DE PENNING VAN DE WEDUWE

Er waren eens twee kerkspinnen. Die kwamen elkaar aan het begin van lente tegen. "Heb jij een goede winterslaap gehad?", vroeg de ene spin aan de ander. "Praat me daar niet van! Ik heb de winter in de toren doorgebracht. Ik heb geen oog dicht gedaan! Dag en nacht het gedreun van die klokken om je heen!" "Dan heb ik het beter getroffen", zei de andere spin, "Ik heb de winter doorgebracht onder in het grote offerblok. Ik ben nauwelijks gestoord!" Natuurlijk slaat dit verhaal niet op ons. Integendeel, zou ik zeggen. Als ik naar de missiecollecte van enkele weken terug kijk, mag ik helemaal niet mopperen. Ik vind het verbazingwekkend wat u voor onze kerk en anderen over hebt!

Toch wijs ik u vanmorgen op een dieper betekenis van zoiets als een offerblok. Het is niet alleen dat wij uit de opbrengsten de onkosten van kerk, parochie en diaconie bestrijden, het diepere motief van offeren is, dat je erkent dat het leven niet van jou is. Alles behoort de Schepper toe. In onze offerande bieden wij gaven aan - brood en wijn - onze levensbehoeftes, vruchten van de aarde. Wij geven eigenlijk in onze gaven God terug wat van Hem afkomstig is. Maar ik vind het grappig dat Jezus vanmorgen plaatsneemt tegenover een offerblok in het kerkportaal. Hij kijkt nauwkeurig wat de mensen er in doen. Enkele eurocenten of papieren briefjes? Verbeeldt u dat er straks iemand met de collectanten meeloopt om te kijken hoeveel u in de collecteschaal gooit! Het gaat natuurlijk niet om de collecteschaal, blijkbaar wil Jezus – op zijn laatste reis naar Jeruzalem – ons vanmorgen weer een belangrijke les meegeven.

Beide lezingen gaan over bezit. Hoe gaan we daarmee om in ons leven? Het gaat over weduwen en wezen, in de H. Schrift zijn zij beeld van de allerarmsten. Ten tijde van Jezus waren weduwen zonder inkomen en bescherming, rechteloos. Vrouwen waar je maar mee kon doen. Er waren toen nog geen uitkeringen. Ging je partner vroegtijdig dood, dan was je met je kinderen aangewezen op de bedelstaf. Dan moest je leven van die kruimels die van de tafel van de welgestelden vielen. Een tafereel; dat we nog dagelijks kunnen tegenkomen in de Derde Wereld. Daar is nog steeds armoede troef, als je man voortijdig sterft. De kinderen zijn niet meer te voeden, met tienduizenden zwerven ze 's nachts over de straten van de groet steden.

In de eerste lezing hoorden we over een weduwe die nog iets afstaat van het weinige dat ze bezit. Zolang je leeft in overvloed kun je alle kanten uit. Maar het laatst geven van wat je bezit, is ontdaan van alle poespas. Dan gaat het niet meer om de franje, maar om de kern. Het laatste geven van wat je hebt. Dat gebeurt ook als je dood gaat. Na een hevige strijd, waarbij je je wereld steeds kleiner ziet worden, waar je steeds afhankelijker wordt, geef je het laatste van wat je hebt: je leven. Wie een ander mens ziet sterven raakt de kern van het leven, ploegt op zijn diepst. Dat heeft alles te maken met de lezingen van vandaag.

Een vrouw heeft haar man verloren en is overgeleverd aan de heidenen. Het is niet zo dat haar stuiver méér waard is dan een grote som geld. Deze vrouw geeft alles wat ze heeft. Alles geven betekent dat je niet krampachtig in het leven staat. De angst om te verliezen maakt plaats voor een innerlijke vrede. Je beseft dan hoe weinig je in het leven nodig hebt om gelukkig te zijn. Je laat je niet meer pakken en binden. Zoals de Zuid-Afrikaanse Dominee Beyers Naudé dat zei: "Als ik zou weten dat ik morgen mijn leven zou verliezen, wat dan nog?" Zijn innerlijke vrijheid en zijn overtuiging voor een goede zaak te leven is sterker dan zijn angst om zijn leven kwijt te raken. "Niemand is groter dan hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden."

Dat is de les van vanmorgen. Proberen uit te groeien naar échte vrijheid, die niet bestaat uit iets hebben, maar uit iets zijn. Daar is het verschil tussen schijn en werkelijkheid. Op harde cijfers alleen kun je je geen oordeel baseren. De eigenlijke waarheid ligt in het hart van de mens. Om die te meten heb je geen telraam nodig maar een profetische blik. Waar ligt de nadruk van ons vertrouwen? Bij onszelf? Bij Gods voorzienigheid? Misschien dat de lezingen van vanmorgen ons uitnodigen om de klemtoon te verleggen van onszelf en ons bezit naar God en onze naasten."

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus-Buitenveldert