Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

VERWACHTEN

Johannes de Doper

Herkent u dat, beste mede-parochianen? Voor je op vakantie gaat nog even alles opruimen, schoonmaken, ordenen… Alsof daarvoor bij thuiskomst geen tijd meer is. Vlak voordat de baby geboren wordt, het hele huis opnieuw inrichten, het kamertje vol knuffels zetten, zorgen dat de enveloppen voor de kaartjes klaarliggen. Alsof dat niet ook na de bevalling kan. Als er iets belangrijks staat te gebeuren, willen wij mensen schoon schip maken: we grijpen dat moment aan om opnieuw te beginnen. In deze adventstijd bereiden we ons voor op een gebeurtenis die de wereld zal veranderen: de komst van Jezus, en de lezingen gaan dan ook over onze voorbereiding daarop.
Maar waar bereiden we ons precies op voor? Natuurlijk op het kerstfeest, de herdenking van Jezus’ komst, nu ruim 2000 jaar geleden. De lezingen spreken ook over Zijn komst aan het einde der tijden, maar daar kunnen we ons nu nog zo weinig bij voorstellen. En misschien is het belangrijkste dan ook wel onze voorbereiding op Jezus’ komst in ons leven van iedere dag, op de Godsontmoeting die ons zomaar kan overkomen.
Daarbij denk ik niet zozeer aan de ontmoeting bij ons sterven, maar aan de ervaring dat God bij ons is, een plan met ons leven heeft en ons dat laat weten. Als er één was die daarvan vervuld was, was het wel Johannes de Doper. Zoals blijkt uit de evangelielezing van vandaag vond hij een luisterend oor bij de Joden: kennelijk waren zij toe aan een nieuw begin en zagen zij in Johannes iemand met gezag die hen daarbij kon helpen.
Waaraan ontleende Johannes dat gezag? Op de eerste plaats stamt hij uit een oud, aanzienlijk geslacht: zijn vader Zacharias maakte deel uit van de levitische priestergroep.
Bovendien lijkt hij op Elia, de grote profeet, die eveneens een haren mantel en een leren riem droeg. Ook is zijn optreden in de woestijn de vervulling van wat Jesaja voorzien had.
Maar Johannes ontleent zijn gezag vooral aan zijn leefwijze: die is consequent sober – hij leeft voor, wat hij predikt, reden om hem serieus te nemen.

Vorige week hoorden we Johannes’ oproep om de dalen te vullen en de heuvels te slechten. Uiteraard bedoelde hij dat niet letterlijk: het was een uitnodiging om de weg van ons leven te effenen zodat God ons kan bereiken, om alles weg te werken wat ons van Hem afhoudt. Die dalen, dat zijn onze valkuilen, de kuilen van zorgen over onze toekomst, van doorgeslagen perfectionisme, van hang naar status en van verslaving aan tv en smartphone. De bergen staan voor alles waar we tegen opzien: een ruzie bijleggen, een moeilijk gesprek voeren, tijd nemen om te bidden. Wat deze dalen en bergen gemeenschappelijk hebben? Ons gebrek aan vertrouwen: we vergeten wat Sefanja het volk van Israël al voorhield – dat God bij ons is als een reddende held (Sef. 3: 17). Hij helpt ons bij alles, ook bij de moeilijkste taken in ons leven, we mogen altijd bij Hem terugkeren en ook de triviaalste zaken aan Hem voorleggen. Paulus zegt het vandaag zo: “Laat al uw wensen bij God bekend worden in geloof en smeking, en nooit zonder dankzegging” (Fil. 4: 5). De benedictijner monnik Luigi Gioia formuleert het in zijn studie Zeg het tegen God wat eigentijdser: “hoe moeilijk het misschien ook is om te geloven, God is oprecht, intens, geïnteresseerd in al je gedachten, de mooie en minder mooie; Hij is geïnteresseerd in al je gevoelens, de nobele en lompe. Allemaal!”

