St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

GEEN DOODLOPENDE WEG

doodlopende weg Duinhof

Als je naar de begraafplaats Duinhof in Lisse gaat, dan kom je aan het begin twee bijzondere borden tegen, die boven elkaar staan. Bovenin het bord met daarop de naam van de begraafplaats. Een daaron­der een bord dat je waarschuwt dat je je op een doodlopende weg begeeft.

Een doodlopende weg. Dat bord staat ook aan het begin van onze levensweg. Want alles wat leeft eindigt met en in de dood. Als je als klein kind in de wieg ligt, beginnen wij te tellen. Het kind is één dag oud, één week, één jaar, zes jaar, twaalf, veertig, zeventig, tachtig, honderd jaar. En dan kom je, al dan niet, met foto in de krant. Wij tellen op: wat 'n leeftijd! Maar God leert ons niet optellen, aftellen. Wij hebben een aantal uren, dagen, maanden, jaren toebedeeld gekregen en elke dag is er één. Psalm 90 leert ons: ‘Heer, leer onze dagen zo (af)tellen, dat we een wijs hart krijgen’. Elk leven eindigt vroeg of laat in de dood. We bevinden ons allemaal, u hier in de kerk, u thuis, op een doodlopende weg. Aan het einde staat een rode balk. Tot hier en niet verder! Ook de weg van Jezus leek op een doodlopende weg. Daarom eindigt Bach zijn Matteüspassie met: ‘Wir setzen uns in Tränen nieder‘. Zand erover, of vanuit het crematorium weggedreven op de wind.

Wat zegt het ons het evangelie van vandaag? Matteüs verandert het opstandingsverhaal van de evangelist Marcus. Bij Marcus komen, zoals wij gisteren in het evangelie konden horen, de vrouwen in alle vroegte naar het graf om het lichaam van Jezus te zalven. Matteüs 28:8-15 daarentegen zegt, dat Maria Magdalena en de andere Maria al op de avond van de sabbat komen om het graf te zien (28:1) In het Grieks staat hier ‘theoresai’, dat je in het Nederlands mag vertalen met het woord ‘schouwen’ maar ook met het woord ‘mediteren’. De vrouwen hebben blijkbaar tijd nodig om na te denken over alles wat er de laatste dagen gebeurd is. Zij hebben de moed die hele nacht bij Hem te waken.

Ze willen bij Jezus zijn, van wie zoveel hielden. Maar plotseling is er sprake van een hevige aardbeving. (28:2) Het donderde en bliksemde. Toen verscheen er een gestalte, een engel, uit de hoge hemel, die op het graf afging en het voor de beide Maria’s opende en zelf op de steen ging zitten. De vrouwen zijn erbij als de opstanding plaatsvindt, ook al zien ze alleen de buitenkant van het gebeuren. De engel zet de opstanding in gang.

Net zoals toen Jezus geboren werd, spreekt de engel vrijwel gelijke woorden: ‘Angelos Kyriou’, engel des Heren. Bij de geboorte sprak de engel woorden die na tweeduizend jaar nog steeds klinken: ‘vrede op aarde aan de mensen van goede wil’. Bij de opstanding gebruikt de engel geen mooie woorden. Hij, Gods boodschapper, zet de opstanding in beweging. Alle woorden waarmee Matteüs het optreden van de engel gebruikt, is een en al beweging, een en al activiteit. Voor hem heeft de engel het niet alleen over de verrijze­nis van Jezus, hij laat ieder van ons daar zelf een deelgenoot in zijn. En dan heeft Matteüs het niet alleen over onze verrijzenis, maar ook het elkaar leren ‘opstaan’ tijdens ons leven. Breng ze overeind de geknakten en gekreukten, de gebukten en gebeukten.

Opnieuw grijpt Matteüs het motief van de grafbewakers aan. Ook die staan te beven en te sidderen, hebben geen been meer om op te staan. En die grafbewakers blijven niet al­leen bij het graf, ze hebben een plek gekregen in ieder van ons. Angst en wantrouwen voeren dan de boventoon. Dat kan toch niet wat er gebeurt? Daar moet wel iets achter zitten! Een geheim complot? Dat is de keuze? Het is twijfelen en ondergaan, of Jezus in ons opnieuw laten verrijzen? De engel zegt op Paasmorgen tegen de vrouwen: de Jezus die jullie zoeken kun je vinden in Galilea, waar Hij zijn levensprogramma heeft achtergelaten in de beroemd geworden Bergrede.

Waar Marcus met de vrouwen die wegvluchten het verhaal eindigt, schildert Matteüs de opstanding verder. Ze komen onderweg Jezus tegen, die hen groet. Zij kussen zijn voe­ten. En Matteüs zegt dat tegen hen: ‘ga naar de mannen toe en vertel hen wat jullie gezien hebben’. In tegenstelling tot de grafbewakers, die ook getuige zijn van de verrijzenis, vertellen zij aan de hogepriesters ‘wat er gebeurd is’. De representanten van Israël kun­nen niet tot dat geloof komen en bedenken een smoes: zeg maar dat ze dat lijk van Jezus gestolen hebben. En dat verhaal wordt nog steeds verteld tot op de dag van vandaag (28:15). En dat probleem leeft nog steeds, ook in al die mensen die tegenwoordig zeggen dat we alles ‘symbolisch’ moeten verstaan en geen andere betekenis heeft.

Matteüs wil ons vandaag overtuigen dat vrouwen die eerste getuigen van die nieuwe werkelijkheid zijn. Het zijn geen getuigenissen die zich laten zien in ‘feiten’. Van feiten alleen kun je niet leven. De evangelist Matteüs ‘duidt’ die feiten en kijkt de toekomst in, Het geloof in de opstanding van Jezus vindt zijn weg in de liefde. ‘Geen groter liefde heeft hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden (Joh.15:13)’. ‘Liefde is immers sterker dan de dood’ (1 Cor.13). De opstanding brengt ons in beweging, waarmee we onze on­vruchtbare discussies achter ons kunnen laten. Discussies over de vraag of alles zo letter­lijk is gebeurd. Veel meer is de Opstanding een uitnodiging om ons in het opstaan in te oefenen. De opstanding mag nu al in ons leven zichtbaar zijn. En het is niet voor niets dat Matteüs zijn evangelie vervolgt met ‘de zending van de apostelen’. (28:16-20) Daarna sluit hij zijn evangelie af, met als laatste woorden: ‘Zie ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld’ (28:20)

Voor gelovige mensen is er geen doodlopende weg, want wat er ook gebeurt: opstaan moet je, vroeg of laat. Heel je leven is een grote beweging van steeds maar weer gaan liggen en steeds maar weer opstaan. Plat en omhoog, ziek en weer beter, het leven is vallen en opstaan. Totdat je net als alle mensen voor de allerlaatste keer gaat liggen. Soms gaat dat opeens, heel onverwacht. Vaak gaat dat langzaam, als je oud bent. Dan lig je neer om niet meer op te staan. Nooit meer? Sommigen zeggen van wel. Zij zeggen dat je dan toch ligt te wachten op 'n stem die roept: ‘Opstaan jij’. Een vriendelijke, vreemde stem, die je alleen maar hoort als je zo ligt. Ze zeggen dat je dan weer op gaat staan en dingen ziet die je nooit zag. Dan ben je waar je eerder nooit bent geweest. Voorgoed thuis bij onze hemelse Vader.

Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus