MENSEN VAN DE ONDERKANT

Wie is er bijna altijd ziek? Juist: Kortjakje! Altijd is hij ziek, behalve op zondag. Zondags gaat hij naar de kerk, met een boek vol zilverwerk. Eigenlijk is het liedje sterk verouderd, want de Kortjakjes zijn tegenwoordig niet alleen door de week ziek, maar ook op zondag. Alleen met kerstmis komen ze nog naar de kerk met een boek vol zilverwerk. Na kerstmis gaat het boek vol zilverwerk weer voor een jaar de kast in. Wat blijft er dan over van kerstmis? Gisteren vierden wij het intiem menselijk geluk van de geboorte van een mensenkind. We gingen met de herders op weg naar de stal, want de huizen waren ons te mooi. Miljoenen malen heeft over heel de wereld het "Stille nacht, heilige nacht" geklonken. Het sprookje heeft zich voor de zoveelste maal voltrokken. Vandaag tellen we massaal de uitvallers. Mensen voor wie het wonder van de geboorte niet langer heeft geduurd dan het kerstdiner dat op de nachtmis volgde. Ik ben benieuwd hoeveel mensen het Paasfeest zullen halen! In onze oren klinkt nog het lied van de engelen, zoals een melodie die je blijft meeneuriën en maar niet kwijt raakt.

Vannacht zijn honderdenmiljoenen mensen over heel de wereld door de kerstnacht naar honderdduizenden verlichte kapellen, kerken en kathedralen getrokken. Ook dit jaar is daar opnieuw het kerstverhaal verteld. En steeds weer treft ons de eenvoud van dit verhaal: Een timmerman met zijn vrouw, Jozef en Maria in een stal. Hun pasgeboren kind, bedekt met wat hooi, ontdekt door herders, eenvoudig van hart, nabij het gehucht dat Bethlehem heet. Het was een stille, heilige nacht. Ook vanmorgen verkondigen wij die blijde tijding: een Kind is ons geboren, een bron van vreugde, want God heeft zich eens en voorgoed het lot van de mensen aangetrokken. God, gekomen in de tijd, in een stille, heilige nacht Stille nacht, heilige nacht, Kerstmis 2008: liederen gezongen, een oud ver­haal opnieuw verteld. Bedenk dit wel, dit wonder is te groot voor mensen. Alleen wie zijn hart openzet zal de boodschap kunnen verstaan: vrede op aarde en alle goeds aan de mensen van goede wil. En het Woord is Vlees geworden en heeft onder ons zijn intrek genomen.

Vannacht, honderden miljoenen mensen zijn door de donkere nacht getrokken op zoek naar het Licht. Naar een plek om te schuilen bij elkaar, al is het maar voor één nacht. En op vele plekken wordt het kerstspel in dezer dagen opnieuw gespeeld en afgebeeld. Het verhaal blijft blijknaar boeien. Veel mensen die je anders met geen stok de kerk meer in kunt krijgen, knielen neer voor een kribbe en zingen met schorre stem hun herdertjeslied.

Eigenlijk is kerstmis het feest van mensen aan de onderkant. De hoofdrolspelers zijn geen mensen van de gevestigde orde. De herders bijvoorbeeld waren in die tijd mensen van de onderkant. Het waren mensen die stonken naar hun beesten en soms dagen niet uit de kleren kwamen. Zij waren ongeletterd en ongeschoold. Als je helemaal niets meer kon, kon je altijd nog herder worden!. In onze taal: ze waren de putjesscheppers van die tijd. Mensen die stonken naar kuilgras. En later zal Jezus zich met hen vergelijken door zichzelf herder te noemen. Een herder die hart heeft voor zijn schapen en er zelfs zijn le­ven voor over heeft. Naast de herders liggen er een os en een ezel in de stal.

Het Hebreeuwse woord voor Os is “Sjoor”. In het meervoud “Sjoriem”. De Amsterdammers hebben het verbasterd in het woord “Schorum”. Dat woord betekent dus “ossen”. Het Hebreeuwse woord voor Ezel is “Wecchamoor”. In het meervoud “Wecchamoriem”. Als je die woorden achter elkaar uitspreekt, krijg je “sjoriemwecchamoriem”. Vele Amsterdammers kennen de verbastering van dat woord: “Schorriemorrie.” Prachtig: mensen van de onderkant, eenvoudige herders en het schorriemorrie herkennen het kerstkind als eersten. Os was een scheldnaam voor de Assyriërs, Ezel voor de Egyptenaren. En deze ossen en ezels herkennen de Messias eerder dan het uitverkoren volk. Mirjam, een jong meisje van 14 of 15 wordt moeder van de Allerhoogste, Herders, het uitschot van de maatschappij, zijn de eerste bezoekers.

Ossen en ezels behoren ook tot de eerste getuigen. Met hun adem houden ze het Kindje warm, vertelt het kerstverhaal. Toch komen ze in het eigenlijke kerstverhaal niet voor. Sint Franciscus heeft ze in de stal geplaatst naar aanleiding van een tekst van Jesaia 3:1: "Een os kent zijn heer en de ezel de krib van zijn meester, maar Israël kent zijn Heer niet." Mensen van onderop zullen de Messias eerder (h)erkennen dan de gevestigde orde. Dat is de boodschap van kerst: het gaat om mensen aan de onderkant.

Een Stille nacht, heilige nacht. Wat zouden we graag willen dat er zo'n nacht was! Al is het maar voor één keer per jaar. Nergens geweld, nergens agressie. De dood, al is 't maar voor één nacht, buiten de deur. 'n Adempauze in alle pijn en verdriet. 'n Nacht zonder angst. Een wereld die een beetje lijkt op onze droomwereld. God rakelings nabij. Als je dan één nacht 'n stukje hemel mag zien, kunnen wij de draken van morgen weer aan. In de kerstnacht kan er van alles gebeuren. Maar in die eerste kerstnacht gebeurde er niets. Nou ja, er werd een kind geboren: een wonder, een Godsgeschenk. Maar voor dit kind moesten de ouders de beestenstal in. Er wordt verteld van een proclamatie door een heraut van hogerhand en van muziek door een hofkapel uit de hemel, imposant genoeg. Maar ze bereikten alleen de mensen van de onderkant: eenvoudige herders. We zouden die mensen niet eens graag bij ons in huis hebben tijdens de kerstdagen!

Verder gebeurde er niets. De wereld veranderde niet. Er brak op aarde geen vrede uit. Geen keizer en geen koning viel van zijn troon. Soldaten hadden hun zwaarden al getrokken. Want zo is de harde werkelijkheid! Want ook deze kersttijd is geen tijd van vrede, geen tijd zonder angst. Ook op dit ogenblik zwerven er mensen doelloos rond op straat. Zoveel vluchtelingen, vreemdelingen, hongerlijders.

Waarom zijn we dan toch in een feestelijke stemming bij elkaar? Met honderden miljoenen tegelijk? Omdat er vanmorgen woorden gebeuren. "En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons zijn intrek genomen". En in het hele kerstverhaal is er geen woord zo vurig als de laatste woorden: "Vrede en alle goeds aan de mensen van goede wil". Vrede op aarde - het brandt in je mond als je deze woorden uitspreekt. En als we zingen over vrede, doen we dat niet eenstemmig, maar elke vogel zingt zijn eigen lied. Wij, zelfs hele volkeren, proberen elkaar te overstemmen in onze spreekkoren.

Vrede is vanmorgen geen toverwoord, maar een eindpunt van een lange weg van zoeken en luisteren, van werken en vechten. Ook 'n weg van lijden, tegenslagen en soms diep menselijk verdriet. Zo heeft Jezus zijn spoor getrokken dat door geen machthebber is uit te wissen. De profeten hadden Jezus de droom gegeven dat alle zwaarden zullen worden omgesmeed tot ploegijzers. En het Vleesgeworden Woord, het Kerstkind, eenmaal volwassen geworden, heeft ook laten zien welke weg begaanbaar is. Hij gaf woorden, vleesgeworden woorden, een bergrede vol. Woorden die hijzelf voorleefde. Wij mogen Zijn liefdeslessen nooit vergeten. Een leven vol aanrakingen waar mensen van opknapten. Maar Hij is er zelf kapot aan gegaan, kapot gemaakt. Maar Hij leeft, na 2000 jaar, als ooit tevoren. Ook in 2008 brengt hij honderden miljoenen mensen weer in beweging. Het is een verzetsbeweging geworden van mensen die blijvend dromen van ongekende verten. Zo is de vanmorgen opnieuw Gods hoge woord er uit gekomen: Vrede en alle goeds aan mensen van Gods wil. Gods Woord is werkelijk vlees geworden! Ik wens u een zalig en gezegende kerstmis toe. Vooral al die mensen die zich bevinden aan de onderkant van onze samenleving. Zij vormen het hart van Gods Vleesgeworden Woord! Zalig kerstfeest!

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
Pastoor H.Augustinus