EEN KIND IN DE NACHT

In de 12e eeuw ooit uitgevonden door Sint Franciscus van Assisi kom je ze in deze weken overal weer tegen: de talloze kerststallen. Ze zijn niet meer weg te denken uit het kerstgebeuren. Maar de vraag is: zien we tussen alle glitter en goud het échte kindje Jezus nog wel liggen? Of lopen ook wij met een stralend en zelfverzekerd gezicht achter onze Kerstkinderwagen, en vullen wij de lege plek van het Kind met kerstgeschenken, eten en drinken, vrome wensen en ontroerende kerstliederen?

De kerststal. Ik denk aan wat Godfried Bomans eens vertelde over zijn bezoek aan de Piazza Navona, tijdens de kerstmarkt in Rome waar je alle beelden kunt kopen die voor een kerststal nodig zijn. Één koopman verkoopt alleen maar engelen, met de rechterarm streng naar voren gestrekt, zeshonderd in getal; ze staan dicht op elkaar, vleugel aan vleugel als een regiment zalig geworden fascisten. In het kraampje ernaast verkopen ze herders; die hebben allemaal één eigenschap gemeen: dat ze ontsteld achteruit deinzen alsof ze een visioen zien. "Allen staan in opperste verbazing en als door de bliksem getroffen", zegt Godfried Bomans. "Dat komt er van", zegt hij, " als een compositie uit elkaar getrokken wordt.. Elke deelnemer verspilt zijn bijdrage aan de vreze des Heren. En daar staande, omringd door de miljoenen fragmenten van wat 2000 jaar geleden in de kerstnacht één besloten groep was, bedenkt men plotseling, dat deze reusachtige detailhandel een angstwekkend symbool is van wat wij van het Evangelie gemaakt hebben." En Bomans heeft gelijk! Wij zingen "wij komen tezamen", maar diep in ons hart voelen velen zich alleen.We staan vaak allemaal apart: in een overvolle kerk, allemaal in de voorgeschreven vrome en blijde houding: een verbazing in gips!

In de meeste kerststallen mis ik altijd één beeldje, dat wij in mijn jeugd wél in de kerststal hadden staan. Ik mis te midden van de herders en de schapen, “het zwarte schaap”. Nou weet ik wel dat herders niet zo van zwarte schapen houden. Ze brengen niet veel op en hun wol kun je niet goed verven. De witte schapen krijgen van de herders alle aandacht. Aan hen kun je verdienen. Hun wol kun je verven: rood, geel en blauw, afhankelijk van de modetrend. Nee zwarte schapen zijn ook bij ons niet favoriet. Het zwarte kerstschaap had nog het geluk dat hij niet voortijdig naar de slager was gebracht! Hij zag er niet bijzonder gezond uit, maar wat wil je: de witte schapen drukten hem weg bij de voerbak. Voor die witte schapen was het duidelijk: het schaap was zwart omdat hij ongeluk bracht en dom was.

Maar op een avond verscheen engelen en ze zongen de sterren van de hemel. Maar goed , dat verhaal kent u. Maar wist u dat het zwarte schaap er ook bij was? Ook hij liep mee naar de stal, die vol gestopt was met kerstcadeaus. De witte schapen gaven natuurlijk hun beste wol. Het was een drukte van belang in die overvolle stal. Op een gegeven moment werd het Maria wat teveel en verzocht iedereen de stal te verlaten. Ze was doodmoe en de volgende dag zouden ze nog bezoek krijgen van de drie koningen… De deur ging op slot. Maria gaf haar Kerstkindje een nachtzoen en ze ging dicht tegen Jozef aanzitten. Maar wat Maria niet wist was dat het zwarte schaap nog in een hoek van de stal stond. Hij was zwart, dus had ze hem over het hoofd gezien.

En terwijl de hele wereld ging slapen, Maria en Jozef incluis en ook de os en de ezel, die na deze vermoeiende dag hun ogen dicht deden, kwam het kleine, magere, zwarte schaapje naar voren en ging dicht bij de kribbe staan. Het Kerstkindje graaide met zijn handjes in het zwarte vel en het zwarte schaapje hield met zijn adem het Kindje warm. De volgende morgen werden Maria en Jozef wakker en ze zagen het zwarte schaapje bij hun Kindje staan. “Zou dat dan tóch waar zijn, Maria”, zei Jozef, “dat ons Kindje vooral gekomen is voor de zwarte schapen in de wereld? Voor de zwarte schapen in families, op school, op je werk, eigenlijk overal in de wereld.

Dat is de voornaamste boodschap van Kerstmis. God kiest in de geboorte van Zijn Zoon voor het kleine en geringe. Hij laat zijn Zoon niet geboren worden uit de dochter van de Romeinse keizer. Het wonder vindt plaats in de schoot van het jonge meisje Mirjam, 14 jaar oud. En Rome is ook niet zijn geboorteplaats. Zelfs niet in Jeruzalem, maar in het kleine plaatsje Bethlehem, waarvan de profeet Micha voorzegt: “En Gij, Bethlehem, de geringste en de minste onder de steden, “uit u zal de Messias geboren worden.” En deze lijn zal het Kerstkind voortzetten. Zijn hart zal liggen bij mensen van de onderkant: tollenaars, zondaars, prostituees. Bij Hem moeten de schapen die vooraan staan achteraan aansluiten. De beste plaatsen zijn voor de zwartste schapen. En zeker sinds het rapport van de Commissie Deetman weet ik dat er minstens één groep is die vannacht recht heeft op de beste plaats rond het Kerstkind!

Natuurlijk wisten we allang dat kinderen vaak het kind van de rekening zijn. We zien ze toch voorbij komen, die beelden van jonge meisjes die gedwongen zijn om te werken in de seksindustrie? En die beelden over jonge kinderen, negen jaar oud, die in plaats van op school, de hele dag stenen moeten bikken in stoffige steengroeven. We zagen die beelden toch van dat afschuwelijk drama rond het Kinderdagverblijf, het Hofnarretje in Amsterdam. We lazen toch over het seksueel misbruik op scholen, in zwembaden, in jeugdverenigingen en in gezinnen. Nee, dat kinderen bij voortduring het kind van de rekening worden, dat is niet nieuw. Maar groot was de schok, toen we ontdekten dat dat kwaad, het misbruik van jonge kinderen, het hart van onze kerk was binnengetrokken. Vlak voor het Kerstfeest legde de Commissie Deetman de wortels van dit kwaad bloot. Het misbruiken van kinderen, tot in onze kerken toe. Wat waren we van slag. En vertwijfeld vragen we ons af: hoe kunnen we de rekeningen van deze kinderen vereffenen? En kan dat eigenlijk wel?

De Nacht van het Kind. Wij kunnen het Kind niet meer ontmoeten in Bethlehem. Wij kunnen het kind vandaag, zeer concreet, tegenkomen op straat in een kind, dat het woord "liefde" het eerst in een schoolboekje tegenkwam. Er wordt dikwijls gespot met het bekende genre kerstverhalen: de onverwachte thuiskomst van verloren gewaande huisvaders, omringd door het gebeier van kerstklokken en rijkelijk bestrooid met sneeuwvlokken, hoewel het in Nederland tegen de jaarwisseling op zijn hoogst regent. Maar het is zo dwaas nog niet, wanneer in een kerstverhaal een arme zwerver een kop hete chocolademelk krijgt, "Dat hebben jullie voor Mij gedaan", zegt Jezus, en zonder deze tekst blijft het Kerstfeest een romantische plaatje uit een grijs en ver verleden.

Heden is u een redder geboren, Christus de Heer. Een Kind als redder, een redder zo kwetsbaar en onooglijk en ongewapend als een kind, Een pasgeboren kind kan niet aanvallen, kan niet doden, kan niet discrimineren, kan geen dreigende houding aannemen. Een kind onthult wat de wereld eigenlijk zou moeten zijn: de geboorte van een nieuw mensenkind doet mij dat hele oorlogsvoerende heden vergeten. Een kind roept de diepste ervaringen in mij terug: dat mensen geen moordenaars zijn, dat we niet geboren zijn om kinderen te misbruiken, elkaar te haten, te doden, te onderdrukken, te discrimineren en van het leven te walgen. Kerstmis : geen feest van een held, geen verpletterende indruk. Kerstmis is maar een kind dat te klein is om te protesteren en te schreeuwen. Naar is er dan geen uitweg uit die onmogelijke oorlog en geweld en onderdrukking en misbruik, naar een innerlijke vrede? Mijn God is vannacht Uw antwoord niet meer dan een klein hulpeloos kind?

De Wijzen uit het Oosten zagen zijn Ster. Zo maar ineens staat God in hun leven. Hun harten vliegen in brand en ze gaan onmiddellijk op reis. En opeens is de Ster verdwenen. Het is het oude kerstliedje: de harde werkelijkheid blaast de namaak sneeuw van het kerstgebeuren. De mensen zien er na Kerst weer precies zo uit en even kalm als altijd staan de huizen langs de weg. We schakelen, zeggen we dan, weer over op het normale leven. We gaan terug naar de orde van elke dag. Maar de Wijzen uit het Oosten hielden vol. Ze zeiden: God is geen God van kerstogenblikjes, geen God van eventjes. En langs de gewone dingen van elke dag bleven zij op zoek naar het wonder en opeens verscheen de Ster weer! En ze waren mateloos blij: zie je wel, daar is God weer!

Veel slachtoffers van het seksueel misbruik, deze “kinderen van de nacht”, zijn het zicht op de Ster van Bethlehem allang kwijt. Ze zijn hun onschuld voorgoed kwijt geraakt. Mogen zij, daar bid ik om vannacht, staande rond de kribbe, de Ster van Bethlehem weer op het spoor komen en het weer zien. En dat geldt wat mij betreft ook voor de daders, die ook in een onmetelijk gat gevallen zijn en hun zicht op God dreigen kwijt te raken. “Eigen schuld, dikke bult”, zeggen we dan. Maar ik weet dat velen niet meer weten waar ze het moeten zoeken. Eigenlijk één grote menselijke tragedie waar vele mensen hun spoor naar en hun zicht op de toekomst zijn kwijt geraakt.

De Wijzen uit het Oosten vonden het Kind, gewikkeld in doeken. En wij, de Eigenwijzen uit het Westen? Over enkele dagen vallen ook wij terug in het gewone leven. Heeft God vannacht met zijn vinger een gevoelige snaar van ons hart geraakt? En blijvend geraakt, ook als de kerstballen, kerststerren, kerstbomen uit je dagelijks leven zijn verdwenen? Blijven wij het komend jaar het Kerstfeest vieren door af en toe eens terug te denken aan een van de belangrijkste beeldjes uit de Kerstal: het beeldje van het zwarte schaap!

Veel mensen vroegen me de afgelopen maanden: “vindt u dit alles niet erg voor de kerk?” Ach, denk ik dan, sinds God het roer van het “Schip van de Kerk” aan mensen heeft toevertrouwd, hebben we nogal eens schipbreuk geleden. En het verwondert me dat mensen zich dan telkens weer verzamelen op de brokstukken en weer op koers komen en zijn Ster volgen, de Morgenster. Want door diezelfde kerk, die vaak zoveel menselijke trekken heeft, is dat wonderlijk verhaal van God en Zijn mensen aan ons doorgegeven. Het feit dat u vannacht weer met zo velen naar deze kerk bent gekomen, laat zien dat het Kind van Bethlehem nog een grote plaats inneemt in uw leven, ook al zeggen sommige critici dan weer dat u gekomen bent vanwege de glitter en glamour. Maar ik hou van die kerk. Het blijft voor mij een pleisterplaats, al weet ik ook en heb ik nu zelf ervaren en worstel daarmee, dat we in die kerk blijkbaar niet in staat zijn om dat Evangelie van het Kerstkind ongeschonden door te geven aan volgende generaties. Nee over de toekomst van de kerk maak ik me niet zoveel zorgen, al deel ik met vele anderen de pijn, die soms tot aan je botten gaat. Nee, op dit moment maak ik me meer zorgen over de slachtoffers van het misbruik.

Over enkele dagen gaan we het nieuwe jaar 2012 in. We moeten, nee we willen met hen dat nieuwe jaar in. Wij lopen mee met de zwarte schapen, met al die Sammy’s. En tot hen zou ik willen roepen: “Kijk omhoog, Sammy’s, kijk omhoog, want daarboven is de blauwe lucht! Hopelijk zien ook zij in 2012 zijn Ster weer aan de hemel verschijnen en zal die weer richting geven aan hun gebroken levens. Ik wens u allemaal een Zalig Kerstfeest in de Geest en in de Vrede van “Het Kind van de Nacht”, Jezus van Nazareth!

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert