GEEN GROT MAAR EEN TUNNEL
Waarschijnlijk kent u het verhaal
van Jezus' lijden en sterven al haast van buiten.
Nee, wat dat betreft is er
Niets nieuws onder de zon.
Al zoveel keren is na Goede Vrijdag
op Paaszaterdag de zon gewoon weer opgegaan.
Drieëndertig jaar is Hij geworden.
Van de eerste dertig jaren van zijn leven
is maar weinig bekend.
En in al die dertig jaren
geen vooroploper, geen meeloper zelfs.
geen spandoekendrager, geen kraker,
geen partijman, niet op de barricades,
niet in de illegaliteit, geen collaborateur ook.
‘n Denker, ja dat zal wel.
Maar wat we wéten is miniem.
Als Hij érgens in opviel dan was dat
in onderdanigheid. Tot zijn dertigste.
Drie jaren kwamen daarna,
De laatste drie jaren van zijn leven.
Het waren maar zesendertig maanden,
ruim duizend dagen.
Dat is voldoende geweest om deze mens
eeuwenlang en nog steeds te doen leven
in de harten van miljoenen en miljoenen mensen.
Wat was er dan zo verwonderlijk,
zo onvergelijkelijk aan Hem?
Het antwoord is even simpel als onbegrijpelijk:
Hij was Liefde, leeft uit en van en naar de Liefde,
en dat is - zegt Sint Jan - God.
En wij?
Zoeken naar 'n antwoord op het mysterie
is zoveel gemakkelijker dan consequent nadoen
wat Hij voordeed.
En toch wat die jongeman uit Nazareth
destijds zei, is nergens
voor variabele uitleg vatbaar,
liet 't aan duidelijkheid en directheid
niets te wensen over.
"Wie zijn wil zoals Ik"' zo heeft Hij gezegd,
die moet z'n kruis opnemen en Mij volgen, na-volgen".
Hij heeft veel meer gezegd, hij heeft vooral
veel meer gedáán, voor-gedaan, voor-geleefd.
Als Hij de barmhartigheid van de Samaritaan prees,
dan bleef Hij zelf in barmhartigheid niet achter.
Als Hij de zijnen beleerde
dan was er nooit tegenspraak tussen wat Hij zei
en wat Hij deed.
Ik vraag me wel eens af:
Wat zou Hij in ónze tijd gedaan hebben
met de honger in de wereld?
Wat met de vluchtelingen en al die anderen,
die huis en hof achter moesten laten
om lijf en leven te redden?
Wat zou Hij zeggen tegen mensen
die winst belangrijker vinden
dan het geluk van medemensen?
Waarmee zou Hij de mens troosten,
die de dood ontmoet heeft
in het liefste, dat hij bezat?
Zou hij alleen maar woorden gehad hebben?
Hoe zou Hij staan tegenover oorlog.
discriminatie van wie dan ook,
geweld om machtbezit, zakenmoraal?
Het antwoord is bekend: de honger zou Hij
niet bestreden hebben met 'n cheque -
aftrekbaar voor de belastingen –
maar door zijn eigen brood, zijn bezit,
zijn hebben en houden, te delen,
eerlijk te delen, gewetensvol te delen.
Wat had-ie nou eigenlijk gedaan,
die Jezus van Nazareth?
Wat had de gevestigde orde op Hem aan te merken?
Hij werd veroordeeld, Hij werd gekruisigd.
Gisteren, op Goede Vrijdag,
is het doek opnieuw gevallen,
zoals het dagelijks valt:
conform de eis; dat wil zeggen:
Precies zoals het gepland was.
Jawel, ze hebben Hem gehangen.
Hij is doodgemarteld, leeggebloed.
Maar als ze verwacht hadden dat Hij hen
zou vervloeken vanaf zijn kruis,
dan hebben ze zich toch in Hem vergist.
Hij is van mensen blijven houden tot het uur van zijn dood!
Hij is dood. Een triest bericht.
Hij is in handen van mensen gevallen
en ze hebben Hem omgebracht.
Ook in de verhalen die wij vannacht hebben gehoord
is de dood volop aanwezig.
Er lijkt geen ontkomen aan.
En toch maakt geen doodse woestijn,
geen ballingschap, geen Holocaust
een einde aan het verhaal van het Gods Volk,
zijn de wonden in de loop der eeuwen
groot en nauwelijks te helen.
"Wat is Pasen", vraagt 'n klein kind.
"Toen is Jezus opgestaan", zegt zijn moeder.
Het kind vindt dat geen feest waard,
want elke morgen sta je toch op.
Een kind herinnert ons aan het feit
dat het feest van de "Opstanding" te maken heeft
met het opstaan van elke dag.
"Opstaan", roept je vader of moeder,
of de wekker, elke dag opnieuw.
Want elke avond ga je weer liggen,
en elke morgen moet je weer opstaan.
Naar school, naar een volgende school,
naar je werk, of naar nergens toe.
Maar opstaan moet je, vroeg of laat.
Heel je leven is een grote beweging
van steeds maar weer gaan liggen
en steeds maar weer opstaan.
Plat en omhoog, ziek en weer beter,
het leven is vallen en opstaan.
Totdat je net als alle mensen
voor de allerlaatste keer gaat liggen.
Soms gaat dat opeens, heel onverwacht.
Vaak gaat dat langzaam, als je oud bent.
Dan lig je neer om niet meer op te staan.
Nooit meer? Sommigen zeggen van wel.
Zij zeggen dat je dan toch ligt te wachten
op 'n stem die roept: "Opstaan jij".
Een vriendelijke, vreemde stem,
die je alleen maar hoort als je zo ligt.
Ze zeggen dat je dan weer op gaat staan
en dingen ziet die je nooit zag.
Dan ben je waar je eerder nooit bent geweest.
Die mensen zeggen er nog bij
dat ze het zelf niet verzonnen hebben,
alleen omdat mensen dat nu eenmaal graag willen,
want bijna niemand vindt het fijn om dood te gaan.
Maar ze vertellen dan een oud verhaal
over een Mens die was gaan liggen,
die een stem hoorde, en toen opstond.
Omdat Hij wist van wie die stem was.
Die had Hij heel zijn leven al gehoord.
Het was een stem die zei
dat mensen geboren zijn voor vrede en liefde,
en niet voor oorlog, haat en narigheid.
Jezus, begraven.
Zijn vrienden legden Hem neer, voorgoed,
in het graf van Jozef van Arimathea.
En toen hoorde Hij als Eerste een stem die zei:
“Opstaan jij!".
En Hij stond op, ging naar z'n vrienden,
en zij herkenden Hem, toen en later,
en weer later, steeds opnieuw, en nu nog.
Wij vieren het Paasfeest
in 'n wereld vol dood en doodsdreiging.
Wat valt er vannacht te vieren?
Pasen ontkent de dood niet.
Integendeel: Pasen begint op het kerkhof!
Pasen veronderstelt de dood.
Jezus is de dood ingegaan,
maar Pasen vertelt ons dat Hij
de doodstunnel ook weer heeft verlaten.
Dat is 't verschil tussen 'n tunnel en 'n spelonk.
In 'n spelonk, in 'n grot,
loopt elk leven vast in duisternis.
Maar een tunnel kun je in- en doorgaan,
daar kun je aan de andere kant weer uitgaan!
Donkere dagen in ons leven zijn
als een donkere tunnel.
Wie gelooft, sluit zichzelf niet op in 'n grot.
En voor wie mét Jezus de spelonk van de dood ingaat,
is de dood veranderd in een tunnel met een opening,
een uitgang, aan de andere kant.
Pasen is de uitnodiging
om Hem te volgen door de tunnel heen
- richting eeuwig leven.
Bij 'n gewone tunnel geldt:
"Ontsteek uw lichten"
Ten aanzien van de doodstunnel geldt:
"In deze nacht heeft God Zijn licht ontstoken"
Niemand hoeft meer
in de schaduw van het leven te staan.
Wij gingen deze week de weg die Hij is gegaan.
Jezus van Nazareth was in feite een mens
met een groot feestplan in zijn hoofd.
Een wonder, een wonder, riepen de mensen.
Maar Hij zei: als je wilt kun je
grotere wonderen doen dan Ik,
want Ik zeg je: veel verdriet in de wereld
moet nog worden weggewerkt.
Het leven móet terug
uit het grensgebied van de dood,
handgemeen moet veranderen in hulpbetoon,
en handelen moet worden tot wandelen in gerechtigheid,
de laatsten moet eersten worden.
De onderste steen moet boven komen!
Dan komt de bruiloft pas goed op gang,
het feest van hart en handen.
Dan is alles in kannen en kruiken,
dan is er feest zonder einde.
En mijn Vader zal hardop zeggen
wat Hij altijd in stilte heeft gedroomd:
Alles is goed:
Het échte Paasfeest kan beginnen!
© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert
|