DE TOLLENAAR ZACHEÚS

Als ik nichtjes en neefjes naar bed breng, gaan ze niet slapen voor ik hen een verhaaltje heb voorgelezen. En waag het niet om van dat verhaal af te wijken, want het lijkt wel alsof ze elke zin van buiten kent! "Nee, ome Ambro, zo gaat dat niet", zeggen ze dan. Kinderen kunnen honderden keren luisteren naar hetzelfde verhaal. En als de kinderen bij mij logeren, vragen ze bijna elke dag "ome Ambro, mogen we Flodder kijken?" En de film van de kleine Zeemeermin hebben ze al heel wat keren gezien. En probeer ze niet te storen onder het kijken, want hun ogen zijn aan het beeld geluisterd. Aan een beeld dat ze intussen van buiten kennen.

Kinderen houden van verhalen. Volwassenen ook. Die preken blijven het beste hangen waarin een verhaal verteld wordt. Kinderen houden van telkens hetzelfde verhaal. Zo kun je het verhaal van dat kleine mannetje Zacheus telkens weer aan ze kwijt. En ze luisteren dan alsof ze het verhaal voor de eerste keer horen. Gewoon omdat het aan stapelgek verhaal is. Wij nemen de verhalen van Jezus altijd zo ernstig dat de humor in de verhalen ons meestal ontgaat. De mensen rond Jezus moeten vaak om zijn woorden gelachen hebben:

Wie spreekt er nu over een splinter in de oog van je buurman en over de balk in je eigen oog? Wie kan zijn lachen inhouden als het gaat om Sint Jan de Doper, de knoesterige man met zijn bulderstem die wordt vergeleken met een riethalm die wordt bewogen door de wind? (7:24-25) En dan die suggestie dat iemand een lamp aansteekt om die onder zijn bed te zetten. Of die van een kameel die door het oog van de naald probeert te kruipen! Of neem het verhaal van de man die midden in de nacht zijn buren uit bed haalt om een brood te lenen, omdat hij onverwacht bezoek heeft gekregen. (11,8) Of die rechter die bang is om een blauw oog te krijgen van de weduwe die recht tegenover hem op zijn kantoor zit. (18:4-5)

Het moet vaak rond Jezus geklaterd hebben van het lachen. De evangelist Lucas maakt niet veel van die humor. Hij is al besmet met de dodelijke ernst rond Jezus. De mensen rond Jezus moeten genoten hebben van zijn verhalen. Kinderen doen dat nog. Laat ze maar eens een tekening maken van Zacheus na ze het verhaal verteld te hebben. Dan tekenen ze Zacheus, de tollenaar, die van de mensen de boom in kon. En Jezus nodigt zichzelf bij hem op een etentje uit.

Het verhaal van Zacheus is één van de vier verhalen die Lucas gebruikt om te laten zien wat een ontmoeting met Jezus kan betekenen in je leven. Het is het verhaal van de ontmoeting met Petrus (5:1-11), de ontmoeting met de zondige vrouw in het huis van Simon de Farizeeër (7:36-50), er zijn de parabels over het verloren schaap, de verloren muntstuk en de verloren zoon in hoofdstuk 15. En de vierde ontmoeting is het verhaal over de tollenaar Zacheus.

In het verhaal van vanmorgen ligt het initiatief helemaal bij Jezus zelf. De tollenaar Zacheüs is belasting-ambtenaar. Hij int het geld voor de Romeinse bezetter. Mensen om hem heen beschouwen hem als een landverrader. En daarmee krijgt het verhaal een politieke lading. Want het boek van de Handelingen schrijft Lucas voor de hoge Romein Teofilus, die hij tot driemaal toe aanspreekt met excellentie.

Terwijl de omstanders Zacheus ziet als landverrader en zondaar, let Jezus vooral op de positieve kanten van Zacheus. "Ik weet iets goeds van jou". Dat was de houding van Jezus ten opzichte van mensen die de fout in gingen. Ons dagelijks nieuws is gebaseerd op "ik weet iets slechts van jou". Jezus bevestigt Zacheus en die komt tot bekering. En de bekering wordt gevolgd door concrete daden. Zacheus heeft de helft van zijn bezit aan de armen. En de omstanders staan te juichen. En Jezus kijkt hen aan en zegt: "Daar ben ik immers voor gekomen!"

Het blijft een grappig verhaal. De man die alleen maar dacht in categorieën van geld en bankbiljetten houdt plotseling opruiming in zijn brandkast. Voor hem zijn geld en bezit niet meer de hoogste waarden in het leven. En terwijl hij afstand doet van het materiele vindt hij zijn eigen hart terug. Al het goede dat diep in het hart van Zacheus toch besloten lag, wordt door Jezus naar boven gehaald.

Dit evangelie mogen wij samen vieren. Want het is Jezus zelf die ons vanmorgen weer uitnodigt en zegt "Ik kom bij jullie eten". En zetten wij dan ons huis en ons hart open? Durven we van binnenuit met Hem maaltijd te houden? En dat kan alleen als we ons voortdurend bekeren, dat wil zeggen ons hart omkeren naar God en naar elkaar. En God voelt zich pas écht bij ons thuis, als we elkaar onderdak verlenen. Of dat nu gaat om mensen dichtbij of ver weg. We mogen bij God en bij elkaar onderdak zijn. Het feestmaal kan beginnen!

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert