ZALIG KERSTFEEST

Beste parochianen, allereerst wil ik u allemaal een Zalig Kerstfeest toewensen. Nee hoor, het is geen verspreking. Maar ik zou u veel liever vanavond een Zalig Kerstfeest toe willen wensen dan een zalig Pasen. Want Kerstmis is zo schattig. Dan gaat het om een klein pasgeboren baby’tje, omgeven door engelenhaar, herders en herderinnetjes, en een prachtig koor uit de hemel, dat zingt over “Vrede op aarde aan de mensen van goede wil”. Nee, het Kerstfeest kan ik nog wel plaatsen. Het gaat dan om een klein kind dat nog te jong is om zijn mond open te doen en te protesteren!

Maar dan wordt het Pasen. Dan worden we geconfronteerd met de eindigheid van ons bestaan. Wat moeten we daar in Gods naam mee? Zalig Pasen! Weten we wel wat we dan tegen elkaar zeggen? Enkele dagen geleden hield een televisieprogramma een onderzoek naar het "Paasgevoel" van mensen. 52% van de Nederlanders weten niet eens meer wat Pasen is. De antwoorden op de vraag "wat vieren we met Pasen?" waren verbluffend. De een antwoordde dat hij niet wist wat er met Pasen gevierd werd. Een ander zei dat het feest te maken had met de geboorte van Jezus. Een winkelier zei dat 't een lentefeest, compleet met paaseieren en paashaas. Op de vraag van de interviewer of Pasen ook iets te maken had met Jezus, antwoordde de man met alle stelligheid:
"nee dat niet."

Hoe zit het met ons Paasgevoel? Nou ja, het feit dat u hier vanavond in de kerk bent, laat zien dat u er ánders over denkt, dat Pasen voor u nog inhoud heeft. Welke inhoud?
U kent dat verkeersbord vast wel: een blauw bord met een witte streep die loopt van beneden naar boven, met op de top een rode balk. Het staat aan het begin van een weg of straat die doodloopt. Dat wil zeggen: je kunt er 'n stukje ingaan, maar de weg loopt dood. Opdat je niet voor verrassingen komt te staan, word je al aan het begin van de straat gewaarschuwd. Het is een weg die dood loopt, op de dood uitloopt. Ook de weg van Jezus was een doodlopende weg. De Mattheüspassion van Bach eindigt met: "Wir setzen uns in Tränen nieder": Rust zacht, het is voorbij, zand er over!

Donkere wolken hangen rond onze oude aarde. In duisternis zitten wij. Is er werkelijk sprake van 'n streepje licht? In deze nacht wordt ons verteld, hoe God zijn volk bevrijd heeft uit de slavernij van Egypte. De machtige farao deed zijn uiterste best het volk der Hebreeën naar de ondergang te voeren. In uiterste nood bleek Gods redding nabij. In de verhalen die wij vanavond hebben gehoord is de dood volop aanwezig. Er lijkt geen ontkomen aan. En toch maakt geen doodse woestijn, geen eindeloze steppe, geen ballingschap een einde aan het verhaal van het Gods Volk, al zijn de wonden in de loop der eeuwen groot en nauwelijks te helen. Maar het nieuwe leven zal overwinnen!

Vannacht wordt er een klein kindje gedoopt, een jongetje. Hij heet Oscar Martin. Waar komt hij vandaan en waar gaat hij naar toe? Ook vanavond staan we voor diezelfde vraag: wie is de kleine vogel die hier een levenlang rondvliegt in licht en warmte, en die haastig op weg is, van een duister begin naar een duister einde? Eigenlijk worden wij als mensen allemaal met de slechtste prognose geboren die er maar bestaat: bij elk van ons loopt de weg uit op de dood. Wat is dan de zin van het leven? Wat is de zin van alles wat bestaat? Wat is de zin van de wereld met alles wat er op is? Het leven is maar kort, de dagen vliegen voorbij. Je staat 's morgens op, poetst je tanden, plukt een dood blad van een geranium en de ochtend is al weer voorbij. Vooral als je ouder wordt vliegen dagen, maanden en jaren voorbij.

Primitieve volkeren, die nog niet zoveel van biologie wisten als wij, hebben altijd gedacht dat de mens zwemmend ter wereld komt, zwemmend en varend. Hij wordt geboren uit water. Want zij zagen altijd eerst het vruchtwater stromen, de schaal die brak, de stroom die losbarstte, en daarna, daarin, de nieuwe mens. Allerlei culturen hebben aangevoeld dat water de bron van leven is, ook van de mens. De mens die geboren wordt, is een duiker: uit de diepte van de zee komt hij proestend en druipend aan het licht, nat van vocht, als een zwemmer die overeind komt uit de oceaan. Hij schudt het water af, het water van de capsule waarin hij negen maanden geleefd heeft, en druipnat betreedt hij het strand van ons menselijk bestaan.

Bij uitstek is de Paasnacht de nacht waarin wij opnieuw geboren mogen worden uit Water en Geest. De eerste geboorte is van de ouders alleen. Het is hún uur en hún geheim. Maar de tweede geboorte is van ons allemaal. Wij roepen ze toe: je hoort er nu helemaal bij, sluit je maar aan! En na de doop trekken we met wijwater de kerk rond, want deze hoogheilige nacht herinnert ieder van ons aan zijn wedergeboorte. Met de opdracht elkaar te dragen in onze schoot. Nu nog klein en pasgeboren, maar eens zal ook dit kind zijn ouders vragen stellen. Geen andere vragen dan bij ieder ander mens die wordt geboren. Waarom geldt hier op aarde 't recht van de sterkste? Is er een begaanbare weg in deze wereld die niet doodloopt op geweld Is er een weg dwars door de dood heen?

Een steen voor de ingang. Alle hoop vervlogen? Geen enkele toekomst meer? Wie oog in oog heeft gestaan met de dood - een man, een vrouw, een kind, een vriendin verloren, die praat niet meer lichtzinnig over opstaan uit de dood. Wie even heeft gekeken in de bodemloze put, wie de pijn van het gemis aan den lijve heeft ervaren, die hoedt zich voor goedkope praatjes en schijnbare oplossingen.
Zo iemand zegt mét Thomas: eerst zien en dan geloven! Die neemt de dood niet van harte, maar wel serieus. En vele jaren later, zegt hij - misschien wel in zijn stoutste dromen - dood waar is je prikkel? Ergens moet nieuw leven zijn, ergens, ergens, God weet waar...

Maar de weg door het leven zou te lang zijn en te zwaar, als we niet zouden mogen leven van dromen en visioenen, van beloften en liederen, van wonderen overal die ongelooflijk te geloven zijn. De weg zou te lang zijn, te zwaar en te onzeker, als we niet zouden mogen leven van een Geest die zweeft over de wateren, en die eeuwiger waait dan die paar jaren dat wij deze wereld bewonen. Een Geest die zweeft over de wateren en die het langer uithoudt dan de strompelende kracht van onze eigen voeten. Zo wordt de dood geen springplank naar duistere diepte van verlorenheid, maar een oprit naar het nieuwe leven. Wie gelooft in het wonder van Pasen, wandelt vannacht met dit pasgeboren kind het nieuwe leven binnen.

In de naam van de verrezen Heer mogen wij Oscar straks vertellen: wees niet bang, je bent een kind van mensen, maar vooral ook een kind van God. En als je struikelt, zelfs als je struikelt over de dood, is het de Heer die je vanuit het vruchtwater met liefdevolle armen op zal vangen. Het leven zal dan op zijn kop staan, maar God zal ieder van ons opvangen met open handen. Het opvangen als een geschenk dat van heel ver komt. Dan schudden wij het water af, het water van de capsule waarin wij een aantal jaren mochten verblijven, en druipnat betreden we het strand van Zijn Land van Belofte.

U begrijpt nu waarom ik u vanavond niet een Zalig Kerstfeest, maar van harte en van binnenuit vooral een Zalig Pasen toe wil wensen! Of zoals Paulus dat zo mooi verwoordt: “Als Christus niet verrezen is, is ons geloof maar ijdel en zonder hoop”. Daarom, verheugt u. Christos Anesti, de Heer is verrezen, Alleluja!.Wat en belofte Daar kun je mee thuis komen!

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert