WITTE DONDERDAG

Het was weer ontroerend afgelopen Palmzondag. Kinderen met hun Palmpasenstokken. De kinderen hebben wij uitgelegd dat aan het Palmpasenkruis alle symbolen van de Goede Week zitten. Het kruis herinnert aan Goede Vrijdag, de palmtakjes aan de Intocht op Palmzondag, het broodhaantje aan Witte Donderdag, de instelling van de Eucharistie. Dat haantje herinnert ons ook aan de haan die drie maal kraaide, toen Petrus Jezus verraden had (Ik ken die man niet!). Na de mis ontdekte ik in de gang dat de Palmpasenstok nog een symbool in zich heeft. Ik zag twee kleine jongens, die hun Palmpasenstok gebruikten als zwaard! Petrus trok zijn zwaard en sneed een Romeins soldaat zijn oor af. En Jezus reageerde met: “doe dat zwaard weg, want wie het zwaard gebruikt, zal er door omkomen. In deze dagen richten wij ons oog op het kruis.

Eeuwen geleden stonden er drie kruisen
op een heuvel buiten de stad,
Door de bezetter opgericht
voor wie werd gezien als ordeverstoorder,
knagend geweten, godslasteraar.

Er hangt een kruis in school en huis,
soms een baken, soms een teken.
Er wordt een kruis
geplant waar profeten
van naam en onbekend,
zijn neergehaald -
waar mensen onschuldig
in oorlog en verkeer
het leven lieten -
waar mensen stierven
met Zijn naam op de lippen.

Jezus van Nazareth:
Hij was een dag of wat geleden
in de stad aangekomen
en met hosanna en gejuich
door de mensen verwelkomd.
Het nieuws over wat Hij deed
was Hem vooruitgesneld:
verhalen over genezing,
geruchten over bevrijding.

Hier in de stad zag Hij pas goed
hoe onrecht de wet voorschrijft
en geld en handel
tot in het huis van God
de dienst uitmaken.

Op zijn ziel getrapt
heeft Hij met een karwats
priesters en kooplui
de deur uitgewerkt
en hen nageroepen:
wat maak je me nu, God zal je!

Met het uur
werd het toen duidelijker
dat Hij in het oog
van wettenmakers en burgerlijke vromen.
van gezagsdragers en ordebewakers
niet te handhaven was, -
zeker niet met feest op til.

Toen Hij aan het bidden was
in de Hof - zijn geliefde plekje -
hebben ze Hem opgepakt.
Het volk werd er buiten gehouden;
van vrienden en bekenden
was geen kip te zien.

Hij werd veroordeeld
omdat Hij beweerde zich
bij wat Hij deed en zei
door God gesteund te weten -
zoals een Vader zijn zoon
de hand boven het hoofd houdt.

Jezus van Nazareth:
gemarteld en geslagen,
bespot om wat Hem
in het leven heilig was,
is Hij tegen de grond gegaan.
Die het zien gebeuren
houden zich gedeisd.

Wat moet er door zijn moeder
Maria zijn heengegaan
in de laatste dagen van haar Zoon?
Herinneringen komen boven.
Maria, weet je dat nog?
Hij was twaalf, een kwajongen nog;
mocht mee naar de stad
en bleef daar in de tempel achter.
Maria, je wist van niets;
het heeft je verdriet gedaan.

Ouder geworden, toen je
gemak van hem kon krijgen,
is Hij het huis uitgegaan
op zoek naar mensen.
Je vond dat hij er
wilde ideeën op na hield;
Hij moest zijn verstand gebruiken.

Toen Hij na lang weggeweest,
een keer in de buurt was,
ben je er op af gegaan.
Hij was ergens binnen,
kwam niet en liet je weten:
mijn moeder en broeder zijn zij
die de wil van de Vader doen.
Het zal je maar gezegd worden
door je eigen zoon.

Je bent Hem uit het oog verloren.
Je was er niet bij toen Hij afscheid nam,
toen Hij doodsbang huilde in de Hof;
je hebt niet gezien dat Hij
opgepakt en toegetakeld voor schut werd gezet.
Van anderen moest je horen
wat er van Hem geworden is,
Je hebt Hem nog ontmoet,
wilde Hem in je armen nemen,
Maar je zag dat Hij de zoon
van een Ander was geworden.

Verdriet verwerkt een mens alleen,
al mag je hopen
op een schouder om te leunen,
een arm om je heen.
De gang naar het einde
is een eenzame weg, al mag je hopen
op iemand aan je zijde,
op een hand die je vasthoudt. Waar kun je als mens anders terecht met je verwachtingen, vragen en problemen?
Je verliest ‘n kind, waar moet je in Gods naam heen?
Je verliest na zoveel jaar je levenspartner,
waar moet je in Gods naam naar toe?
Bij wie kun je terecht? Naar wie ga je toe?
Hoeveel familieleden, broers en zussen,
ouders en kinderen, vrienden en vriendinnen
hebben elkaar de rug toegekeerd?

In Jezus’ tijd was het niet anders.
‘t Moet voor Jezus een pijnlijke ervaring zijn geweest:
bij het begin van zijn optreden
liepen de mensen Hem enthousiast achterna.
De mensen volgden Jezus tot in de woestijn,
maar toen bleek dat Jezus niet hun broodkoning wilde zijn,
maar brood van eeuwig leven wilde schenken
toen namen ze aanstoot aan Hem.
Veel leerlingen trokken zich terug.
Ze wilden de weg met Jezus niet langer gaan.
Niet zo lang geleden
heb ik een jonge moeder begraven.
Na een tijd van opstandigheid
was zij tot berusting gekomen.
Zij had de dood in haar leven aanvaard.
Alleen één ding kon ze bijna niet aanvaarden.
In haar laatste uur fluisterde ze nog:
"Wat zou ik nog graag bij mijn kinderen blijven.
Ze hebben me nog zo nodig, vooral de kleinste.
Ik zou nog graag bij hen blijven en voor hen zorgen".
Dat was ook de grote verzuchting van Jezus.
Hij wist hoe zijn vrienden en vriendinnen
achterbleven als schapen zonder herder.
Wat die moeder niet kon, heeft Jezus wel kunnen doen.
In zijn liefde heeft Jezus
het uiterste gedaan wat Hij doen kon.
Hij zei: "Ik laat jullie niet als wezen achter.
Ik zal bij jullie blijven".
Hij nam het brood in zijn handen en zei:
"Dit is mijn lichaam gebroken voor jullie".
Hij nam een beker fonkelrode wijn en zei:
"Mijn bloed, voor jullie vergoten,
zelfs voor hen die mijn bloed wel kunnen drinken".

Tegen het advies van zijn vrienden in
was Hij naar de stad gegaan.
Niemand verzekerde Hij,
neemt Mij het leven af;
Ik geef het uit Mezelf.
Niemand, zei Hij heeft groter liefde dan hij
die zijn leven geeft voor zijn vrienden.
Wie zijn leven geeft zal het leven vinden.
De korrel in de aarde gevallen
brengt honderdvoudig vrucht voort.
Liefde overleeft zelfs de dood!

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert