DE DOOD VAN DE GERECHTE

Afgelopen zondag – Palmzondag – had ik een interessant gesprek met iemand achter in de kerk. Hij had het over de leeftijd van de huidige paus. Ik zei: “wilt u dan liever een paus van rond de dertig?” “Nee”, zei hij, “want die heeft nog te weinig levenservaring!”. Ik zei: “Dat vraag ik me af. Jezus van Nazareth zag in die jaren zijn leven al afgerond. Hij had zijn boodschap van de Vader aan de mensen doorgegeven en voorgeleefd. Een boodschap waar miljarden mensen tot de dag van vandaag van leven! En ook de profeet Jesaia was niet ouder dan 25, toen hij zijn dode vragen naar de hemel gooide en antwoorden vol leven terugkreeg. In jonge mensen gaat blijkbaar in hun hart méér om, dan we aan de buitenkant vermoeden”.

Jezus van Nazareth, slechts 33 jaar oud. Zijn lot speelde zich af in een uithoek van de wereld. Hij stierf een schandelijke dood, maar nog niet eens de ergste. Hoe hij stierf is exact te beschrijven. Hij werd gekruisigd: een paal rechtop, met een dwarsbalk, een soort T. De voeten vastgebonden of vastgespijkerd aan de stam. Dood door uitputting, honger, dorst, horzels en muggen - door de ogen van mensen. Honderden mensen stonden rond zijn kruis: verbijsterd, spottend, nieuwsgierig, onbenullig. Daar hang je dan, Koning der Joden! Normaal leefden mensen nog zo'n twee of drie dagen voordat ze stierven. Bij Jezus ging dat nogal vlug, duurde niet langer dan 'n uur of zes. De plaats waar 't gebeurde, heet Golgotha, Schedelplaats. Het was zoiets als een vuilnisbelt van een moderne oosterse stad.

Hij werd ter dood veroordeeld als een ketter. "Hij heeft God gelasterd, Hij is tegen de tempel!", riepen de religieuze leiders van het land. En als één stem schreeuwden ze: "Hij is tegen de keizer, tegen de bezetter, tegen de gevestigde orde! Hij is een politiek avonturier!" Maar de Romeinse bezetter tilt daar niet zo zwaar aan, heeft eigenlijk medelijden met Hem, maar geeft uiteindelijk wel toe: elk volk wil op zijn tijd brood en spelen!

De spot drijven met iemand, iemand aan het kruis nagelen, voor paal laten staan. Die dingen gebeuren dichterbij dan je denkt. Hoe vaak spelen wij zelf niet 'n spel met mensen en verdobbelen wij elkaars bezittingen? Jezus van Nazareth, geboren in Bethlehem, op 33 jarige leeftijd overleden. Het was geen vage droom die Hij voorstond, geen ver en onbereikbaar ideaal. Hij zei: "Het heil van God ligt in handen van mensen" Dat was wat Hij wilde zeggen en wat Hij te zeggen had. En niet alleen in Galilea, maar over heel de wereld klinkt na tweeduizend jaar nog zijn stem: "Laat uw hart niet verontrust worden of kleinmoedig. Ik ga van u weg, maar Ik kom weer bij u terug".

In het leven van Jezus mogen we ervaren dat er altijd 'n begin van hoop is, zelfs in je laatste uur. Deze hoop groeit waar mensen gelouterd zijn aan elkaar, de pijn voorbij, de tranen gedroogd, de moed hervonden. Deze hoop groeit waar mensen elkaar verhalen vertellen over Jezus, ter herinnering, ter bemoediging. Mensen die tegen elkaar zeggen: weet je nog van toen en toen? Het zal ons vergaan zoals dat gegaan is met Hem. In de Lijdensweek gaat het verhaal over de Gekruisigde, maar niet minder over onszelf. We horen de verhalen over de liefde die het tóch wint van elke haat en dood.

Dat is aangetoond door Hem die tegen ons zegt: "Mensen als jullie maar willen, dan kunnen jullie het. Jullie zijn als mensen onvervangbare wezens en jullie kunnen het winnen van de dood". In Jezus is God solidair geworden met de lijdende mens. Hij wilde met iedereen verbonden zijn, zelfs met Judas. Maar die koos als oplossing voor zijn problemen een boom en een touw. Maar wist hij dan niet dat er voor mensen altijd 'n uitweg is? Altijd blijft er 'n brug hangen tussen God en de mensen. En zelfs als die brug naar God is ingestort, roept God: "Spríng dan maar naar de overkant!" Ik zal je wegdragen op veilige vleugels. Ik zal er voor zorgen dat de afgrond het niet zal winnen van het leven.

Overmorgen vieren wij met elkaar het Paasfeest. Dan gaat het om de mens die geleefd heeft als geen ander; die bad en vocht en zichzelf terugvond als vriend, als broer, als huisgenoot, als vreemdeling. Die zó in God geloofde dat Hij er naar handelde. Van die zelfde God kreeg Hij te horen: "Je bent mijn Zoon, mijn Welbeminde, Je lijkt op Mij!"

De laatste weken van 'n leven,
de laatste dagen van 'n ziekbed,
iemands laatste uren, die blijven je bij -
wat hij toen deed, nog gezegd heeft, -
waar hij zich zorgen over maakte,
wat hij nog zeggen wilde.

Soms hoor je over sterke mensen
die bewust afscheid namen
en tot het laatste toe het niet over de dood,
maar over het leven hebben.
Die woorden blijven je bij.
Tot iets groters is 'n mens niet in staat.

Toen mensen na Jezus' dood weer bij elkaar kwamen, zijn naam weer durfden noemen, zeiden ze: "Weet je nog op die avond voor zijn dood? Hoe Hij brood nam en zei: mijn Lichaam voor u. Die daarop de beker aan ons doorgaf en zei: neemt het maar, het is mijn eigen bloed! Weet je nog van Zijn rotsvast vertrouwen?" Rond dat brood en die beker kwamen de verhalen los over wie Hij was en wat Hij wilde. En rond die tekenen van brood en wijn - alledaags toentertijd - is Hij verrezen en werd de gemeenschap van Christenen definitief geboren. 'n Gemeenschap die er borg voor staat dat zijn levensverhaal doorgaat en wordt doorgegeven: van vader op dochter, van moeder op zoon. Een verhaal dat doorverteld mag worden door mensen die niet van de dood, maar hartstochtelijk van het leven houden!

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam-Buitenveldert