EEN EINDJE MEELOPEN

Beste Familieleden, gasten, collega’s, vrienden, parochianen,

Weet u wat het grootste verschil is tussen een mens en een dier? In het Psychologisch Laboratorium van de Universiteit van Leuven hangt al jaren de volgende spreuk: “Drinken zonder dorst is het voornaamste feit dat een mens van een dier onderscheidt”. En dat is een waarheid als een koe! Als een dier voldoende gedronken heeft, stopt-ie met drinken. Nog nooit heb ik een koe een avondje zien doorzakken! Als een dier genoeg gegeten en gedronken heeft, stopt-ie ook. Wij doen er zonder moeite vaak nog een schepje bovenop! Het verschil tussen mens en dier? De dichter Daan Zonderland zegt: “Mensen hebben een verstand en dieren een instinct. Maar het is de mens die met zijn verstand er telkens weer instinkt!” Dieren volgen hun instinct, mensen kunnen kiezen. Dat geeft een heleboel vrijheid, maar het impliceert wel dat je soms verkeerde dingen kiest. Daarom brengt vrijheid ook altijd een enorme verantwoordelijkheid met zich mee!

Vaak maak je keuzes die eigenlijk niet eens zo belangrijk zijn, hoewel voor sommige mensen het van levensbelang is of je kiest voor Ajax of voor Feyenoord. In Nederhorst den Berg was ik ooit op een Eerste Communiebezoek. Ik ging toen nog alle eerstecommunicanten af. De eerste communicant deed open. Zijn mooie kleren had hij verwisseld voor een volledige outfit van Ajax. Binnen zei zijn oom tegen me: “Pastoor bent u voor Ajax of voor Feyenoord?” Ik zei: “Ik ben voor Feyenoord”. Lachend zei de oom tegen zijn neefje: “Zie je wel, óók de pastoor is voor Feyenoord?” “Ja”, zei ik, “maar u vergeet er wat bij te vermelden. Ik ben voor Feyenoord, omdat mijn geloof me zegt dat ik vooral moet opkomen voor de zwakkeren in de samenleving!”

Ja, sommige keuzes zijn niet eens zo belangrijk. Maar sommige keuzes bepalen heel je leven. Een dergelijk keuze heb ik gemaakt toen ik 52 jaar geleden besloot om naar het seminarie te gaan van de Paters van de Afrikaanse Missiën in Cadier en Keer. Wist ik toen precies wat ik deed? Het lijkt wel of we in een totaal andere wereld en een heel andere kerk terecht zijn gekomen. Intussen heb ik ervaren dat je motieven om priester te worden anders zijn dan je motieven om priester te blijven. En ik denk dat dat ook geldt voor elk huwelijk. Je motieven om met iemand te trouwen zijn anders dan je motieven om bij elkaar te blijven. En ik hoop, in beide gevallen, dat de motieven dieper zijn geworden. Het is voor mij duidelijk “priester zijn is geen kunst, maar priester worden, daar doe je heel je leven over”. Ook mensen die getrouwd zijn, zijn nooit uitgetrouwd, want trouw aan je partner, trouw aan je priesterwijding, je doet daar heel je leven over.

Na veertig jaar kijk je terug en denkt: “wat heb ik er van gemaakt”. Altijd de juiste keuzes gemaakt? Vergeet dat maar! Onderweg naar God zijn er ook duidelijk foutieve en slechte keuzes aan te wijzen. Maar goed dat we elke viering beginnen met elkaar en God om vergeving te vragen. Maar er zijn ook veel momenten waar ik dankbaar voor ben. Voor de fantastische en boeiende weg die ik met Gods volk onderweg mocht en mag gaan. Niet altijd een gemakkelijke weg. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig zijn kerk en wereld op drift geraakt. Het Tweede Vaticaans Concilie net achter de rug, de studentenonlusten die een nieuwe tijd inluidde. Als jongeren zouden we het maken! Duizenden hippies elke nacht in het Vondelpark en slapend op de Dam. En onze boodschap was eenvoudig: “All you need is love!”. Wat waren er grote verwachtingen. Het Concilie had de ramen naar de wereld open gezet. In enkele jaren verdwenen alle groot- en kleinseminaries. Veel medestudenten stapten over naar andere studie richtingen op de universiteit. Vooral menswetenschappen als psychologie waren populair. En als priesterstudent bleef je met enkelen achter. Je moest werkelijk als een van de laatsten het licht uitdoen! Een nieuwe tijd was aangebroken. De veranderingen hadden zich voorgoed ingezet. Deze ontwikkeling en ontzuiling waren niet te stuiten.

Na mijn priesterwijding enkele jaren kapelaan in de Obrecht in Amsterdam. Nauwelijks dertig jaar oud hoofd van de afdeling godsdienst van de KRO/RKK-radio. Ruim tweeëntwintig jaar heb ik dat mogen zijn. En altijd in de meest wonderlijke combinaties. Naast hoofd godsdienst plaatsvervangend chef van de afdelingen Cultuur, Echo en Informatie, en tweemaal plaatsvervangend hoofd van de hele radiodienst. Een uiterst woelige maar bijzonder boeiende periode, vooral bij een bedrijf waar dagelijks het wereldnieuws en het kerkelijk nieuws binnenkwamen. Wat heb ik daar veel mogen leren! Ik ben mijn collega’s er nog steeds dankbaar voor.

Maar ook het pastoraat bleef trekken. In de weekenden assisteerde ik in de Vredesparochie in Amsterdam en de Don Boscoparochie in Alkmaar. In 1986 vroeg mijn goede vriend, deken Adri de Jong, of ik “in mijn vrije tijd” pastoor wilde worden van de Antonius van Paduaparochie in Kortenhoef, en later ook van de parochies in Nederhorst den Berg en Ankeveen. In 1996 vroeg bisschop Bomers me om deken te woorden van de dekenaten Zaanstreek en Purmerend, naast mijn pastoorschap in de Maria Magdalena parochie in Zaandam. En sinds enkele jaren ben ik deken van het nieuwe dekenaat Amsterdam, bestaande uit de oude dekenaten Meerlanden, het Gooi en Amsterdam.

Het management ging me blijkbaar goed af. Ik zat en zit in het bestuur van verschillende missionaire bewegingen zoals het Afrikahuis, Afrikamuseum, Missio, Mensen met een Missie (CMC) en Wereldouders, die grote weeshuizen hebben in Midden-Amerika. Huizen die ik ook mocht bezoeken. En twaalf jaar lang mocht ik vice-provinciale overste zijn van SMA-Nederland. Met dankbaarheid denk ik terug aan de reizen die ik naar Afrika mocht maken om onze missionarissen te ontmoeten. Wat heb ik een waardering gekregen voor wat zij in Afrika tot stand hebben gebracht en nog brengen. Vooral ook onze lekenmissionarissen. Een tiental jongens en meisjes die onder de vlag van de SMA in Afrika voor enkele jaren hun werk hebben gevonden. Wat doen zij goed werk!

Naast het bestuurlijke bleef het pastoraat me trekken. En pastoraat is werken in een spagaat. Je moet de kudde, vooraan lopend, een richting wijzen. Maar ik voel me het meest thuis áchter in de kudde, te midden van mensen die de richting in het leven kwijt zijn. Daar voel ik me het best op mijn plaats. Niet op de plek waar duidelijke antwoorden worden gegeven, maar waar ik ook mijn eigen vragen met anderen mag delen. Ontroerd ben ik door de talloze verhalen van goede en minder goede momenten in het leven van mensen om me heen. Wat heb ik daar toch ontzettend veel geleerd! En ik ben dankbaar dat ik met velen in hun leven een eindje mocht en mag meelopen. Meer dan eens heb ik ervaren dat de voornaamste plek voor een priester niet ín de kerk is, maar gewoon tussen de mensen. Gods volk onderweg. En ik spiegel me daarbij aan Jezus zelf, die vaak in de tempel te vinden was, maar vooral ook op straat en tussen mensen. Vooral tussen mensen, die van de weg zijn afgeraakt, of aan de kant gedrukt, onder de voet gelopen. Bij hen ligt Jezus’ eerste zorg (en hopelijk ook de mijne!)

Daarom heb ik vanmorgen ook gekozen voor het evangelie van de Emmaüsgangers. Waarom dit verhaal? Ik zal het u proberen uit te leggen. In de stad Emmaüs was een groot garnizoen van de vijand gelegen - een Romeins legerkamp, - een sterk Romeins bolwerk. De gang van de leerlingen naar Emmaüs - dat weten Bijbelgeleerden haarfijn uit te leggen - is de weg van de volledige capitulatie. Het is het beeld van de Nederlandse soldaat die met een witte vlag op de Maasbrug op weg is naar de Duitse bezetter. "Naar Emmaüs gaan" betekent het einde van alle dromen rond vrede en vrijheid. Stel je voor: de leerlingen van Jezus capituleren voor de dood!

Natuurlijk kun je, je hopeloos voelen op de puinhopen van Goede Vrijdag. Dat kan verlammend werken: overgegeven zijn aan wanhoop, twijfel, moedeloosheid. Maar Jezus wil ons over de streep trekken, zoals Hij dat gedaan heeft met zoveel mensen: Zacheüs, Maria Magdalena, Petrus, Thomas. Zelfs Judas had Hij over de streep willen trekken. Ook óns wil Hij over de streep trekken. Over de streep die loopt tussen Emmaüs en Jeruzalem. De streep die getrokken is tussen liefde en haat, vriendschap en vijandschap, oorlog en vrede, wanhoop en toekomstdromen. Kom over de streep, kom over de brug. Laat die lege kille afgrond van Goede Vrijdag maar voor wat hij is.

"Ik sta op de uitkijk naar het leven van het komend rijk" zingen we elke zondag in onze geloofsbelijdenis. En "op de uitkijk staan" doe je naar iets goeds. Halsreikend uitkijken naar de verrijzenis van onze lieve doden. Zo is het verhaal rond Jezus “het verhaal van de levende" geworden. Op weg gaan naar Jeruzalem betekent: je blik op oneindig en een rotsvast vertrouwen. Het betekent dat je mens wilt wórden zoals Jezus. En mens worden is "doen als God": niet meer in de ruimte praten, maar je woord geven aan iemand die met je meeloopt, zelfs als hij volgens jou de verkeerde kant uitloopt - richting Emmaüs! Geloven is: met de ander durven meelopen. En ze zullen je herkennen aan het breken van het brood. Dan gaan de deuren in deze wereld wijd open, dan is het mogelijk dat zelfs "mensen-in-de-put" weer “mensen-bij-de-bron" worden. Put-mensen horen in Emmaüs thuis, Bron-mensen vinden hun heil in de stad van de vrede, Gods eigen vrede: Jeru-sjaloom!

Niet de capitulatie heeft het laatste woord, maar Sjaloom, de stad van de vrede. En sjaloom betekent veel meer dan ons Nederlandse woord vrede. Elkaar sjaloom wensen betekent dat je de ander toewenst dat het hem of haar goed zal gaan: geestelijk, lichamelijk en in je contacten met God en met elkaar. Vaak neem ik deze lezing in een bijeenkomst waarin ouders hun huwelijksjubileum vieren. Met elkaar meelopen, ook als je meent dat ze de verkeerde kant uitgaan. Dat hoor ik ouders zo vaak zeggen: “Wat er ook gebeurt, mijn deur blijft altijd voor mijn dochter of zoon open staan! Die deur gaat niet op slot! En het is dan of ik Jezus hoor praten en handelen. Het was zijn manier om door een eindje met de ander mee te lopen de ander voorgoed over de streep te trekken. De publieke vrouw bij de bron, de tollenaar Zacheüs, ze weten er van mee te praten…

Veertig jaar priester in een niet altijd gemakkelijke tijd. Wie had veertig jaar geleden kunnen vermoeden dat de bisschoppen van België een dag gegijzeld zouden worden en dat het graf van Kardinaal Boeijens zou worden opengebroken, op zoek naar verborgen dossiers. En al die schandalen waar de kerk – en dat zijn wij – nu mee te maken hebben. En het verdriet van hen aan wie het leed is aangedaan. Opnieuw ervaar je hoe je, ook als priester, behoefte blijft hebben aan een voortdurende bekering, een voortdurende ommekeer, naar God, naar elkaar en naar jezelf. Nee, nooit is het me zo duidelijk als in de tijd waarin we nu leven: priester worden is geen kunst, priester-worden daar doe je heel je leven over. Maar toch, als je zo veertig jaar van je leven onder de loep neemt, mag je ook je zegeningen tellen. Er is ook veel goeds tot stand gebracht. En je ervaart elke dag weer dat de velden wit staan van de oogst. Wij bidden God om arbeiders in zijn wijngaard. Maar we weten ook dat er, overal in de parochies zoveel mannen en vrouwen zijn die het evangelie verkondigen. Niet in mooie woorden, maar vooral metterdaad, hier in Nederland, in Afrika en op vele andere plekken. Nee, na veertig jaar overheerst bij mij de dankbaarheid. Ik ben dankbaar dat ik zoveel mensen mocht tegenkomen en met hen, met u, een eindje heb mogen meelopen. Een rijk gevuld leven tot nu toe? Mijn eigen verdienste? Niet voor niets heb ik vanmorgen als eerste lezing een gedeelte genomen uit het achtste hoofdstuk van het boek Deuteronomium:

“Blijf altijd denken aan die tocht van veertig jaar, die Jahwe uw God u in de woestijn heeft laten maken… Hij heeft u op de proef gesteld om uw gezindheid te leren kennen. Hij wilde zien of u zijn geboden zult onderhouden… en mocht, na die veertig jaar, bij u de gedachte opkomen: “Met eigen kracht en met mijn eigen sterke hand heb ik deze rijkdom verworven, bedenk dan dat het Jahwe uw God is, die u kracht schenkt…” Blijf bij uw tocht denken aan die tocht van veertig jaar”. Veertig jaar van vallen en opstaan, van succes boeken en fouten maken. Maar zoals psalm 91 dat zo mooi zegt: “Ik twijfel niet, Heer, want onder uw hoede durf ik ook het laatste eind van uw weg te gaan.

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert