NEEMT, EET EN DRINKT

Op Witte Donderdag lezen wij het verhaal over de laatste avond van Jezus: In het bewustzijn dat de Vader Hem alles in handen had gegeven, en dat Hij van God was uitgegaan legde Hij zijn bovenkleren af, deed een linnen doek om, goot water in het wasbekken en begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en met een doek af te drogen. Tot zijn leerlingen zei Hij: zo moeten jullie ook bij elkaar doen! Weest elkaars dienaren, niet elkaars meesters.

Het zijn van die gewone dingen die Jezus deed. Geen theologische hoogstandjes, geen zaken die je als gewoon mens niet kunt bereiken. Jezus wijst ons 'n weg die voor elk mens bereikbaar is. Het is de weg van de dienstbaarheid, de weg van het er zijn voor elkaar. Dan verschijnt er een verschrikkelijke schaduw over het liefdesmaal. Eén van de twaalf heult met de vijand. Dat heeft ieder van ons wel eens meegemaakt. Dat mensen je geweldig vonden, interessant, de moeite waard. En dat je naderhand door diezelfde mensen werd afgemaakt. Die dingen gebeuren. Er was een mens die ze koning noemde: Hij werd 33 jaar oud verkocht voor 30 zilverlingen. Jezus van Nazareth, één van die miljoenen ontheemden waar ze maar meedoen, meer underdog dan superstar.

Jezus, een mens van net in de dertig, zijn hoofd vol idealen en dromen. Zou het lukken? Zou het Koninkrijk van God 'n kans krijgen? Maar in de coulissen roeren de machten zich en rusten niet voordat Hij wordt gekruisigd. Een paal rechtop, met een dwarsbalk daarboven, een soort T. De voeten vastgebonden of vastgespijkerd aan de stam. Dood door uitputting, dorst, muggen, horzels, door de verwijtende en veroordelende ogen van mensen. Daar staan ze onder zijn kruis: verbijsterd, nieuwsgierig, onbenullig. Daar hang je dan, Koning der Joden. Normaal leefden mensen aan het kruis nog twee of drie dagen. Bij Jezus duurde dat uitzonderlijk kort, nauwelijks zes uur. De plaats waar het gebeurde heet Golgotha. Het was zoiets als een vuilnisbelt van een moderne Oosterse stad.

"Hij heeft God gelasterd" roepen de mensen, "Hij is een ketter, een godslasteraar". "
Hij is ook tegen de keizer, tegen de heersende macht." De bezetter tilt er niet zo zwaar aan. Voor hen is Hij een onschuldige politieke avonturier, een warhoofd die gelooft in zaken die nu eenmaal niet gerealiseerd kunnen worden. Een beetje hoog in de bol, 'n beetje gestoord, wat wereldvreemd. Eigenlijk hebben ze medelijden met Hem, maar Pilatus is bang voor zijn hachje en levert Hem uit, want elk volk wil op zijn tijd brood en spelen.

Jezus van Nazareth, geboren in Bethlehem, op 33-jarige leeftijd in Jeruzalem overleden. Het was geen vage droom die Hij voorstond, geen ver en onbereikbaar ideaal. Hij zei: “het heil van God ligt in handen van mensen!” Dat was wat Hij wilde zeggen, meer eigenlijk niet. En niet alleen in Galilea, maar over héél de wereld klinkt na tweeduizend jaar nog zijn stem: "Laat uw hart niet verontrust worden of kleinmoedig. Ik ga van u weg, maar Ik kom weer bij u terug. In Jezus mogen wij ervaren dat er altijd weer hoop is, zelfs in ons stervensuur. De hoop groeit waar mensen gelouterd zijn aan elkaar, de pijn voorbij, de tranen gedroogd, de moed hervonden.

En mensen vertellen elkaar verhalen, het verhaal van Jezus van Nazareth. Hoe die het opnam tegen de dood, er zelfs aan onder doorging, maar weer boven kwam. Zelfs niet door de dood klein te krijgen. En tot ons zegt Hij: jullie kunnen dat ook als jullie maar willen. Jullie zijn onvervangbare wezens en je kúnt het winnen van de dood!

Wat heeft Witte Donderdag ons opgeleverd? Elke dag worden we geconfronteerd met pijn en immens verdriet, en zelfs met die onmoog'lijke dood. Het leven haalt nog steeds genadeloos mensen onderuit. Maar één ding is zeker: God is in het lijden niet aan de kant blijven staan. Hij heeft zichzelf in de arena van het lijden begeven. En midden in de arena discussiëren mensen niet meer over de zin van het lijden. Daar wordt geleden, door miljoenen mensen iedere dag opnieuw.

De laatste dagen van een mens, de laatste dagen van een ziekbed, blijven je bij. Woorden worden van de lippen van de stervende getrokken. Oren voor monden gehouden. Een laatste zucht wordt opgevangen. Soms hoor je over sterke mensen die bewust afscheid nemen van het leven. Die zeggen, als je ze bezoekt, laten we het over het leven hebben. Die woorden blijven je bij. Tot iets groters is een mens niet in staat. Toen mensen na de dood van Jezus weer samenkwamen, zijn naam weer in het openbaar durfden noemen, zeiden ze: "Weet je nog hoe Hij brood nam en zei 'Dit is mijn Lichaam' en hoe Hij ons de beker reikte, terwijl Hij zei: "Mijn bloed voor jullie vergoten. Doet dit tot gedachtenis aan Mij!" En rond die tekenen zijn sedertdien miljarden mensen samengekomen. En de verhalen barstten los: weet je, weet je nog van Zijn rotsvast vertrouwen?

Jezus vierde met zijn vrienden het paasmaal. Maar hoe schokkend moet het geweest zijn, toen Hij er aan toevoegde: "Dit is mijn lichaam". Het gebroken brood werd beeld en gelijkenis van zijn gebroken lichaam. Het betekende zijn dood. En bij de beker, gevuld met donkerrode wijn. Hoe dramatisch moet dat hebben geklonken: Het is mijn Bloed, vergoten voor jullie! 'n Gebaar om nooit te vergeten. "Het bloed", zo voegen Marcus en Matteüs daar aan toe, "dat zal worden uitgegoten tot vergeving van zonden" - geofferd zal Jezus worden als het Paaslam, teken van bevrijding. En het is ook onze taak, doorgegeven van vader op dochter en van moeder op zoon, om dit gebaar nooit meer te vergeten, het doorzetten in ons eigen bestaan. Zijn levensverhaal, zijn verhaal van dienstbaarheid, het verhaal van dat laatste avondmaal, zal worden doorverteld. Niet door mensen die van de dood, maar door mensen die hartstochtelijk van het leven houden!

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert