ONTMOETING BIJ DE BRON

Jezus zit midden op de dag bij een waterput. Een vrouw van verdachte zeden komt water putten. Dat doet ze midden op de dag, terwijl de zon hoog aan de hemel staat. Natuurlijk niet tegen de avond, als de zon weer laag staat. Want dan komen alle vrouwen uit het dorp water halen. En wat moet je dan als publieke vrouw? Wat zou dat weer een geroddel opleveren! Nee, ze komt liever als ze niemand aan de bron verwacht. En daar komt ze Jezus tegen. Jezus praat met de vrouw. Natuurlijk dat er rode lichten gaan branden. Ze knipperen bij het leven. De leerlingen weten er geen raad mee. Zoiets doe je toch niet! Dat paste niet in de samenleving van toen. Maar daarom juist wordt het gesprek tussen Jezus en Samaritaanse lichtekooi een echte ontmoeting.

Jezus en de Samaritaanse. Zij laten elkaar niet links liggen, gaan niet zwijgend aan elkaar voorbij. Er sprake van een échte ontmoeting. De vrouw, die talrijke kontakten in haar leven had gehad, komt nu tot echt contact. Iedereen benaderde haar vanuit bepaalde gedragscodes - met een hoer ga je immers niet om - zo had ze nooit zichzelf kunnen zijn. Wat een bevrijding! We praten zo gemakkelijk over heroïnehoertjes, over zwervers, inbrekers en moordenaars. We schuiven alles en iedereen op een grote hoop en voelen ons mijlenhoog boven hen verheven. Maar soms kom je echt iemand tegen die in de problemen zit. Je komt bij mensen binnen - gewone mensen als u en ik -. Ze zitten met hun handen in het haar, hun kind - hoe kon het ooit zover komen? "Pater, het was een kind zoals alle anderen: natuurlijk haalde hij af en toe kattenkwaad uit, zoals ieder kind. Nooit heb ik wat gemerkt... en nu dit!"

Het zou je kind maar wezen! Laten wij elkaar niets wijs maken: elk kind, ook jouw kind kan terechtkomen op die grote menselijke vuilnisvat, waar je bijna niet meer uit komt, want de wereld heeft behoefte aan duidelijkheid. Eens gestolen en je blijft altijd een dief! Één geweldige miskleun in je leven en je hoeft nooit meer op in je dorp terug te keren. Je hoort er niet meer bij. Je draagt een stempel. Eens je lichaam verkocht en je draagt je hele leven lang het stempel van een hoertje. Jezus accepteert dat niet. Hij loopt door onze gedragscodes heen, breekt die bewust af, ook al vragen de omstanders, en met name zijn vrienden, zich af, of Hij niet weet dat hij met een hoertje in gesprek is, en met een Samaritaanse nog wel. Maar Jezus weet: het zou je eigen kind maar wezen! Ieder mens wordt door Hem uitgenodigd om de vuilnisbelt te verlaten. Zacheüs, de tollenaar, werd door Jezus bevrijd, omdat Jezus zich niet hield aan onze beelden en aan onze vaste patronen. Jezus heeft zich als geen ander bezig gehouden met de reclassering. Het zou je kind maar wezen!

Op het eerste gezicht zou je zeggen dat Jezus en de Samaritaanse vrouw ánders zijn geprogrammeerd. De vrouw spreekt over drinkwater, waarmee je je lichamelijke dorst lest. Jezus spreekt over het water dat eeuwig leven schenkt. Een indrukwekkende scene vanmorgen, dat wel. Een scene met drie hoofdpersonen: zij, hij en op de achtergrond de duivel. Zij, ten einde raad. Hij, op reis, al zijn aandacht bij het Joodse volk. Hij komt niet voor haar, zij komt wel voor Hem. Met heel haar wanhoop en al haar verdriet. Ze heeft geen leven meer. Op de achtergrond voel je dat de duivel het gaat winnen. Je ziet het voor je.
Dan dat harde vreemde woord van Jezus: “het brood is er niet voor de honden Er zijn grenzen en jij staat er buiten. Brood is er alleen voor de kinderen van het volk”. Zij kan terugkeren, terug achter de grens. Maar juist nu richt zij zich op in stralend geloof: "Kruimels zijn er genoeg. Kruimels zijn ook brood, genade is genade". De rollen worden omgedraaid. Gods genade kent geen grenzen.

Jezus herkent deze woorden. Zij spreekt ze met de stem van God. Jezus keert zich om en begeeft zich over de grens. En de demon verliest zijn wurgende greep. De wereld verandert. Je moet maar durven om je mond open te doen, als je net op je nummer, op je plaats bent gezet. Een indrukwekkende scene. Speels en kattig weigert het dametje Jezus wat water. Jezus belooft haar dan water uit een bron die definitief haar dorst zal lessen. Giechelend houdt ze zich aanbevolen. Dat zou een makkie zijn. Nooit meer met emmers water hoeven te sjouwen. Dan zegt Jezus: "Ga uw man roepen". Ze zegt: "Ik heb geen man". "Terecht", zegt Jezus, "want vijf mannen heb je gehad en diegene met wie je nu samenleeft is je man niet".

Dan gebeurt het wonder: de Samaritaanse laat zich oogsten en geeft zich over. Zij komt onder de indruk als Jezus haar verleden doorlicht. Met haar spraakwaterval "stroomt ze verder". Het hele dorp haalt ze er bij, waarschijnlijk de mannen het eerst. Dat is het bevrijdende van het optreden van Jezus. Hij handelt nooit vanuit voorgeprogrammeerde gedragscodes. Zo wordt Hij letterlijk de Bevrijder van mensen die door anderen allang in de hoek zijn getrapt, op de vuilnisbelt gegooid. Het zal je dochter, het zal je zoon, het zal je kind maar wezen!

Jezus vraagt van ons dat wij, als wij teruggebracht zijn naar de waterbronnen van het leven, dat wij op onze beurt weer stromend van leven zijn voor mensen die in het leven zich hebben laten klemrijden of klemgereden worden. Bron van levend water: wij mogen dat levend water doorgeven, op de eerste plaats aan hen die in het leven bijna uitgedroogd en verlept zijn, die in het leven letterlijk hun oren al hebben laten hangen.

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert