LEVEN VANUIT EEN ROYALE GERECHTIGHEID

Het is altijd een ontroerend moment, als na een stevig partijtje voetbal de aanvoerder van het verliezende elftal de overwinnaar van harte geluk wenst met de behaalde overwinning. Daar zit altijd iets moois in: als de verliezer de winnaar de hand schudt. Meer mag je van een verliezer niet verwachten! Dat zou heel vreemd zijn, als het elftal, dat de wedstrijd verloren heeft, luidkeels zou juichen, omdat de anderen hebben gewonnen! Het is al heel wat als er een slap handje gegeven wordt, voordat het verliezende elftal afdruipt. Niemand is blij, als hij verliest. Als de ander wint, zijn we teleurgesteld. In de Bijbel staat de wereld op z'n kop. Daar hebben verliezers het voor het zeggen. Daar zijn de laatsten eersten en de onderste steen komt boven.

We zitten nog steeds in de Bergrede, de regerings-verklaring van Jezus. Hij wijst ons ándere wegen naar geluk aan, dan wegen die de wereld wijst. Vandaag weer een paar harde uitspraken: "Oog om oog en tand om tand" was ten tijde van Jezus de gedragsregel van het Joodse Volk. Dat stond in de wet van Mozes. (Exodus 21:24). Eigenlijk 'n positieve gedragsregel, want het hield het kwaad binnen de perken. Als iemand je onrecht had aangedaan, mocht je in geen geval meer van de ander nemen dan jou was aangedaan.

Wij vinden het maar wreed "oog om oog en tand om tand", maar wij hanteren die regel nog steeds. Niet zo bloedig en veel verfijnder. "Hij heeft mij niet bezocht toen ik in het ziekenhuis lag, dus ga ik ook niet bij hem op bezoek, nu hij is ziek is!" "Hij heeft mij niets gegeven, toen ik jarig was, dus krijgt hij van mij ook niets!" "Hij heeft voor mij toen geen partij getrokken, dus nu doe ik dat ook niet voor hem!" "Zijn cadeautje kostte een tientje, dus zijn cadeau zal mij ook een tientje kosten!"... Oog om oog, tand om tand..!

Jezus vraagt ons de minste te durven zijn. Geen gemakkelijke opgave. "Als iemand u slaat op de rechterwang, keer dan ook uw andere wang toe". Dat is ándere taal, dan met gelijke munt terugbetalen. Bovendien kun je iemand alleen op de rechterwang slaan, als je dat met de rug van je hand doet. Een teken van diepe verachting. De voorbeelden die Jezus gebruikt zijn niet zonder humor. Iemand wil met je procederen en vraagt je het hemd van je lijf. Jij zegt: “Je vraagt mij de hemd van het lijf? Hier heb je ook nog m’n jas! Iemand denkt de baas over je te kunnen zijn en zegt: “Ik wil dat je een mij met me meeloopt”. Jij zegt ontwapenend: “Prima, man, ik loop niet een, maar twee mijl met je mee!”. Wat gebeurt er dan? Precies, de ander staat versteld. Hij ontspant zich, is verbijsterd of barst in lachen uit. Zo doorbreken we de escalatie. Er ontstaat iets nieuws. Zo is er ook iets nieuws ontstaan, toen Jezus een voorschoot voordeed en zijn leerlingen de voeten waste (maar daarmee ook hun oren!).

Al te goed is buurmans gek! Hoe ver moet je gaan in het leven? Jezus zegt: zo ver mogelijk! Zelfs je vijanden liefhebben. Dat is het topje van de spits van de berg, De naaste, dat zijn diegenen die je lief zijn: je vrouw, je man, je kinderen, je vrienden. In eigen kring willen we wel wat doen, hoewel het wij daar ook vaak in de fout gaan! Vijanden, dat zijn de mensen met wie je niets te maken wilt hebben. Jezus zegt: neem initiatieven tot vrede en verzoening, doorbreek barrières, ontdooi bevroren verhoudingen. Doorbreek je grenzen. Spreek je vijanden zó aan, dat ze weer mensen worden.
In de eerste lezing zegt Leviticus het ook zo duidelijk. “Weest niet haatdragend tegenover uw broeder. Wijs elkaar terecht, dan maakt ge u niet schuldig aan de zonde van een ander. Neem geen wraak op een volksgenoot en koester geen wrok tegen hem. Bemin u naaste als uzelf. Ik ben de Heer”. Wat een schat aan levenswijsheid ligt er in deze eeuwenoude tekst verborgen!

Ook Jezus leert ons royaal om te gaan met de wet. Niet het minimum, maar het maximum. Als christen behoor je precies te weten wat je rechten en je plichten zijn. Maar het is niet het fatsoen van mensen die gebaande wegen gaan, veilige paden bewandelen en daar nog heel tevreden mee zijn ook! Het is niet de dwang van je aan de regels moeten houden. Het is niet gebukt gaan onder dit mag wel en dat mag niet, dit moet zus en dat moet zo. Het is niet krampachtig of angstvallig je best doen, want dan komt Gods Koninkrijk er niet. Het is leven vanuit overvloed. Het is leven vanuit een royale gerechtigheid:

  • Mozes leerde: niet doodslaan, maar Ik leer u: Maak voor álle mensen het leven mogelijk.
  • Mozes leerde: niet echtbreken, maar Ik leer u: Wees met elkaar verbonden met hart en ziel.
  • Mozes leerde: Blijf trouw aan wat je gezworen hebt, maar Ik zeg u: Zweer niet, maar wees betrouwbaar op je woord.
  • Mozes leerde: Oog om oog en tand om tand, maar Ik leer u: Durf in je leven de minste, een verliezer, te zijn.
  • Mozes leerde u: Heb je naaste, diegene die je nabij, is lief, maar Ik zeg u: Heb je vijanden lief.

Van een mens wordt meer verwacht dan het uiterlijk onderhouden van de wet. Je bent geen goed mens, omdat je elke zondag naar de kerk gaat. Want voor écht geloven komt meer kijken! De wet zegt: "Gij zult niet doden". "Prima", zegt Jezus, "maar er is méér tussen hemel en aarde", Want je kunt mensen op verschillende manieren om het leven brengen. Niet enkel door vergif of door een revolver. Je kunt mensen ook doodzwijgen, als lucht beschouwen, doen alsof ze eenvoudigweg niet bestaan Van een christen wordt verwacht dat Hij doorstoot naar het hárt van de Wet. Alles draait uiteindelijk om de liefde. Het is zoals de dichter Adriaan Morriën dat zo treffend heeft verwoord:

  • Natuurlijk, Ik zal je niet slaan, maar ik zal je ook niet strelen.
  • Natuurlijk, Ik zal je nooit bijten, maar ik zal je ook niet kussen.
  • Natuurlijk, Ik zal je niet overweldigen, maar ik zal ook niet met je spelen.
  • Natuurlijk, Ik zal je niet doden, maar je ook niet laten leven.

De dichter heeft gelijk: er sterven meer mensen door onverschilligheid dan door haat. Mensen die grote ruzie hebben communiceren in ieder geval nog met elkaar, maar mensen die elkaar ijskoud laten, leiden een doods en bevroren bestaan. Nergens zijn mensen zo eenzaam dan op plaatsen waar mensen samenleven onder één dak, maar die elkaar niets meer te vertellen hebben. Proberen wij door de spelregels heen door te stoten naar het spel van God met de mensen. Wie ben ik eigenlijk? Wie ben ik dat ik dit leven mag leiden? Wie ben ik dat ik in Gods naam mensen - soms ’n leven lang - in liefde mag vasthouden? Dat vraagt niet om een minimale invulling van de liefde. Als volgeling van Jezus mogen wij leven van een royále liefde en een royále gerechtigheid.

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert