MIJN VADER IS MIJN VANGNET

Bij een vormselviering vraag ik meestal aan de vormelingen of ze weten hoeveel sacramenten er zijn. Laatst zei een van de vormelingen: “er zijn er drie”, een ander zei: “vijf”. Eén van de jongens zei: “Er zijn geen sacramenten meer”. Ik vroeg hem: “Waarom niet?” “Nou”, zei hij, “m’n buurman heeft gisteren de laatste sacramenten ontvangen!”. Maar gelukkig hebben de zeven vormelingen van vanmorgen ze alle zeven nog op een rijtje.

Bij een vormselviering had ik eens aan de vormelingen van tevoren gevraagd een rugzak mee te nemen. En ín de rugzak een voorwerp dat ze hun hele leven mee zouden willen dragen. In plaats van de preek, lieten de vormelingen een voor een zien wat er in hun rugzak zat en vertelden zij hun verhaal. Een meisje had een plastic bandje met haar naam. Dat bandje had zij van haar oma gekregen. Zij had het gedragen in het ziekenhuis vlak na haar geboorte. “Het is voor mij het bewijs dat ik geboren ben”, zei ze glunderend. Een ander meisje had haar scoutinghemd in haar rugzak zitten. Voor haar was scouting het voornaamste in haar leven. En een jongen van vijftien had zijn knuffel meegenomen. Hij was er nu wat te oud voor, had eigenlijk aan leeftijd om langzamerhand aan een andere knuffel te denken. Ik vond het dapper dat hij in een kerk vol mensen zijn knuffel tevoorschijn haalde. Zijn knuffel was zijn kostbaarste herinnering aan zijn kinderjaren. Die had hij bij zijn geboorte van een oom gekregen vlak voordat die naar Nieuw-Zeeland emigreerde. Daarom had hij de knuffel in zijn levensrugzak gestopt. “En die heb ik nog bij me”, zei hij, “als ik later in een bejaardenhuis zit!”

Het viel me op dat de vormelingen geen hebbedingetjes meegenomen hadden. Geen MP-3-spelers, geen kostbare telefoons. Nee, het waren allemaal dingen die in geld bijna niets waard zijn. Het waren vooral herinneringen aan mensen die in hun leven heel belangrijk geworden waren. Bij elk dingetje hoorde dan ook een verhaal. Trouwens, wat neem jij mee in je levenrugzak. Is daar ook een plaatsje voor Jezus? Neem je Hem ook mee op je tocht door het leven?

Wat neem je allemaal mee? Misschien kennen jullie dat korte filmpje over Mr.Bean. Sommigen verafschuwen hem, anderen kunnen intens van hem genieten. Bij die laatste categorie hoor ik zelf. Ik moet meestal erg lachen om de lotgevallen van Mr Bean! Bijvoorbeeld om die scène waarin Mr.Bean op reis gaat. Hij pakt een veel te kleine koffer. Alles kan er niet in, dus begint hij in het wilde weg alles weg te knippen: de pijpen van zijn broek knipt hij af, zijn handdoek wordt gehalveerd en hij neemt maar één in plaats van twee sloffen mee. Een kostelijke scène, die Mr.Bean naar mijn gevoel niet zelf heeft bedacht. Ik kwam die scène eerder tegen. Berthold Brecht (1898-1956) heeft het in één van zijn verhalen over een jongen die op reis gaat. In de haast pakt hij een te kleine koffer en propt daar alles in wat hij nodig heeft - sokken, boeken, schoenen, broeken en truien. De koffer is te klein, hij gaat er boven op zitten en doet de koffer met geweld dicht. En alles wat úit de koffer steekt knipt hij er met een schaar af: een halve pyjama, een stuk trui, de mouw van een overhemd. Zo gaat-ie op reis: aan de buitenkant is er niets te zien: het is een keurige koffer. Maar van binnen is het één grote warboel en de helft is kapot.

Elk mens heeft een rugzak, een levenskoffer. Wat zit er allemaal in onze rugzak? Wat hebben we écht nodig om gelukkig te zijn? Zorg dat je in je rugzak alleen datgene mee hebt dat je écht nodig hebt om gelukkig te zijn. Geen overbodige ballast die je leven onnodig zwaar maakt. Maak je handen vrij, zoals Jezus op weg ging. Maak je vrij voor de liefde tot God en tot de mensen om je heen. Want elk mens heeft het nodig dat iemand soms een hand op je schouder legt en laat zien dat jij de moeite, ja alle moeite waard bent. Naast de naam van God mogen wij de namen van degenen die ons lief zijn meenemen in de rugzak van ons leven.

Als een joods meisje verliefd wordt, zegt een oud verhaal, schrijft ze de naam van haar vriend op de palm van haar hand. Want zij wil die naam nooit meer vergeten, die naam altijd voor ogen hebben. Zo heeft God, zegt de Bijbel, elke naam geschreven in de palm van Zijn hand. Ook die namen van de vormelingen van vandaag. Hij wil ook hun naam nooit meer vergeten. En hebben wij zelf de naam van God in ons hart geschreven? Dat is de opdracht die je in het sacrament van het Vormsel meekrijgt. Dat je je hele leven in dienst stelt van de mensen die je nodig hebben.

De 7 vormelingen hebben gekozen voor het thema “Mijn Vader is mijn vangnet”. Goed gekozen, zeker op Vaderdag. In het Aramees betekent dat woordje vader Abba. Abba is een kinderwoord. Het betekent eigenlijk “papa”.Joodse kinderen riepen Abba als ze verdriet hadden, als ze hulp nodig hadden. Kinderen hebben het woordje Abba gestameld bij vader op schoot. Abba is een kinderwoord, simpel en heel gewoon. Jezus heeft het zelf ook van straat opgepikt. De kinderen riepen het overal. Jezus heeft het Zélf geroepen. Het woord Abba riep in Jezus' tijd een sfeer van vertrouwen op: thuis zijn, erbij horen, de deur staat altijd open, je bent welkom, je kunt binnenkomen zonder kloppen, schuif maar aan, er is genoeg.

Abba vormde ook de kern van Jezus' leven. Zijn hart was er vol van. Zo zouden de mensen met elkaar moeten omgaan. In dat ene woord "Abba" vatte Jezus samen waar Hij op hoopte: mensen die thuis raken bij elkaar, elkaar onvoorwaardelijk vertrouwen, elkaar een nieuwe kans gunnen en elkaar niet afschrijven. Bidden is voor Jezus: Abba-zeggen. In de naam van Abba willen wij met elkaar omgaan als broer en zus, willen we elkaar opbouwen, niet afbreken, niet afschrijven. Abba-zeggen is: een broer willen zijn, een zus. Maar dan voor iedereen! Wie het Onze Vader bidt, drukt daarmee de hoop uit dat Abba werkelijkheid wordt in zijn of haar leven. Jezus kwam niet uitgesproken over zijn Vader. Voor Hem was zijn Vader zijn vangnet!

Bij de Vader horen de Zoon en de Heilige Geest. Wat de Geest betreft: het zou zonder die Geest een dooie boel zijn, want waar vind je leven anders dan bij de Geest die levend maakt? We zouden geen greintje troost vinden bij ons verdriet, als die Geest er niet was. De Geest, van wie Jezus zei dat Hij de Trooster is. Jezus belooft ons een Helper te sturen. Die Geest maakt mensen tot kinderen van God. Hij brengt ons met God in relatie. Als wij leven in de Geest van Jezus, dan hebben wij een goede geest. Rond de heilige Geest cirkelen de zeven woorden die ons leven tot een feest kunnen maken: liefde, trouw, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, zachtheid en ingetogenheid. De Geest van God is de ziel van ons gelovig bestaan.

Als ik mensen doop, doe ik dat in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Als ik de ziekenzalving toedien, gebeurt dat in de naam van de Drie-eenheid. Als ik vanmorgen namens de bisschop 7 jongeren vorm, dan doe ik dat in de Naam van de Drie-ene God. Als we een kruisteken maken - misschien doet u dat nog bij het opstaan en slapen gaan, of voor en na het eten - dan drukken wij daarmee uit dat we ons leven toevertrouwen aan de heilige Drie-eenheid, aan de Vader, aan de Zoon, aan de heilige Geest.

Vormelingen, jullie staan in deze jaren voor belangrijke keuzes, Waar kies je voor in je leven? Soms kies je zonder er diep over na te denken. Een keuze tussen een boterham met chocopasta of een boterham met kaas heb je gauw gemaakt. Meestal ook wel of wat je ’s morgens aan zult trekken. Veel dingen gaan bijna automatisch. Maar er zijn ook andere, moeilijkere keuzes. Het wordt al veel lastiger als je je vakkenpakket moet kiezen, of een levenspartner, of een beroep. Wat wil ik worden? En ook die keuze is niet helemaal vrij, want je moet rekening houden met je capaciteiten en talenten en er moet ook een plaats voor je zijn op de arbeidsmarkt. Naarmate je ouder wordt, worden de keuzes indringender. Dan wordt het soms kiezen met de kiezen op elkaar. En als je eenmaal gekozen hebt, dan moet je er ook voor gaan. Dan zet je je er voor 100% voor in.

Alleen zó bereik je wat in je leven. Hoe geef ik vorm aan mijn leven? Blijf ik alleen of ga ik samen met een ander verder? Hoe ga ik om met mijn geloof? Hoe geef ik vorm aan de liefde? En waar ligt het accent van mijn keuze? Ligt dat alleen maar bij een goede baan, die veel geld oplevert, of kies je vooral ook partij voor de mensen die je nodig hebben? Vormelingen, natuurlijk wens ik jullie allemaal een gouden toekomst, een schitterende baan een veelbelovende carrière. Maar 't zou jammer zijn dat dingen in je leven belangrijker worden dan mensen. Na een goede en lange voorbereiding van drie jaar kiezen vanmorgen 7 jongeren voor het Sacrament van het Vormsel. Wij willen de Geest van God over jullie afbidden en jullie zalven, in Gods Naam!. Vormelingen, kiezen betekent vaak partij kiezen. In jullie Vormsel kiezen jullie partij voor God, voor de mensen om je heen, vooral ook voor degenen die je ver weg en dichtbij zo vreselijk hard nodig hebben.

En weet, vormelingen, dat jullie niet alleen vandaag gevormd worden, jullie vorming duurt je leven lang duurt. Als twee mensen 50 jaar getrouwd zijn en de een vraagt aan de ander "Hou je nog van me?", mag zijn of haar antwoord nooit zijn: "zeur niet zo, mens, want dat heb ik 50 jaar geleden als tegen je gezegd!" Het woord liefde moet je elke dag opnieuw invullen, vooral met iets heel concreets. Zo is het ook met jullie doop en vormsel. Van nu af aan gaat het er om dat je het Vormsel van vanmorgen ook wáár maakt in je leven. En dat vraag om een inzet van 100% en zeker om een trouw op die momenten waarop je de consequenties van het Vormsel wat aan het vergeten bent: een nooitaflatende opdracht om er te zijn voor elkaar, zoals God er wil zijn voor ons. Ik wens jullie daarmee van harte proficiat en Gods zegen voor onderweg.

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus-Buitenveldert