Johannes riep ons vorige week dus op, in dat Godsvertrouwen alle obstakels uit de weg te ruimen die de komst van de Redder in ons leven verhinderen. Maar behalve opruimen, wordt er nog meer van ons verwacht. En daarover heeft Johannes het vandaag. Helaas is de verbindende tekst met de lezing van vorige week weggelaten, waarschijnlijk omdat Johannes wat grof in de mond wordt en dreigend overkomt, maar de passage is wel essentieel. “Hij sprak tot de mensen die in groten getale uittrokken om zich door hem te laten dopen: “Adderengebroed, wie heeft u voorgespiegeld dat ge de dreigende toorn kunt ontvluchten? Brengt dus vruchten voort die passen bij bekering en zegt niet bij uzelf: wij hebben Abraham tot vader! […] Reeds ligt de bijl aan de wortel van de bomen. Elke boom dus die geen goede vrucht draagt, wordt omgekapt en in het vuur geworpen.” (Lucas 3: 7–9)

Verwachten is geen passief afwachten, geen gemakzuchtig achterover leunen, in de overtuiging dat het wel goed komt, omdat je de juiste mensen kent of de juiste afkomst hebt. Nee, verwachten vereist een actieve opstelling, zoals die ook al bij Sefanja doorklinkt: “laat uw handen niet verslappen” (Sef. 3: 17). Uit Johannes’ antwoorden op de vragen van zijn toehoorders blijkt inderdaad dat hij een actieve ommekeer van hen verwacht: de welgestelden moeten hun rijkdom delen, de tollenaars moeten zich rechtvaardig opstellen, de soldaten moeten wreedheid en machtsmisbruik vermijden en veroordelen.
Wat opvalt is allereerst de reactie van de toehoorders: in tegenstelling tot wat je zou verwachten na zo’n donderpreek, worden ze niet boos of verontwaardigd, maar willen zich laten dopen – uiterlijk teken dat ze met deze onderdompeling hun oude leven van zich af willen spoelen en opnieuw willen beginnen. En misschien komt dat wel – en dat is het tweede opvallende punt – doordat Johannes niet in algemeenheden vervalt, maar zijn antwoorden toespitst op de individuele mens – de omstanders voelen zich persoonlijk aangesproken en krijgen daardoor het gevoel dat van hen niet het onmogelijke wordt gevraagd. Blijkbaar wil God alleen dat we op onze eigen plaats, in onze eigen omstandigheden, doen wat in ons vermogen ligt om het Koninkrijk een beetje dichterbij te brengen. Mozes zei het al in Deuteronomium: “De geboden die ik u heden geef, zijn niet te zwaar voor u en zij liggen niet buiten uw bereik.[…] Neen, het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart. Gij kunt het dus volbrengen.” (Deut. 30: 11, 14) Die constatering kan ons helpen, de voor de hand liggende vraag te beantwoorden wat Johannes tegen óns zou zeggen.

De invulling daarvan dient zich soms spontaan aan: zo kunt u vandaag concreet helpen door levensmiddelen te geven waarmee de zusters van moeder Teresa de allerarmsten in Amsterdam kunnen ondersteunen. Maar het wordt ons niet altijd zo gemakkelijk gemaakt: de bedoeling is dat we een open oog en oor hebben voor het onrecht in onze naaste omgeving.

Johannes had het goed gezien: het Koninkrijk is verrassend dichtbij en de mensen putten hoop en enthousiasme uit zijn boodschap. Daarom dachten ze dat hij de Messias was, maar Johannes liet zich nergens op voorstaan: hij wist dat na hem Iemand zou komen die de wereld werkelijk kon redden. Maar dat maakt hem niet minder belangrijk. Johannes heeft zijn eigen plaats, zijn feest wordt gevierd op 24 juni, de zomerzonnewende, want hij is de fakkel die in de duisternis scheen, de vlammende verwijzer naar Christus. Laten we achter die fakkel aan naar Kerstmis lopen, naar de ontmoeting met de Levende, en ons leven zo inrichten dat Hij zich welkom weet. AMEN


© Marjolein van Tooren