MAG HET EEN IETSJE MEER ZIJN?

Pas geleden hoorde ik een mooi verhaal van een moeder. Ze was aan het werk in de keuken en haar zoontje zat in de huiskamer. Ze vond het verdacht stil en ging maar eens in de kamer kijken. En daar zat haar zoontje van zes jaar. Hij had van een stokje en een touwtje een hengel gemaakt. Hij zat te vissen in het aquarium. Hij snapte niet dat de goudvissen niet toehapten. Aan het einde van het touwtje had hij een half sneetje brood gebonden. Die poging was blijkbaar al verschillende keren mislukt, want de oppervlakte van het water lag bezaaid met brood. Haar zoontje wist nog niet dat je bij het vissen ook een haakje nodig hebt! Gelukkig maar dat zijn moeder er op tijd bij was. Ze viste het brood uit de vissenkom, zodat de beestjes weer wat verse zuurstof kregen!

Het evangelie van vandaag gaat ook over vissers. Zij laten op uitnodiging van Jezus hun hengel in de steek en volgen hem. Vissers van mensen zullen ze zijn. Het klinkt een beetje onsympathiek: vissers van mensen. Wie van ons laat zich graag vangen? Wie van ons wil graag terechtkomen in andermans strikken? Hoeveel strikken staan er dagelijks niet opgesteld. Je moet op je hoede zijn, want mensen willen elkaar graag vangen, gevangen nemen. Vangen betekent: de baas spelen over, de macht in handen hebben, de ander onder de knie hebben.

Toch hebben de woorden "gevangen genomen worden" ook een positieve kant. Gevangen worden kun je ook vertalen door "in de ban raken", je aangesproken weten, geraakt zijn door iemand of een idee. Zoals je ook in de liefde gevangen kunt worden. In de danstenten en disco's van gisteravond zijn er heel wat strikken gezet en is er weer heel wat afgehengeld. Met de beste bedoelingen overigens. Want in de diepste grond gaat het hier niet om de baas te spelen over elkaar, maar om het spel van de liefde. En de woorden 'vrijen' en 'vrijer' lijken maar weinig te maken hebben met de uitdrukking "gevangen worden".

Vanmorgen horen wij hoe Jezus mensen roept om deze niet zo populaire weg te gaan. Niet de weg van macht en aanzien en rijkdom, maar de weg van alle dienstbaarheid. Jezus komt voorbij en roept mensen. Van vissers van vissen worden ze vissers van mensen. Ze laten terstond hun netten in de steek en gaan Hem achterna. Marcus wil ons duidelijk maken dat mensen door God geroepen worden vanuit hun dagelijkse werkzaamheden. Elk roepingsverhaal begint op de plaats waar je woont, leeft en werkt.

Het tweede dat Marcus ons wil leren is het feit dat je vooral van binnen moet veranderen, als je je door God aangesproken weet. Bij Jezus gaat het altijd om mensen, nooit om dingen. Jezus maakt van vissers mensenvissers. Het gaat er niet om dat je veel geld verdient of dat je geëerd wordt door de mensen. Het gaat er om dat je je solidair verklaart met mensen die in een slechtere situatie verkeren dan jij.

Een derde element van de boodschap van Marcus is dat we ons bekeren! De keuze tot navolging gebeurt in het hart van ieder mens persoonlijk. Die keuze maak je niet op grond van verstandelijke redeneringen, want het hart heeft redenen die het verstand niet kent. De leerlingen van Jezus waren blijkbaar geboeid door de wijze waarop Jezus met de mensen omging. Die ontdekking veranderde hun leven grondig. Zij bekeerden zich. Dat wil zeggen: zij keerden zich om naar God.

Een vierde element: Jezus roept zijn leerlingen twee aan twee. Andreas en Simon, Johannes en Jacobus. De evangelist wil ons daarmee zeggen dat wij onze roeping nooit op ons eentje kunnen beleven. Je hebt elkaars steun nodig. Navolging van Christus gebeurt altijd samen. Op je eentje kun je de wereld niet veranderen, je eigen leven trouwens ook niet!

Tenslotte hoorden we: "Bekeert u, want het Rijk Gods is nabij". Het is de titelpagina van het hele Marcus-evangelie. Een omslag als een juichkreet. Geen sombere, magere boeteprediker, geen fanaticus met gloeiende ogen die desnoods over lijken gaat. Jezus wil een Blíjde Boodschap verkondigen. Eindelijk is het zover: de tijd is vervuld! De tijd, ook deze tijd, is, ondanks alle oorlog en geweld, zwanger van het nieuwe. De eerste leerlingen hebben zich laten meeslepen. Mensenvissers zullen ze zijn.

Maar volgelingen van Jezus mogen altijd net iets verder gaan dan wie ook. Als ik bij de slager kom (maar dat gebeurt zelden) bestel ik anderhalf ons vlees, terwijl ik twee ons wil hebben. En waarom ik dat doe? Als het vlees is afsneden komt toch altijd de vraag: "mag het een ietsje méér zijn?" Als volgeling van Jezus gaat het niet om de vraag of het een ietsje meer mag zijn, maar of het een ietsje meer móet zijn. Een moeder vertelde van haar gehandicapt kind. Het kostte haar meer tijd en energie dan alle andere kinderen samen. Ze vertelde me van de zorgen, het sjouwen naar artsen en klinieken, de slapeloze nachten. Maar zo eindigt haar verhaal: "Je krijgt er zoveel voor terug". Zoveel trouw, lachen, aanhankelijkheid en diepe vrede. Ze kreeg niet een "ietsje' meer terug, maar veel meer dan ze vermoed had.

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert