JE HANDEN LEEG MAKEN

Parochianen, vanavond gaat het over de acht zaligheden die Jezus ons geeft. Dat woord "zalig" gebruiken we niet zo vaak. Natuurlijk wensen we elkaar een zalig kerstfeest, een zalig Pasen of een zalig Nieuwjaar. Soms zeggen we iemand zalig kan koken of dat we een zalig weekend hebben gehad. Natuurlijk hopen we in de vakantie op zalig weer. Misschien bent u tijdens uw vakantie wel eens naar de acht zaligheden geweest, acht dorpen ten zuiden van Eindhoven die allemaal op -sel eindigen (Steensel, Eersel, Woensel, Reusel, Duisel etc.) Godfried Bomans schrijft: "Niets is zo zalig als 'n kat, die met toegeknepen ogen bij de kachel ligt te spinnen".

Het woord zalig gebruiken we nogal eens, maar we hebben het gevoel dat dat woord een echt Bijbels woord is. Zaligheid heeft daar alles te maken met de "Zaligmaker". Maar wat is zalig? Hoe word je een zalig en gelukkig mens? De acht zaligheden behoren tot de mooiste uitspraken van het evangelie, maar ze zijn ook de minst begrepen uitspraken. Ze zijn de meest troostvolle boodschap, maar ook de meest radicale van het hele evangelie. Bij Marcus en Matteüs klimt Jezus de berg op voordat hij de acht zaligheden geeft. Het is alsof zij ons willen zeggen dat het een ideaal is dat boven ons hoofd ligt. In de bijbel is de berg de plaats waar men God tegenkomt. De toppen van de bergen liggen dichterbij de hemel. Dichterbij Gods aanwezigheid die schuil gaat achter de wolken: Nog steeds liggen beroemde kloosters boven op een berg. En de dichter Guido Gezelle schrijft: "Gij badt op eenen berg alleen en... Jesus, ik vind er geen waar 'k hoog genoeg kan klimmen om U alleen te vinden."

Bij Marcus en Matteüs geeft Jezus de acht zaligheden vanaf de berg, bij Lucas klimt Hij, voor Hij zijn zaligheden geeft, naar beneden, de vlakte in waar we leven. Het is alsof Lucas ons wil zeggen: de zaligheden zijn niet onbereikbaar, ze liggen niet boven je macht. Ze zijn juist bedoeld voor mensen die zich op de vlakte houden! Jezus komt naar beneden en ziet ze staan: de mensen die gekomen zijn uit Judea, Jeruzalem, Tyrus, Sidon, Amsterdam en Amstelveen Hij ziet de menigte staan en roept uit:

• Zalig de mensen die arm zijn, want aan jullie behoort het Koninkrijk Gods
• Zalig de mensen die honger hebben, want zij zullen worden verzadigd
• Zalig de mensen die nu huilen. want zij zullen lachen
• Zalig de mensen zijn het, die worden gehaat omwille van de Mensenzoon.

Wat bedoelt Jezus hier mee? Insinueert Jezus vanavond dat armoede - met de onvermijdelijke gevolgen van dien: honger, ziekte, ongedierte, gebrek aan onderwijs, prostitutie, kindersterfte en ellende - iemand gelukkig zou kunnen maken?
Dat is nauwelijks aan te nemen. De mensen waren juist naar Jezus gekomen om daarvan te worden verlost!

Wat is zalig? Hoe word je een zalig en gelukkig mens? Veel mensen zoeken hun ziel en zaligheid, hun geluk, in hun bezit en carrière. Ze zoeken hun zaligheid in dingen die ze hebben en niet in wat ze zijn.
"Zalig de armen" Nu is armoede al lang geen schande meer, maar in werkelijkheid kijkt men toch op je neer. Want je staat toch een trapje hoger op de ladder, als je in het weekend - met een doos boodschappen onder je arm - naar je jacht in Loosdrecht kan gaan of naar je buitenhuis in Brabant. Bij de uiterlijke armoede gaat het om gebrek aan materiële goederen: gebrek aan kleding, voedsel, geld. Jezus trekt tegen dit soort armoede ten strijde. Hoewel de Mensenzoon zelf geen steen heeft om zijn hoofd op neer te leggen, dringt Hij er telkens weer op aan dat wij deze aarde met elkaar blijven breken en delen.

Vanavond heeft Hij het over de innerlijke armoede. Over mensen die het uiterlijk goed gaat, maar die armer zijn dan wie ook. Om dat ze geen hand om hun schouder vinden, geen mens die van hen houdt. Deze armoede verbergen we voor de buitenwereld. We schamen ons er diep voor. Wij voelen dat we arm zijn. We kennen onze gebreken heel goed. Iedereen verwacht dat we flink zijn en flink blijven. Maar 's avonds kunnen we liggen te woelen in ons bed, omdat we weer eens in de knoop liggen met ouders, kinderen, man en vrouw, vriend of vriendin Soms kom je in een diepe put terecht. Wat mij zoveel moeite kost, vinden anderen vanzelfsprekend. Maar als ik bij God ben hoef ik geen toneel te spelen. Dan mag ik toegeven dat ik klein ben. Dan kan ik toegeven hoe ik werkelijk in elkaar zit. Dan kan de echte zaligheid doorbreken in mijn hart.

Het behoort tot de volwassenheid om toe te geven hoe arm je soms kunt zijn. Dat wij soms met lege handen tegenover God en tegenover elkaar staan. Onze armoede kan ons geluk worden als we het aandurven om onze armen uit te strekken om van een ander het geluk te ontvangen. Onze handen zijn leeg als we geboren worden, onze handen zijn ook weer leeg als we terug gaan naar God. We zouden zalige mensen zijn als we tijdens ons leven onze handen voortdurend zouden leeg maken voor elkaar.

Als ik straks de communie uitreik, leg ik het brood in lege handen. En telkens als ik die lege knuisten zie, soms verweerd en versleten, denk ik: eigenlijk is het een oergebaar. Wij zijn mensen die onze handen leeg mogen maken voor elkaar en voor God. Lege handen: ik schaam me er niet voor. Ik vraag aan God, en aan ieder van u: vul mijn lege handen.

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert