BROOD GENOEG VOOR IEDEREEN

Jezus van Nazareth heeft ons diepe levenslessen nagelaten. Niet eens van die moeilijke lessen, geen hoogdravende theologie. Zijn lessen kunnen door een kind begrepen worden. Als een rode draad loopt door alle lessen heen: je wordt een beter mens naarmate je beter zorgt voor de mensen om je heen, vooral voor de zwakkeren. Daarmee staat Jezus midden in de oude Joodse traditie die ons leert dat het erg belangrijk is hóe mensen met elkaar in het leven omgaan. Verbeter de wereld begin bij je zelf mag van Jezus veranderen in "Verbeter jezelf en begin bij de wereld!"

Voor hongerige mensen moet het evangelie van vanmorgen als muziek in de oren klinken. Een onbereikbare droom, een absurd wonder. Stel je voor: een wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging! Dat gebeurt 'zomaar", terwijl er op onze wereld jaarlijks zo'n 15 miljoen mensen sterven van de honger, er 140 miljoen mensen ondervoed zijn, zo'n 400 miljoen mensen honger lijden! De beelden die wij in dezer dagen op de televisie zien over de uitgedroogde Hoorn van Afrika liegen er niet om. Honderdduizenden mensen dreigen van hongersnood om te komen. Uitgemergelde ribbenkastjes trekken aan je voorbij. Al jaren is er geen druppel regen meer gevallen.

En ik realiseer me dat overal ter wereld, ook in deze streken, dit weekend verteld wordt over de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging. Het evangelie herinnert aan wat het Joodse Volk heeft ervaren in de woestijn, toen ze onder leiding van Mozes vanuit Egypte naar het Beloofde Land trokken. Ook toen leed het volk honger en dorst. 's Morgens bij het wakker worden vonden ze in de woestijn overal het 'manna'. Weg alle hongersnood, weg met alle lamlendigheid. Ze kregen weer moed om verder te trekken, richting Beloofde land, de ideale aarde. God zelf had hen dat voedsel gegeven, en ‘t gaf het weer nieuwe kracht en nieuwe moed. Nog steeds zijn we als mensen op weg door de woestijn van het leven.

Nog steeds verdragen mensen de hitte van het bestaan. Wij zijn er nog lang niet in geslaagd om deze aarde om te vormen tot de wereld van God. Nog steeds breken mensen en hele volkeren bij elkaar in, zelfs op klaarlichte dag! “Maak van deze stenen brood” had de grote verleider in de woestijn tegen Jezus gezegd, “dan krijg je alle koninkrijken van deze wereld in handen”. Maar Jezus weet dat een mens niet leeft van brood alleen. Van brood alleen gaat de mens dood en heeft hij geen elke toekomst. Daarom is onze menselijke honger veel groter dan onze behoefte aan eten en drinken.

5 broden en 2 vissen. Jezus breekt het brood en geeft het door. En dan blijkt er plotseling voedsel in overvloed te zijn! Pas als je met elkaar het leven durft te breken en te delen, dan pas verandert deze wereld in de wereld van God. Geleerde mensen hebben uitgerekend dat deze aarde voldoende opbrengt om alle mensen te voeden. Het is ons gebrek aan moed en verbeeldingskracht die de honger in de wereld brengt. Pas als alle honger en nood uit de wereld is kunnen wij het spel met God spelen, dan pas zijn we misschien geen ideale mensen, maar wel echt “mensen van God”.

De belangrijkste zin uit het Evangelie vind ik de zin "geeft gij hun te eten". Dat moeten we niet te gemakkelijk al te geestelijk verstaan. Pas als we het aandurven om ons leven, ons brood, met elkaar te breken en te delen, gaat Gods hemel op aarde open. En we zullen ervaren dat er dan nog miljoenen korven brood zullen overblijven. Als we in het noorden wérkelijk zouden durven delen en breken, zou er dan ook in het jaar 2011 geen nieuwe "wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging" plaatsvinden? Waarom wachten wij op een wonder van God, als God ons de mogelijkheid heeft gegeven om Zijn wonder zélf tot stand te brengen met eigen handen?

Ideale mensen zijn we niet. Maar waar voor een mens bevrijding wordt aangezegd, breekt er aan de hemel een straaltje licht door. Een momentopname. Zo moet God ons geschapen hebben “in den beginne”. Maar wij leven tot nu toe in een gebroken wereld, die in Gods naam op weg is om Gods wereld te worden. Wij hebben niet voor niets geleefd, als wij bij het verlaten van deze aarde deze wereld een stukje dichter bij God hebben gebracht.

Tenslotte spreekt de profeet Jesaia in de eerste lezing tot “de mensen die dorst hebben”. Ballingschap, woestijn, het doet denken aan dorre vlakten. Het volk keert terug naar Jeruzalem. Daar is water in overvloed. Zoals psalm 126 dat zo treffend zegt: “Breng ons dan thuis, keer ons tot leven, zoals rivieren in de woestijn die, als de regen valt, opnieuw gaan stromen”. De profeet Jesaia ziet God als een marktkoopman. Hij geeft water en je hoeft er niet eens voor te betalen! Sterker, hij heeft ook melk en wijn. Ook dat kost niets! Beide lezingen gaan over brood, voeden en een heerlijke spijs en… over het verschil tussen dienen en verdienen!. Het zijn bijbelse beelden die vooral gaan over “brood voor het hart”. Dat gaat verder dan de materiële honger. Het gaat om brood ten leven. Geen voedsel voor volmaakte mensen, maar het gaat om ons dagelijks brood, voor mensen-onderweg.

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor van de H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert