EEN BOEVENVIERING

Een klein kind vroeg aan zijn moeder: “Mam, gaan wij zondag ook naar de boevenviering?” Geen Boeteviering, maar een Boevenviering? Kleine kinderen spreken de waarheid, dus zal het wel zo zijn! Af en toe zijn we van die kleine en grote boefjes. Een Boevenviering is een uitstekende manier om ons in de Adventstijd op de komst van het Kerstkind voor te bereiden. En Sint Jan de Doper is in de Adventstijd een betrouwbare gids. Hij nodigt ons uit om de bijl neer te leggen aan de wortel van ons bestaan. Duidelijker kan hij het niet zeggen. Hij roept ons op ons radicaal te bekeren, om ons opnieuw om te keren naar God en elkaar. Je zou kunnen zeggen ommekeer ommekaar!.

Johannes heeft een geweldige indruk op zijn omgeving gemaakt. Als Herodes hem heeft laten onthoofden, schrijft de Romeinse geschiedschrijver Flavius Josephus:
"Een uitzonderlijk goed mens is door koning Herodes om het leven gebracht." In het kielzog van Johannes zijn duizenden met hem mee getrokken en hebben zich door hem laten dopen. Anderen komen naar hem toe en vragen: "Wat moeten we doen?" Het antwoord van Johannes klinkt eigenlijk wereldvreemd. Hij vraagt niet veel van mensen. Aan rijken vraagt hij niet om edelstenen of het inleveren van hun Mercedes. Hij vraagt niet om geld, alleen maar om brood voor de armen.

Aan tollenaars die meeheulen met de Romeinse bezetter vraagt hij niet hun zondig beroep op te geven. Hij zegt alleen: "Vraag toch niet meer belasting dan geoorloofd is." Tot soldaten zegt hij niet: "Gooi alle wapens aan de kant", maar: "Weest tevreden met je soldij en mishandel niemand." Johannes is radicaal in het gewone. Zijn antwoord komt hier op neer: "doe wat gedaan moet worden en zoek in je leven niet te ver!" Daarmee sluit Johannes alle vluchtwegen af. Hij wijst de mensen terug naar hun eigen leven. Hij dwingt ons om weer om ons heen te kijken, elkaar weer in de ogen te zien. Want alleen zó worden wij elkaars partijganger, elkaars bondgenoot, elkaars broeders en zusters. Als je jong bent, denk je de hele wereld te kunnen veranderen. Als je wat ouder wordt, ontdek je dat je in al die jaren niet eens je eigen hart op orde hebt kunnen krijgen.

Op de Milieuconferentie in Kopenhagen vragen ministers: "Wat moeten wij doen?" Johannes hoor ik zeggen "de rijken wat minder en de armen wat meer!" De werkloze vraagt: "Wat moet ik doen?" Johannes hoor ik antwoorden: "Niet bij de pakken neerzitten! Nu je tijd vrij hebt, kijk of je iets voor iemand kunt doen!" De bisschoppen vragen: "Wat moeten wij doen?" Johannes antwoordt: "Leg de mensen geen zwaardere last op dan ze aankunnen!" Ouders vragen: "Wat moeten we doen?" Johannes zegt: "Het is al heel wat als je je kinderen een goede opvoeding geeft en hen laat uitgroeien tot krachtige mensen!" Kinderen vragen: "Wat moeten we doen?" Johannes hoor ik zeggen: "Respecteer je ouders en doe op school goed je best!" Grote beleggers vragen: "Wat moeten we doen?" Johannes hoor ik antwoorden: "Het verschil leren zien tussen winst en woeker!" Opmerkelijk dat Johannes van niemand vraagt van beroep te veranderen of van status. Johannes vraagt niet om het onderste uit de kan, geen inzet wereldwijd, maar daadkracht, hier en nu! Als je je eigen hart durft om te keren, als je je eigen leven bij durft stellen, dan verandert de wereld vanzelf mee!

Maar in Kopenhagen hoor ik de ministers zeggen: "Wij moeten wel doen zoals wij doen, anders verdwijnt het kapitaal naar het buitenland!" De werkloze zegt: "Sinds ik zonder werk zit. komt er niets meer uit mijn handen!" De bisschoppen zeggen: "Wij moeten wel streng zijn, anders verwilderen de zeden en blijven we nergens meer!" Ouders zeggen: "We hebben te weinig tijd voor de kinderen: het huis moet aan de kant en bovendien werken we allebei!" Kinderen zeggen: "Mijn ouders zijn hopeloos ouderwets en op school leer ik toch alleen maar dingen die ik later weer vergeet!" De belegger zegt: "Ik moet wel woekeren met mijn geld, anders wordt de concurrentie te groot en kan ik geen nieuwe huizen bouwen!" Zo gaat dat in ons leven: we vinden wel duizenden excuses! Maar Johannes is dit weekend wel bijzonder duidelijk. Daarmee slaat hij elke valse Messiasverwachting neer: Hij-die-komen-moet zal de wan in de hand nemen, de dorsvloer grondig reinigen van alle ongerechtigheid en alle oneerlijkheid.

Dit weekend willen wij boete doen. Wij zijn vanmorgen samen gekomen om tegen God en tegen elkaar te zeggen dat we vaak de fout gaan. Daarom willen wij boete doen, ons leven boeten, d.w.z. als de gaten in ons leven zo groot zijn geworden dat alles er doorheen kan, dan wordt het tijd om de eindjes weer aan elkaar te knopen. Zoals de vissers dat met hun netten doen. Wil je in het leven wat vangen, zul je moeten zorgen dat de gaten in je leven niet al te groot zijn, dat er wat in je levensnet blijft hangen. Steeds weer hoor ik mensen zeggen: je moet in het leven je eigen geweten volgen. Daar ben ik het van harte mee eens. Maar er is wel een kanttekening bij te plaatsen: we moeten er wel voor zorgen dat ons geweten niet zo groot wordt dat je er alles in kwijt kunt. Je kunt de mazen in je geweten zo groot laten worden dat alles er door heen schiet, zelfs de fundamentele eerbied voor het menselijk leven. Je wordt steeds gemakkelijker, want alles went, zelfs de zonde... En dat is doodzonde!

Voor onze fouten vinden we altijd wel een verklaring: ik had net mijn dag niet - de ander is ook geen lieverdje - ik heb me zelf ook niet gemaakt - elk mens maakt nu eenmaal fouten! Waar maken we ons druk om? Laten we liever een beetje assertiever worden! Nee onze fouten praten we soms wat al te gemakkelijk goed. Bestaan ze nog wel: zonde en doodzonde? Je hoeft maar om je heen te kijken en je merkt dat het kwaad nog steeds om zich heen grijpt als een soort kankergezwel. Hoeveel mensen zijn er niet terecht gekomen aan de rand van onze samenleving? Hoeveel mensen leven in oorlog? Hoeveel mensen wachten in hun verdriet om ons troostend woord, om een beschermende hand? Dat is toch doodzonde, Doodzonde van ons, doodzonde ook van al die mensen! En hoeveel ruzies om ons heen? Van hoeveel ruzies zijn we zelf de oorzaak? Genadeloos kunnen wij mensen onderuit halen. Hoe vaak halen we in ons leven onszelf en zelfs God onderuit?

Over onze tekortkomingen en fouten willen wij vanmorgen nadenken, onze schuld belijden, en God en elkaar vergeving vragen. Aan Adam gaf God het leven, aan Noach de ark om aan de zonde-vloed te ontkomen. Zo wil God in elke tijd en gedurende heel ons leven een reddende, vergevende God zijn, ook voor mensen van hier en nu. Met kerstmis zullen wij de geboorte van Jezus vieren. De Mensenzoon zal komen om opnieuw te redden wat verloren dreigt te gaan.

Belijden wij nu – in een moment van boete - onze tekorten en fouten tegenover God en tegenover elkaar en vragen wij om vergeving. Het is de beste manier om over tien dagen elkaar werkelijk een"zalig Kerstfeest" toe te wensen. Want elke vrede in de wereld begint met vrede in ons eigen hart.

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert