ASWOENSDAG

Er was eens een man die een agenda had, waarin hij al zijn afspraken noteerde. Maar in zijn agenda stonden op elke bladzijde alleen de weken aangegeven, maar daar had hij niet genoeg aan! Daarom kocht hij een agenda waarin elke dag op een aparte bladzijde had. Zo kon hij nóg meer afspraken maken! De man werd nóg belangrijker. Daarom kocht hij een nieuwe agenda, waarin alle uren een aparte bladzijde hadden. Zo kon hij nóg meer afspraken maken; en zijn tijd nóg beter besteden!" Toen sprak de Dood "Jij, dwaas, morgen om acht uur sta je in míjn agenda!"

Parochianen, veertig dagen vasten staan voor de deur. Aswoensdag vormt er het begin van. We denken aan de tijdelijkheid van ons bestaan. We relativeren even onze belangrijkheid en onze overvolle agenda's. We herinneren ons de woorden uit het boek Genesis: "Bedenk wel: uit stof ben je gevormd en tot stof zul je wederkeren" (3:19)

Aswoensdag! Wij laten as strooien op het hoofd. Wij brengen ons in herinnering dat we als mensen vergankelijke wezens zijn. As is iets dat overblijft als de dingen vervallen, tot stof vergaan. "Gedenk mens, dat je uit stof gevormd bent en tot stof zult wederkeren". Vandaag bekennen we onomwonden dat ieder van ons op weg is naar de dood. Een teken van angst of een teken van waarschuwing? Pas als je de werkelijkheid onder ogen durft zien, is de weg naar Pasen vrij. Dan begrijp je nóg beter wat het betekent om op te staan uit het stof van de aarde.

In de vastentijd staat de woestijn centraal. De woestijn is de plaats waar je je op niets anders kunt beroepen. Je wordt teruggeworpen op jezelf. In de woestijn zijn geen begaanbare wegen. Er is geen voorgegeven route die je het vertrouwen geeft dat je er wel uit zult komen. Je kunt nergens op steunen - alleen jijzelf kunt een weg worden. In het religieuze taalgebruik is de woestijn een land van de vijanden van het leven, een landstreek van de dood; het volstrekte tegendeel van wat God met deze aarde bedoeld heeft. Ik kom mensen tegen die in de woestijn leven. Verdwaald uit de bewoonde wereld zijn ze het spoor bijster geraakt. Wat vroeger zeker was, is in stukken gevallen. Waar draait het in het leven om? Is het leven niet meer dan één grote zinloze vergissing?

Wij kunnen in ons leven de woestijn niet vermijden. In oude verhalen lezen wij hoe mensen de woestijn intrekken om de confrontatie met zichzelf aan te gaan. Zo doet Jezus van Nazareth, als Hij begeesterd is door het geheim van het leven en dat tot op het bot wil beproeven. Jezus verblijft in de woestijn, wel 40 dagen en 40 nachten lang. Hij staat daarmee in de traditie van zijn Volk, dat veertig jaar door de woestijn trok voordat het Beloofde Land bereikt werd.

Niet als 't de mens goed gaat, maar in de woestijn komt de waarheid in de mens aan het licht. Als alle controle wegvalt, steken monsters de kop op. Verbijsterd zien we ons negatieve spiegelbeeld. Wij ontketenen krachten die haast niet in te dammen zijn. Mensen, gedrenkt in bloed, zoeken een haastig heenkomen.

De woorden van het Joodse meisje Anne Frank hebben nog steeds niet aan actualiteit ingeboet, als zij op 12 juni 1944 schrijft: "ik zie hoe de wereld steeds meer in een woestijn herschapen wordt. Maar tóch, als ik naar de hemel kijk, weet ik dat alles zich ten goede zal wenden en dat er weer rust en vrede in de wereldorde zal komen".

God zoekt mensen, die van aanpakken weten, die durven spreken, die anders gaan leven, opdat anderen kunnen overleven. Hij vraagt van ons een ándere levensstijl. Hij vraagt dat wij ons blijven inzetten voor vrede, gerechtigheid en voor een leefbare wereld. God vraagt ons dat we in het leven niet verder gaan met onze show, maar dat we mensen worden die tot rust kunnen komen en die onze wereld weer tot rust kunnen brengen.

In de eerste lezing roept hoorden wij de woorden van God via de profeet Joël: “Kondigt een heilige vastentijd af en verzamelt het volk”. In het evangelie staat midden in het hart van de Bergrede de drie kernwoorden voor de Veertigdagentijd. “Denkt er om, beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen, om aandacht te trekken. Als u een aalmoes geeft, laat de linkerhand niet weten wat de rechter doet, anders heb je geen recht op loon bij de Vader in de hemel”. Het gaat in de Veertigdagentijd om drie kernwoorden, om bidden, vasten en aalmoezen geven aan hen die aan dit leven fors tekort komen. En deze drie woorden mogen de komende zeven weken met dikke letters in onze agenda’s worden geschreven!

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert