HERDERS MET EEN HART

We hebben eigenlijk twee soorten dieren: consumptiedieren en huisdieren. Nergens is me dat duidelijker geworden dan in een TV-documentaire, waarbij je op het ene moment duizenden kippen op de lopende band ziet liggen in een kippenslachterij, terwijl het volgend beeld een poedeltje laat zien die wordt geföhnd en gepoederd voordat ze naar een hondententoonstelling gaat! Voor onze huisdieren hebben we alles over. We zitten met onze parkieten, goudvissen en marmotjes op schoot bij de dierenarts. “En dieren zijn precies als mensen” leert ons de Fabeltjeskrant. Voor ons zijn er twee soorten mensen. Mensen aan wie je wat kunt verdienen “consumptiemensen”en mensen die bij ons horen: “huismensen”. Zo is het eigenlijk gek dat we als ouders alles over hebben voor ons eigen kind, terwijl in de Derde Wereld zoveel kinderen in het struikgewas terecht zijn gekomen. Contracten met ontwikkelingslanden zijn spijkerhard, want we willen er niet op achteruit gaan. Voor de meesten van ons is het duidelijk: de schapen zijn er voor ons en wij niet voor de dieren. Wij leven van de beesten. We eten van de kudde en bestellen maar al te graag een lamsboutje. We scheren de wol om onszelf te kleden. We kopen en verkopen: voor het vlees en voor het vet. Wij gebruíken de dieren!

Jezus stelt de huurling tegenover de ware herder. Als je geen hart hebt voor je beesten, zijn dieren geen dieren meer maar dingen. Dan ben je een harde herder. Dan heb je geen oog voor de zwakke dieren. Je maakt je niet druk, als er 'n dier niet mee kan komen. Die laat je afmaken - misschien brengt hij nog wat op - of je laat hem achter in het struikgewas. En hoeveel mensen zijn er intussen al terecht gekomen in het struikgewas van de wereld, uitgeschud door rovers? Mensen om ons heen, maar soms ook hele volkeren tegelijk liggen tussen pijnlijke dorens. "De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Hebben de schapen het koud, dan heeft de herder het koud. Smacht een schaap naar fris en helder water, dan heeft de herder zelf dorst. Een goede herder slaapt tussen zijn beesten, hun vuil kleeft aan zijn kleren. Hij ruikt naar zijn schapen, zoals 'n visboer naar vis ruikt en een boer naar zijn land, zo ruikt Jezus naar mensen. Zo solidair wil Hij met mensen zijn. Ons verdriet is Zijn verdriet, onze vreugde is Zijn vreugde.

In een samenleving van huurlingen blijven alleen de sterken overeind, de zwakken worden onderuit gehaald. Onze wereld schreeuwt om mensen die herder willen zijn. Niet 'n herder die zijn schaapjes weidt en vertroetelt in het groene gras, niet een herder die zijn schaapjes op het droge heeft, niet een herder die speelt op zijn oude schalmei, maar een herder die zijn leven geeft voor zijn schapen. Mensen die zich verantwoordelijk weten voor elkaar. Mensen die écht van mensen houden. Mensen die hun buurman weten te vinden, als die in de versukkeling is geraakt. Mensen op het werk die het door hebben als hun collega niet zo prettig in zijn vel zit, omdat hij er langzaam maar zeker wordt uitgewerkt. Verpleegkundigen die tijd hebben voor een praatje. Bejaarde mensen die de tijd nemen om naar jongeren te luisteren en hen moed inspreken. Jonge mensen die niet kiezen voor het grote geld, maar zich inzetten in de Derde Wereld. Jonge mensen ook die in een tijd, waarin godsdienst in de marge van het leven dreigt te raken, zich beschikbaar stellen voor het herdersschap. Niet om aan mensen te verdienen, maar om te dienen!

We leven in een tijd, die iets heeft van een huurlingenmentaliteit. Het wordt er al van jongs af aan ingehamerd: je moet je groot houden in onze maatschappij, op de been blijven, je moet het weten te máken in het leven. Iedereen vindt 't doodgewoon om naar het grote geld te grijpen. We steken onze handen uit, maken van onze handen grijpvingers: steeds meer loon, steeds meer luxe, steeds meer welvaart, steeds meer comfort.
Langzamerhand raken steeds meer mensen overtuigd van het feit dat onze wereld steeds meer “ik-gericht” geworden is. Mensen om ons heen zijn gereduceerd tot economische eenheden, met daaronder de vraag “wat kan ik aan de ander verdienen?”

Het zal u ongetwijfeld opgevallen zijn dat de grote leiders in het Oude Testament allemaal herders waren: Abraham, Mozes, koning David. Toen de profeet Samuël op bevel van God op zoek ging naar een nieuwe koning, kwam hij terecht bij vader Isaï. Hij bekeek al diens zonen, maar vond niet wat hij zocht. Hij vroeg Isaï: “hebt u nog andere zonen?”. De vader antwoordde: “er is nog een zoon van me op het veld bij de schapen”. Samuël liet de jongen halen en zei: “hij moet de nieuwe koning van Israël worden”. Een ander oud verhaal vertelt dat God eens zag hoe de kleine David met zijn schapen omging. Als ze bij een nieuw stuk weidegrond kwamen, liet hij eerste de lammeren grazen en daarna de oude schapen. Tenslotte kwamen de grote sterke schapen aan de beurt. Zij hadden tanden die nog sterk genoeg waren om het taaie gras aan te kunnen. Toen God dat zag, dacht Hij: “Die jongen moet Ik hebben, want als iemand zo met zijn schapen omgaat, gaat hij op dezelfde wijze met mijn volk om”.

Onze wereld lijkt harder te worden. We krijgen steeds minder oog voor hen die achterblijven in het bestaansminimum, in ziekte en eenzaamheid. We laten elkaar over aan het lot. Alleen de sterksten blijven overeind. En voor de zwakkeren hebben we altijd nog het maatschappelijk werk, de psychiater of psycholoog. En uiteindelijk heeft vrijwel iedereen recht op een uitkering, op een minimum loon. Wat wil een mens nog meer? Als je kiest voor mensen, doe je afstand van die huurlingenmentaliteit. Een goede herder kijkt niet naar de marktwaarde van een mens. Hij vraagt niet: "wat heb ik er aan? Wat brengt de ander mij op?"

Een echte herder wil niet verdienen, maar dienen. Wij mogen leven van 'n herder die zelf lam geworden is: geruimd, geslacht, gekruisigd. Z'n volgelingen hebben zijn levenswijze overgenomen. Dezelfde zorg voor de héle kudde: voor de zwakken, de ouderen, de baanlozen, voor 't ongeboren leven. Zodat niemand tekort komt aan het leven. Ook in onze tijd is er dringend behoefte aan goede herders die een en al zorg zijn voor de mens en zijn wereld. Mensen die geen deuren meer dichtsmijten, maar hun huis en hun hart openstellen: voor de zwaksten in de samenleving het eerst! Bij God is het duidelijk: voor Hem zullen de laatsten het eerste het Godsrijk binnengaan.

“De velden staat wit van de oogst” Bidden wij de Heer dat hij arbeiders zendt naar zijn wijngaard. Geen huurlingen, maar goede herders, die vooral oog hebben voor degenen die het moeilijk hebben. En deze roeping geldt niet alleen voor priesters, diakens en pastorale werk(st)ers, maar deze roeping geldt voor elke gedoopte. Krachtens je doopsel ben je geroepen om je druk te blijven maken over al diegenen die in onze wereld terecht zijn gekomen in het struikgewas van het leven! Onze wereld blijft hartstochtelijk op zoek naar goede herders, naar mensen met een hart…

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert