St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

EEN DRUPPEL OP DE GLOEIENDE PLAAT?

Barmhartige Samaritaan

In de tijd dat ik werkzaam was bij de KRO-RKK was ik tien jaar lang voorzitter van de stichting ‘WereldOuders’. Dat is een club van mensen die zich inzet voor de straatkinderen van vooral Midden-Amerika. Daar beheren ze negen tehuizen: in Bolivia, de Dominicaanse Republiek, El Salvador, Guatemala, Haïti, Honduras, Mexico, Nicaragua en Peru. Ik heb die plekken bezocht. Prachtig werk wordt daar verricht. Kinderen hoeven ’s nachts niet op straat te slapen. Ze krijgen voedsel, hebben er een bed, en gaan naar school en krijgen gezondheidzorg. In Mexico-City staat een pater uit de Verenigde Staten aan het hoofd. Hij is priester, maar ook huisarts. En Hij vertelde me dat hij ’s morgens actief was als huisarts en ’s middags pastoraal werk verricht onder de kinderen van het huis. Ik heb daar ook de stichter van WereldOuders (een Amerikaanse pater) ontmoet en hem gevraagd wat hem ertoe heeft gebracht om zich in te zetten voor de talloze straatkinderen. Is het geen druppel op een gloeiende plaat? En die pater Wasson vertelde toen het volgende verhaal:

‘Op een ochtend’, zo vertelde hij, ‘liep een jongen langs het strand in Mexico. Handen in de zakken, diep weggedoken in z’n jas. Het had die nacht gestormd en de zee was ruw. Het strand lag bezaaid met duizenden zeesterren. De jongen stond even stil en zag aan de rand van de zee een oude man. Deze bukte, pakte een zeester en wierp hem in zee. Steeds weer bukte de man zich en wierp een zeester terug in zee’. De jongen schudde zijn hoofd, liep naar hem toe en zei: ‘Meneer, waarom doet u dat eigenlijk, hier is toch geen beginnen aan, er liggen wel duizenden zeesterren?’ De oude man keek de jongen aan, bukte zich, pakte een zeester en wierp deze weer in zee. Terwijl hij ‘m nawees zei hij: ‘Voor jou betekent dat waarschijnlijk niets, maar voor deze zeester betekent het alles’ en hij ging onverstoorbaar verder. ‘Zo’, zei hij ‘’ is het ook voor de honderdduizenden straatkinderen in de Derde Wereld. Een druppel op de gloeiende plaat? Voor dat ene kind betekent dat alles!’

Vandaag horen we in het evangelie ook over iemand die terecht is gekomen aan de kant van de weg, overvallen en uitgeschud door rovers. Hoeveel mensen zijn er niet in de berm terecht gekomen? Mensen die de rand zelf hebben opgezocht, maar ook hen die door ons in de berm zijn gedrukt? Nog steeds vallen er mensen in handen van rovers: mensen als slachtoffer van mensen, oorlog en martelingen. Mensen als slachtoffers van mensonwaardige systemen: hongerend Afrika en honderdduizenden kinderen in Latijns-Amerika weten daarvan mee te praten! Uitgeschud en door het rijke westen overvallen, liggen over in de wereld miljoenen mensen langs de weg van het leven.

Er viel 'n mens in handen van rovers. Wie is die iemand? Hoe is zijn naam? Waar is hij te vinden? Wie was hij? Een Jood, een Turk, een Syriër of een Marokkaan? Een Surinamer misschien, een Aidslijder? Of de mensen om ons heen, in onze eigensamenleving die nauwelijks rond kunnen komen? Niets wordt er over hen verteld. Als er slachtoffers zijn, gaan wij op zoek naar paspoorten en papieren. We willen weten of hij Jansen of Pietersen heet. Wat voor kleur ogen? Zijn lichaamslengte? Of hij bankdirecteur is, minister of metselaar. En we willen weten of hij onze hulp wel kan betalen! En is het wel een vriend van ons? Maar in zijn paspoort staat alleen: ‘in handen van rovers gevallen’.

Wie is je naaste? Ten tijde van Jezus discussieerde men daar ook al over. Ook toen wilden ze het begrip ’naaste’ in 'n definitie vangen. Wie zijn je naasten: alleen de mensen van Amsterdam of Amstelveen? Alleen degenen die je kent, je medezusters en medebroeders? Of horen er ook anderen bij, die wij allochtonen, vreemdelingen noemen. En hoort je zus of je broer erbij met wie je velen al jarenlang geen contact meer hebt? Wie is je naaste? Wat zegt Jezus daarover? Jezus houdt zich buiten deze discussie, want Hij heeft geen behoefte aan een definitie. Als iemand Hem vraagt ‘wie is mijn naaste’, dan zegt Jezus zoiets als: dat zul je wel merken als je zélf in de goot ligt, als je zelf in de berm van het leven bent gedrukt, als je zelf halfdood langs de weg ligt en je ziet een priester langskomen die doorloopt.

Als het goed gaat, zijn je vrienden en vriendinnen niet te tellen. Als je vastloopt in je leven, zijn ze op één hand te tellen! Als je zelf tussen de puinhopen zit, vallen alle discussies als een kaartenhuisje in elkaar. Dan weet je hoe waardeloos al dat getheoretiseer is. Want de mens, waar je geen goed woord van verwachtte, die mens die volgens jou voor geen cent deugde, zal zich over jou heen buigen, als iedereen je voorbijloopt. Hulp komt vaak vanuit hoeken waar je geen hulp verwacht. Dan kom je tot de ontdekking dat mensen vaak veel beter zijn als je denkt!

Jezus wijst ons terug naar onszelf. De wetgeleerde krijgt van Hem geen definitie van het begrip ‘naaste’, hij krijgt het verhaal te horen van de Barmhartige Samaritaan. Als je zo'n verhaal hoort, kun je niet anders dan je eigen conclusies trekken. De vraag ‘wie is je naaste’ draait Jezus om! Zorg er maar voor dat jij een naaste van anderen wordt! Voor de wetgeleerde moet de parabel van Jezus wel als 'n elektrische schok hebben gewerkt. Priester en Leviet deden hun plicht. Zij mogen geen bloed aanraken, want anders mogen ze in de tempel zeven dagen geen dienstdoen. Jezus begrijpt dat, maar geeft een nieuwe dimensie aan de vraag ‘wie is mijn naaste’ maak je zelf maar tot naaste van de mens die in nood is.

‘In handen van rovers gevallen’. Wie het is? Het verhaal vertelt niet of het een man of een vrouw is, of het een blanke, zwarte of geel persoon is. Zijn nationaliteit en huidskleur worden niet vermeld. En uit het verhaal zelf mogen we de conclusie trekken dat Jezus zelf de Barmhartige Samaritaan is. En dat wij in Zijn voetspoor mogen gaan. In onze tijd is de wereld een dorp geworden. Er zijn maar enkele minuten nodig om te weten welke rampen de wereld treffen. Niets doen is een ramp! Christen-zijn en Christen-worden is bezig zijn met de vraag: hoe word en blijf ik de naaste van mijn vrienden en vriendinnen om mij heen, maar ook voor mensen die ver van ons bed zijn?’ Liefde en naastenliefde zouden geen grenzen moeten hebben.

Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus