HET RIJK GODS IS NABIJ

Het is alles voetbal wat de klok slaat. Uitbundig gejuich en bittere tranen van voetballers die weer naar huis moeten, omdat ze verloren hebben. Het is altijd een ontroerend moment, als na een stevig partijtje voetbal de aanvoerder van het verliezende elftal de overwinnaar geluk wenst met de behaalde overwinning. Daar zit altijd iets moois in: als de verliezer de winnaar de hand schudt. Méér mag je van een verliezer niet verwachten! Dat zou heel vreemd zijn, als het elftal, dat de wedstrijd verloren heeft, luidkeels zou juichen, omdat de anderen hebben gewonnen! Het is al heel wat als er een slap handje gegeven wordt, voordat het verliezende elftal afdruipt. Niemand is blij, als hij verliest. Als de ander wint, zijn we teleurgesteld. We kunnen wel iemand sportief de hand schudden, maar we zullen er zuinig bij lachen. In de heilige Schrift staat de wereld op z'n kop. Daar krijgen de verliezers de beker en hebben het voor het zeggen. Daar zijn de laatsten eersten en de eersten laatsten. Daar ligt de onderste steen boven.

Ook Jezus heeft niet bepaald het beeld opgeroepen van een 'winnaar'. Integendeel, Jezus is op weg naar Jeruzalem, de stad van zijn ondergang. Hij weet als geen ander dat de strikken zijn gezet en dat zijn tegenstanders op de loer liggen. Zijn uur is gekomen. Wij horen in het evangelie dat Hij 72 leerlingen uitstuurt naar alle steden en plaatsen waarheen Hijzelf van plan was te gaan. Want al is Hij ogenschijnlijk een 'looser', zijn verhaal zál doorgaan. Zijn Koninkrijk van vrede en gerechtigheid staat voor de deur,. In Jezus’ eigen woorden: “Maar weet dit wel: Het Rijk Gods is nabij”.

Het Hebreeuwse woord voor vrede is sjaloom. (Jeru-sjaloom = stad van vrede) Maar eigenlijk betekent sjaloom veel meer. Het betekent: ik hoop dat het jou goed mag gaan: lichamelijk (een goede gezondheid), geestelijk (psychisch) en sociaal (in je contacten met anderen. Dat het goed met je mag gaan op alle terreinen van je leven! Dat is toch wat anders dan het Hollandse "morgen. Of zoals ik veel mensen tegenwoordig vaak hoor zeggen "doeg!"

Als we de eucharistie beginnen, wens ik u de vrede toe. Aan het einde van de mis zeg ik niet "doeg, tot de volgende week!". Nee, ik zeg "laten we heengaan in vrede". En dat woord vrede heeft dan alles te maken met het Joodse woord "sjaloom". Dat het u de komende week goed mag gaan: lichamelijk, geestelijk en sociaal (in contact met anderen en in uw contact met God). Vrede is in de eucharistie het eerste en het laatste woord!

De vrede die wij hier ervaren moeten wij uitdragen in onze eigen omgeving. Wij zullen delen in de zorgen en noden van anderen. En bij het breken van het Brood zal ik de woorden van Jezus herhalen: "Mijn vrede geef ik u... mijn vrede laat ik u..." Daarmee zegt Jezus dat uiteindelijk vrede het zal winnen van alle oorlog, haat en onverschilligheid. Dat is ons toegezegd bij zijn geboorte: "Vrede op aarde aan de mensen van goede wil". Blijkbaar is oorlog niet zo’n natuurwet, op zoek zijn naar Vrede wel! Onze geschiedenis mag dan aan elkaar hangen van wapenfeiten, uiteindelijk is onze geschiedenis een heilsgeschiedenis, waarin we steeds meer toe mogen groeien naar elkaar en naar God.

Vrede uitdragen! "Arbeiders zijn er weinig", zegt Jezus, "Vraagt dus aan de Heer van de oogst om arbeiders". Wat voor arbeiders bedoelt Jezus hier? Bedoelt Hij priesters en dominees? Je bent geneigd om die vraag bevestigend te beantwoorden. Maar laten we eens doorgraven! Wat moeten die arbeiders doen? Hebben zij daar een universiteit voor nodig en een theologische opleiding?

Het evangelie vertelt iets anders. De 72 leerlingen moeten vrede gaan brengen. Als ze een huis binnengaan, moet dat hun eerste woord zijn. Zij moeten zieken genezen, zorgen voor hun welzijn. En er zijn wat een zieken! Veel zieke mensen, maar ook veel gezonde mensen zijn ziek. Mensen die lijden aan stress. Mensen die het slachtoffer zijn van opgeklopte prestatiedwang in fabrieken en bedrijven, op scholen en kantoren. Er zijn veel mensen die lijden aan ontevredenheid, die nergens blij mee zijn, die mateloos diep in de put zitten, die lijden aan materialisme en egoïsme.

Als Jezus zegt dat de 72 leerlingen zieken moeten genezen, krijgen ze de opdracht om deze wereld om te vormen tot de wereld van God. Heb je daar een theologische opleiding of een universiteit voor nodig? Sint Franciscus was geen priester. Hij had geen theologische opleiding gehad. Maar wat een vrede heeft die man gebracht! Als Jezus het heeft over theologisch opgeleide mensen, dan zijn er inderdaad weinig arbeiders. Het aantal priesters en dominees is laag. Maar als we er van uitgaan dat iédereen geroepen is de vrede van God gestalte te geven in zijn of haar omgeving, ziet het er zo slecht nog niet uit!

Met z'n allen mogen de ontevredenheid te lijf gaan. En de ziekte van onze tijd is het materialisme: alsmaar meer willen hebben, alsmaar meer willen genieten, vaak ten koste van anderen, ten koste van je zelf. Er zijn toch arbeiders genoeg die mensen vrede en tevredenheid kunnen brengen? Jezus zendt ons als schapen onder wolven. Wij strijden niet met gelijke wapens: list tegen list, geweld tegen geweld. Het Rijk Gods is geen resultaat van menselijke planning en organisatie. Tussen mensen die alles verwachten van deze wereld staan christenen machteloos als schapen. Maar intussen weten we ook na tweeduizend jaar dat niemand de komst van het Gods Rijk kan verhinderen. De Blijde Boodschap zal haar weg wel vinden, ook in onze tijd. Onze opgave is om te blijven getuigen van Gods sjaloom, zonder al te veel ballast mee te sjouwen!

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert