St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

HOE GA JE OM MET DE WET?

de eerste steen werpen

Het is stoffig heet. De Zon staat als een oven te branden aan een wolkeloze hemel. Het land is vol hitte. Daar komt een groep van Schriftgeleerden en Fari­zeeën aan. Zij trekken een vrouw met zich, mee, die betrapt werd bij het ple­gen van overspel.

Maar gaat het in dit evangelie alleen om deze vrouw? Voor overspel heb je toch twee mensen nodig. Waar is die man gebleven? Maar mannen blijven meestal buiten schot: Een staaltje van dubbele moraal. De man kan bogen op zijn zoveelste verovering en de vrouw blijft in haar leven een getekende.

En ik zie het voor me: daar sta je dan in een kring van mensen, met de vinger nagewezen, door sommigen al doodverklaard. De omstanders willen haar kruisigen op de angel van de wet, want wetten hebben we toch niet voor niets! En dat zeggen de omstanders ook tegen Jezus: ‘We hebben een wet en die wet zegt dat zulke vrouwen moeten worden gestenigd’. En voor de zoveelste maal wordt Jezus geplaatst voor een onmogelijke keuze: kiest Hij voor deze vrouw, dan pleegt Hij verraad aan de Wet van Mozes, kiest Hij voor de Wet van Mozes dan houdt Hij geen rekening met de mense­lijke omstandigheden. Een psychologische kluif! Een oud maar altijd weer actueel ver­haal. Als mensen wetten overtreden, hoe ga je daar dan mee om? Spijkeren we elkaar op de wetten vast of moeten we handelen in de geest van de wet? Ook als pastor kom je herhaaldelijk voor die keuze te staan. Je kent de wetgeving vrijwel van buiten. Maar geen twee mensen zijn hetzelfde. Hoe hanteer je de wet als die dwars op het concrete leven van alledag staat?

Jezus geeft geen antwoord. Hij schrijft wat in het zand. Hij lijkt in het nauw gedreven. De omstanders glunderen. Maar dan speelt Jezus de bal op een meesterlijke wijze te­rug. Stenigen? Prima, wie zelf zonder zonde is, die werpe de eerste steen: En de om­standers druipen dan af, de oudsten het eerst. Blijkbaar deugen we zelf ook niet altijd. En Jezus gaat door met het schrijven in het, zand, kijkt de mensen niet eens meer aan. Blijkbaar wil hij niet genieten van hun afgang. Of is het een soort verlegenheid tegen­over de vrouw die aan het einde van het verhaal alleen staat? Tenslotte kijkt Jezus haar in de ogen en vraagt: ‘heeft niemand je gevonnist, ga dan maar naar huis en doe geen zonde meer’. Hier schiet het verhaal dwars door de Wet heen. Het gaat niet meer om een juridisch dispuut, het wordt een menselijk verhaal. Hier staat de wet ten dienste van de mens. Hier wordt een mens niet ten koste van alles op de wet vastgespijkerd. Wij bekleden ons maar al te graag met de rechterstoga. En we houden wat rechtszit­tingen over elkaar. De rechterstoel vinden we blijkbaar een stoel die bij ons past. In het bankje van de beschuldigde voelen we ons niet zo thuis. En zo zit vrijwel iedereen elke godgegeven dag opnieuw zijn eigen godje te spelen.

Ik las eens een oud verhaal uit de tijd van de woestijnvaders. Een monnik werd eens bij vader-abt Ammonas aangeklaagd. Ze vertelden hem dat de bewuste monnik stie­kem een mooie vrouw in zijn grot verborgen hield. Paniek en verontwaardiging alom: De abt zou en moest ingrijpen, want híj was per slot van rekening verantwoordelijk voor de kloosterdiscipline. Met een groot aantal mensen vertrok hij naar de grot. Uit angst had de monnik de vrouw onder een groot vat verborgen. De abt had dat aanstonds in de gaten en hij ging boven op de ton zitten, terwijl de anderen de grot grondig doorzochten. De vrouw werd natuurlijk niet gevonden, want die zat veilig onder de ton waar vader abt op zat!

De abt zei tegen de aanklagers : ‘Mag God jullie vergeven, dat u zo over uw broeder hebt geoordeeld’. Toen iedereen weg was, sprong de abt van het vat af en zei tegen de monniken: ‘Geef acht op uzelf, broeder:’ En hij vertrok. En toen het verhaal tientallen jaren later bekend werd, zeiden mensen: ‘Ammonas, was meer een mens om je over te verwonderen dan een mens om na te volgen’. Maar handelde Ammonas niet in de geest van Jezus? Jezus die je niet vastpint op je verleden, maar naar de toekomst kijkt telkens nieuwe kansen geeft .’ Ga heen en' zondig niet meer’. Niet veroordeling maar vergeving brengt jezelf en de anderen verder. Bovendien weet Jezus maar al te goed dat onze behoefte om anderen te veroordelen alles te maken heeft met onze eigen troe­bele levenshouding. Door anderen te beschuldigen willen wij ons eigen leven goedpraten.

Evenals bij het evangelie van afgelopen zondag, het evangelie van de Verloren Zoon, gaat het in het evangelie van vandaag over de kracht en over de dwaasheid van de liefde, over aanvaarding, vergeving, over ruimte scheppen voor elkaar. Niet zozeer de vrouw alswel de omstanders blijken de overspeligen te zijn. Zij gebruiken een mens van vlees en bloed als een pion in hun machtsspel met Jezus. Voor Jezus is de mens: geen causa finita. Deze vrouw is wat ze is. Een vrouw, een zus, een medemens, een lotgenote in het goede en in het kwade. Geen haar beter dan de omstanders maar vaak ook geen haar slechter. Waarom slaan ouders hun kinderen, waarom kwellen echtge­noten elkaar, waarom staan vrienden elkaar soms naar het leven? Waarom gebruiken en misbruiken we elkaar? Vaak omdat wijzelf ons vaak ontheemd voelen. De situatie zou anders zijn als ieder van ons bij tijd en wijle van iemand te horen krijgt : "Jij bent wél de moeite waard. Jij bent al mijn moeite waard". Dan pas kan de waarheid echt aan bod komen. Of zoals Ingmar Bergman zegt in zijn 'herfstsonate': ‘als er iemand is die van me houdt zoals ik ben, zal ik uiteindelijk ook naar me zelf durven kijken’. In roddel en geklets trekken we ons terug en hebben vaak geen weerwoord. In liefde, vergeving, in wat begrip, komen wij en de mensen om ons heen, weer opnieuw tot leven en bloeien op. Of zoals de dichter Phil Bosmans dat zo treffend zegt :

Menslief, ik hou van je:
Of is het een illusie, een utopie?
ik geloof in het wonder,
als in ieder huis, in iedere straat, in elke stad,
de een tegen de ander zeggen zal:
‘Menslief, ik hou van je.
Ik zal alle bittere woorden
uit mijn mond nemen.
Mijn hart vullen met tederheid
en mijn handen met de gave van de vriendschap’

Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus