OVER JE GRENZEN HEEN

Er zijn nogal wat mensen die moeite hebben met het evangelie van vandaag. Stel je voor: de Jood Jezus die over de heidenen spreekt als over "de honden". Jezus gebruikt een scheldwoord dat in zijn tijd nogal eens werd gebruikt voor mensen die niet in hun God geloofde. Men keek met een zekere argwaan neer op die vreemde heidenen, die meestal onbesneden waren als de honden.

Het lijkt misschien discriminerend, maar toch zit er iets heel menselijks in voor ons die zich volgelingen van Jezus noemen. Wie Jezus volgt hoeft niet iedereen kritiekloos in zijn armen te sluiten. Iemand met Argusogen bekijken mag blijkbaar. Zo'n afwachtende, maar ook nieuwsgierige en peilende houding is op den duur vaak veel vruchtbaarder dan die verfoeilijk, tot niets verplichtende mentaliteit van "ouweljongens krentenbrood" of de uitspraak "uiteindelijk zijn we toch allemaal hetzelfde".

We kunnen ons moeilijk voorstellen dat Jezus zó menselijk is geweest. We zouden deze bladzijde liever overslaan. Maar dit verhaal staat niet voor niets in de Bijbel en in de liturgie van vandaag. Het de moeite waard om bij dit verhaal van de heidense vrouw stil te blijven staan. Wegens moeilijkheden (een profeet wordt in zijn eigen moederstad nooit geëerd) verlaat Jezus het land van Galilea en gaat naar het gebied van de Libanon, dat wij tegenwoordig haast elke dag op de televisie tegenkomen.

Een heidense vrouw komt Hem achterna, haar dochter is ziek en zij hoopt dat Jezus haar zal genezen. Het luide roepen van de vrouw hindert de leerlingen en ook Jezus is onwillig. Jezus doet alsof Hij haar niet hoort. De Kananeese vrouw past niet in de voorstelling die Jezus zich van zijn zending heeft gemaakt. Hij ziet zich als profeet die aan het Volk van Israël de nabijheid van 't Rijk Gods moet melden. Hij is gezonden voor het volk van Israël en deze vrouw hoort daar niet bij. Zij heeft niets met Hem te maken. Zij moet maar teruggaan vanwaar zij gekomen is, terug naar haar eigen god. Maar Jezus is toch weer niet zo op zijn idealen gefixeerd dat Hij de vrouw helemaal links laat liggen. Hij komt tot een gesprek met haar en wat Hij hoort, brengt Hem tot verwondering. Hij is overweldigd door het vertrouwen en het geloof van deze heidense vrouw. Zo'n geloof had Hij in een heidense streek niet verwacht.

Dan gaat er voor Jezus een licht op. Hij ziet in dat Hij zijn reisroute moet veranderen, dat zijn zending verder gaat. Hij ziet in dat Hij de grenzen, die Hij tot nu toe getrokken had, moet overschrijden. De nood en het geloof van deze vrouw brengen Jezus in zijn eigen levensvisie een stuk verder. Dat is de manier waarop Jezus de wil van zijn Vader vervult: aan zijn zending trouw blijven, maar toch weer openstaan voor het nieuwe. Jezus gaat naar mensen toe, ook als het op het eerste gezicht niet in zijn schema past.

Zo overschrijdt Jezus telkens weer de zelfgetrokken grenzen. In de situatie van deze heidense vrouw wordt het Hem duidelijk wat zijn Vader van Hem verlangt. Uit deze levenshouding van Jezus kunnen ook wij veel leren. Ook wij mogen ons levensplan niet absoluut afbakenen. Wij moeten open blijven staan voor de tekenen van deze tijd, voor de nood van de mensen, om ze vrij te kunnen volgen. Vooral als mensen niet in onze kraam passen moeten we oplettend en voorzichtig zijn. Misschien heeft God ons dan wel iets in het leven te zeggen en wil Hij onze nieuwe wegen en nieuwe plaatsen wijzen.

Hoe vaak denken ook wij dat de ander niet in ons levensplan past? Een familielid wordt ziek en wordt een levenslange belasting; een kind komt niet verder op school; een vriend laat ons in de steek; een buurman zit in grote nood. Hoe dikwijls zouden wij niet willen zeggen: stuur ze maar weg, dat past niet in mijn levensplan. Soms komt er een mens in nood op je af en je bent bang voor hem of haar, want ze kunnen je leven in de war sturen. Je hebt je handen niet meer vrij. het is soms erg moeilijk om je te laten leiden door mensen die in nood zijn. Je gaat liever je eigen brede dwaalweg, dan deze smalle weg die God ons wijst.

Sommige mensen denken dat er in de Bijbel oude, en dus verouderde verhalen staan. Maar wat is het verhaal van vanmorgen weer actueel! Ook wij worden gevraagd om grenzen te verleggen, zeker naar mensen, die niet in ons levensplan passen. Je vindt ze in mensen om je heen, waarvan je vindt dat ze niet bij jou, niet bij ons passen, maar ook in die grote wereld, waarin wij op zoek zijn naar mensen die “bij ons passen”, d.w.z. die zich aan mij, aan ons aanpassen. Soms vergeten we maar al te gemakkelijk dat we al op de eerste bladzijde van de Heilige Schrift kunnen lezen dat elk mens geschapen is naar Gods Beeld en Gelijkenis. Wij zijn en blijven elkaars broeders en zusters!

Het brood voor de kinderen van Israël is niet bestemd voor de honden. Maar de heidense vrouw speelt de bal terug en antwoordt: "Maar de honden mogen in ieder geval eten van de kruimels die van de tafels vallen". Die kruimels waren in de oudheid groot, want wat je niet lustte - lands wijs, lands eer - werd ónder de tafel gegooid, zoals groentehandelaren doen aan het einde van de markt. Wat over is verdwijnt vaak onder de marktkraam. Jezus is verrast, heeft er niet van terug en vervult de verlangens van deze heidense vrouw. Hij is een grens overgegaan. Zijn boodschap is niet alleen bestemd voor de kinderen van Israël, maar voor elk mens die in nood verkeert. Zo is écht geloof in staat grenzen te doorbreken.

In de eerste lezing zitten we in het derde en laatste deel van het boek Jesaia. Het volk keert terug uit de ballingschap in Babylonië. Het Joodse land moet opnieuw opgebouwd worden. In de ogen van de profeet gaat God met zijn volk een nieuwe start maken. En ook hier de uitnodiging om eigen grenzen over te gaan. Gods programma van het Verbond wordt hier onverbloemd ook aan “vreemdelingen” toevertrouwd. Dat is nieuw en vernieuwend, want tot nu toe had God zijn verbond gesloten met Israël. Nu worden ook de vreemdelingen er bij betrokken, ”als ze zich bij hen aansluiten en Hem dienen. Als ze zijn naam in liefde vereren, zijn dienaren willen zijn en de sabbat vereren” (Jesaia 56:7). Duidelijk verwijst deze tekst naar de Tien Geboden, de Tien Woorden. Niet je afkomst, maar je houden aan zijn Wetten maakt uit of je bij Gods uitverkoren Volk behoort of niet. En wie er wel of niet bij horen, dat laten we maar aan God over. Want Hij kent de mens niet alleen van buiten, maar vooral van binnen! Een wijze les vanmorgen: op het heil hebben wij ook als christenen geen monopolie. Als dat niet grensoverschrijdend is!

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert