord, Hij is Gods vleesgeworden Jezus zegt niet zomaar wat, Hij spreekt bevrijdende woorden. Tot de lamme zegt Hij: ‘sta op en loop’. Tot de overspelige vrouw: ‘ga heen en zondig niet meer’. Tot de moordenaar op het kruis spreekt Hij verlossende woorden: ‘Heden nog zult je met Mij zijn in het paradijs". En tot zijn leerlingen zegt Hij: ‘Laat je netten maar in de steek. Komt en volgt Mij. Vissers van mensen mogen jullie zijn!’

Het verhaal van de wonderbaarlijke visvangst, het evangelie van vandaag, moet verteld zijn in de eerste christengemeenten. Daar was men enthousiast begon­nen, maar de wereld aanvaardde hun woord van bevrijding niet. Ze worden uit­gemaakt voor dromers en naïevelingen. Ze worden voor de rechter gebracht en hun lot van velen is het lot van de martelaren. Er vloeit bloed. Hun inzet is gigantisch, het resultaat is maar miniem. Zo ontstaat er aarzeling en ver­twijfeling. De jonge kerk verkeert in een crisis. Hebben zij dan toch op het ver­keerde paard gewed? Dan vertellen zij elkaar het verhaal van de wonderbaarlijke visvangst. Zo'n verhaal geeft de jonge kerk weer moed om verder te gaan.

Zo is het verhaal van de wonderbare visvangst ook een verhaal vol bemoediging voor de kerk van vandaag. Ook wij mogen, op bevel van het Vleesgeworden Woord en ook in onze tijd, onze netten blijven uitwerpen. Natuurlijk, ieder van ons heeft van die dagen waarop je de moed in de schoenen zinkt, op je werk, in je huwelijk, je vriendschap, in je relatie met je kinderen of met je ouders. Het geloof in het Vleesgeworden Woord kan je boven die situatie uittillen. Zelfs als er bange woorden worden gesproken, is dat Woord van God vaak het enige woord dat je uit de put kan halen. Natuurlijk bant dat Woord van Jezus niet alle angst uit je leven, maar het kan je wel overeind houden.

Natuurlijk verzekert Gods Woord ons niet van een zorgeloos bestaan. Inte­gen­deel zelfs. Soms zie ik bij mensen een klein tegeltje in de gang hangen, met daarop de tekst: God geeft ons de noten, maar Hij kraakt ze niet voor ons. De noten zullen we zelf moeten kraken. Ons geloof is geen toverstaf. Geloven in het Vleesgeworden Woord is niet bang zijn voor welke toekomst ook, en een wissel trekken op die toekomst, zelfs door dood, graf en elke crisis heen. Vissers van mensen mogen we zijn. En onze netten zullen scheuren door hun overvloed. Maar dat is niet zo gemakkelijk. In onze tijd staan veel zaken op losse schroeven. Er wordt veel veer­kracht verwacht in ons persoonlijk leven, maar ook in ons leven met elkaar. Hoe blijven wij als gemeenschap elkaar trouw, hoe blijf je trouw aan de liefde met al die verschil­lende meningen en tegengestelde belangen?

Zijn wij ook in ons contact met elkaar in staat om verlossende woorden te spreken in plaats van woorden die verdelen en angst veroorzaken. Woorden die je in verlegenheid brengen, je apart zetten en discrimineren. Verlossende woorden zoals de bevrijdende woorden van de profeet Jesaia die een nieuwe toekomst voorspelt. En al die bevrijden­de woorden van Jezus, zoals wij die vanmorgen tegenkomen in het evangelie van Lucas. Zijn verhaal over de wonderbare visvangst is een verhaal vol bemoediging, ook voor onze kerk in de roerige tijd waarin wij leven. Ook wij mogen, op bevel van het Vleesgeworden Woord, onze netten blijven uitwerpen en vissers van mensen worden. Wij mogen leven van Zijn belofte dat ook in onze tijd onze netten zullen scheuren door hun overvloed. Dus steek je handen uit de mouwen, en ga er maar aanstaan. En dat mogen wij blijven doen in de schaduw en op het Woord van de Allerhoogste.

Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus