DE DAG VAN DE VRIENDSCHAP

Het kinderkoor Prima Voce heeft vanmorgen, om ons 375-jarig parochiefeest te vieren, gekozen voor een heel bijzonder thema: het gaat over vriendschap wereldwijd. Vandaar dat zij in deze mis liederen in allerlei talen vanuit allerlei landen zingen. Ze hebben er flink hun best voor gedaan. Allemaal liederen over “samen-zijn”, “bij elkaar horen” en over “vriendschap wereldwijd”. En als ik het vandaag over vriendschap heb, kan ik natuurlijk niet om Sinterklaas heen, de kindervriend bij uitstek, die gisteren in Harderwijk met zijn Pieten is ingehaald. En hij is niet alleen de kindervriend van Nederland, maar de kindervriend van álle kinderen in de wereld.

Vanmorgen wil ik het hebben over iemand anders. Iemand die jullie allemaal kennen. Het is de Heilige Valentijn. Zijn feestdag wordt gevierd op 14 februari. Dat is de dag van de vriendschap geworden. Dan geven mensen elkaar een klein cadeautje. Vaak gebeurt dat ook anoniem. Dan hoef je niet te weten wie er zo “op jou is”. Dat hoeft ook niet, maar het maakt je wel nieuwsgierig! Wie is er zo aardig om aan mij te denken op de dag van de vriendschap?

Wie was Valentijn eigenlijk. Hij is geboren in Italië en was een eenvoudige broeder. Hij woonde in een oud klooster, dat heel groot was en wel vijftig kamers telde! Broeder Valentijn was de tuinman van het klooster en daarom moet hij iedere dag in de tuin werken. Hij spit de grond om en zaait er in het voorjaar zaden in. Dan moet hij wieden en schoffelen en af en toe, leunt hij op zijn schop en veegt met ‘n grote zakdoek het zweet van zijn voorhoofd.

“He, he” zuchtte Valentijn: “Dat gaat nou elke dag zo: van de morgen tot de avond werk ik hier in de tuin en wat doe ik eigenlijk? Spitten en zaaien en wieden en schoffelen, ja., maar voor de rest niks; ik laat de zon niet schijnen, ik laat de wolken niet regenen, zodat de bloemen kunnen bloeien en zodat de sla en de boontjes kunnen groeien, en zodat de appels en de bessen rijp kunnen worden. Ik ben een domme broeder die alleen maar goed is voor het domme werk.” Ja, dat dacht die eenvoudige broeder Valentijn. Dan maakte hij een groot kruis, pakte zijn schop en werkte weer verder… in Gods naam.

In het klooster waren ook nog andere broeders, hele knappe mensen, met diepe rimpels in hun voorhoofd. Broeder Francesco, die in één van de vijftig kamertjes zat, doopte juist zijn pen in de inkt en schreef een heel geleerde zin op. Ja, hij was een boek aan het schrijven. Het ene moeilijke woord na het andere rolde uit zijn pen. Dan las hij het nog eens over en knikte goedkeurend. Dat had broeder Francesco weer prachtig opgeschre¬ven hoor.

Er was nog iemand druk in de weer in dat oude klooster in Italië. Als je goed kon luisteren, kon je het horen, want broeder Pedro zong zo mooi als hij kon. Hij had het raam van zijn kamer opengezet, omdat het zo’n fijn weer was. Hij liet de zonnestralen graag binnenhuppelen over de vensterbank; daar werd hij vrolijk van en dan lukte het zingen nog veel; beter. Hij oefende voor zondag in de kerk. Dan mocht hij voorzingen en iedereen zou naar hem luisteren en zeggen: "Wat heeft die broeder Pedro toch een mooie stem." Broeder Pedro liet zijn longen helemaal vol lucht lopen en zette dan zijn mond wagenwijd open. Het lied klonk als een klok over het veld en kwam tot in de oren van broeder Valentijn Hij hield op met spitten en luisterde vol bewondering naar het prachtige gezang.

Toen het lied uit was, slofte hij naar een lege appelenkist die daar langs de weg stond en ging er op zitten met het hoofd in zijn handen. De tranen sprongen hem in de ogen. Wat moest hij toch beginnen tussen als die grote, knappe broeders, die zo mooi konden schrijven en zo mooi konden zingen? Hij was maar 'n kleine, domme broeder, alleen maar goed genoeg om te spitten en te zaaien, te wieden en te schoffelen. Niets had hij om trots op te zijn. Verdrietig keek de broeder voor zich uit en zat daar maar op de appelenkist, wel een half uur lang, tot de klok van het kloosterkerkje begint te luiden. Die riep alle broeders op om naar de kerk te gaan.

Ook broeder Valentijn stond op en liep het tuinpaadje af in de richting van het klooster. En toen ineens, toen leek het of die klok vandaag nog een ander boodschap had:

- Als je niet groot kunt zijn in grote dingen,
moet je proberen groot te zijn in kleine dingen -

Oei, oei, wat klonk dat moeilijk, maar het wijsje was vrolijk en kwam niet alleen in de oren van broeder Valentijn, maar ook in zijn hart en daar bleef het rondhuppelen en dansen en het maakte Valentijn blij!

Toen hij tussen de andere broeders in de kerk zat, moest hij er nog steeds aan denken wat die klok vandaag tegen hem gezegd had. Hij begon na te denken over de kleine dingen, over alle kleine dingen die hij elke dag deed. Over het spitten en het zaaien, het wieden en het schoffelen, over de rode zakdoek waarmee hij zijn voorhoofd afveegde en over het kruis dat hij sloeg... ja, ja, ja, al die kleine dingen moest hij elke dag doen, had die klok gezegd. Dan was het goed. En de klok had hem blij gemaakt.

Toen bemerkte Valentijn tot zijn schrik dat hij nog helemaal alleen in de kerk zat. Alle broeders waren allang weer aan het werk. Vlug wipte hij de bank uit en haastte zich naar buiten, naar zijn tuin. Daar begon hij te werken, of zijn leven ervan af hing. De ene dag na de andere ploeterde hij en wroette in de grond.

Zo kwam het dat Valentijn een tuin kreeg waar de bloemen tot over de heg hingen en waar de takken van de appelboom krom bogen, omdat ze zwaar werden van de appels. In de keuken van het klooster was er volop groente en fruit. En op al die vijftig kamertjes van het grote klooster in Italië stond een bos fris¬se, geurige bloemen. En er was nog over...

Daarom gaf Valentijn de mensen uit de buurt van de appels en van de sla en de andijvie en van de rode bessen. En met een vriendelijk gezicht deelde hij ook de bloemen uit die in zijn tuin groeiden. Zo kreeg de eenvoudige broeder Valentijn - die alleen maar goed was voor het domme werk - heel veel vrienden en iedereen hield van hem. Nog heel veel jaren maakte hij de mensen blij. Toen werd hij oud en stierf.

Alle broeders en ook de hele buurt treurden om hem: "Valentijn is dood. En hij was onze vriend." Maar ook na zijn dood bleven de mensen aan Valentijn denken en ze spraken af:

"Laten we van de dag van zijn sterven
een dag van vriendschap maken!"

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert