GAAN VOOR ELKAAR13 jongeren zullen vanmorgen het sacrament van het H.Vormsel ontvangen. Van de Heilige Geest parochie zijn dat: Manon, Charlotte, Daphne en Ana Maria. Van de Titus Brandsmaparochie zijn dat: Kees en Nicolaas. Van de Augustinus zijn dat: Laslo, Cristina, Tommy, Hidde, Diederik, Steven en Lisa. Fijn dat het ook vandaag weer gebeuren kan in regioverband. De vormelingen zijn goed voorbereid, in aparte groepen, maar ook in verschillende gemeenschappelijke activiteiten. 13 jongeren ontvangen vanmorgen het sacrament van het H.Vormsel. Werkelijk een hoogtepunt! Wat is de betekenis van dat vormen? Laat ik beginnen met een verhaal: In een kippenhok groeide, te midden van de kippen, een jonge adelaar op. Waarschijnlijk was hij daar terecht gekomen, omdat een jongetje kattenkwaad had uitgehaald en een adelaarsei in het kippenhok had neergelegd! Op een dag kwam een vogelkenner bij de kippenboer op bezoek. Hij zag het adelaarsjong en zei tegen de kippenboer: "dat beest is geen kip, het is een adelaar". "Ja", zei de boer, "dat zie ik ook wel, "maar voor mij is het een kip, want ik heb hem als kip grootgebracht en hij heeft alleen maar kippenvoer gekregen." Een paar weken later probeerde de vogelkenner het nog eens, maar opnieuw sprong de jonge adelaar uit zijn handen om van het kippenvoer te genieten. Ten einde raad nam de vogelkenner het beestje mee naar de bergen. En daar gebeurde het wonder. Staande boven de afgrond riep de vogelkenner: "sla je vleugels nu maar uit". En in plaats van naar de grond, keek het beestje nu naar de hemel. En het leek wel alsof er een siddering door hem heenging. Hij keek met beide ogen naar de zon, sloeg zijn vleugels uit en vloog de zon tegemoet, zonder ooit nog naar het kippenhok terug te keren! Vormelingen, ouders, broertjes en zusjes, parochianen, waarom vertel ik dit verhaal? Om aan te geven dat dit verhaal eigenlijk over onszelf gaat. "Want dieren zijn precies als mensen!" De geschiedenis van de adelaar is onze eigen geschiedenis. Zoals de kippen, zijn we tevreden met ons dagelijks kippenvoer! En als er wat te halen valt zijn we er als de kippen bij! En als er niets te halen valt, is er geen kip te zien! Allemaal proberen wij op deze wereld ons graantje mee te pikken. Een mens niet leeft van kippenvoer alleen. Er zijn belangrijkere dingen in het leven. Belangrijker dan een mooi huis, een goede baan, wat kippenvoer uit de supermarkt, is het feit dat je nog iemand weet die uit liefde zijn of haar arm om je heen slaat. Je het gevoel geeft dat je de moeite waard bent. Het evangelie, de blijde boodschap, mag ons niet louter binden aan de aarde. Het evangelie zou ons vleugels moeten geven. Laat het evangelie niet haar draagkracht verliezen. Wij zijn als mensen geroepen om onze vleugels naar de hemel te slaan, de zon tegemoet. Wij zijn verwant aan de dieren, die met heel hun hebben en houwen aan deze aarde verbonden zijn. Het lijkt wel alsof de welvaart onze vleugels heeft gekortwiekt. De adelaar ín ons is getemd. Maar laten we niet kippig gedragen: in elk mens slaat het hart van een adelaar. Wij zijn geschapen voor het oneindige, om de zon tegemoet te vliegen. In ieder van ons leeft, bewust of onbewust, de drang om los te komen van onszelf, om boven de materiële dingen uit te leven voor het eeuwig leven. Wanneer zal die man opdagen die ín ons de adelaar ontdekt? Een mens die ons bij de hand zal nemen, die ons moed in zal spreken, die ons verheft naar de zon? Doorgroeien van kip tot adelaar. Je leven laten leiden, niet door de welvaart en allerlei materiële zaken. Je leven laten leiden door het evangelie. God tegemoet vliegen. Iets van je leven maken in die paar jaar dat we - tegen de achtergrond van de eeuwigheid - op aarde doorbrengen. Laat je leiden door je dromen en je idealen. Stijg uit boven materiële dingen. Als het om onze vrijheid gaat: onze vrije keuze voor God: laten we er als de kippen bij zijn! Beste vormelingen, in deze jaren nemen jullie belangrijke beslissingen. Samen met jullie ouders hebben jullie gekozen voor een school. En ook moeten jullie in deze jaren andere belangrijke beslissingen nemen: wat wil je worden. Met wie wil je later het leven delen? Of blijf je bewust alleen? Wat ga je van je leven maken? Waar zet je je in mijn leven voor in? Wat vind je in het leven belangrijk? Mensen kunnen kiezen. Dieren kunnen dat niet. Als je een koe drie maanden op een weiland achterlaat en je komt dan weer terug, dan is er vrijwel niets gebeurd. Misschien dat hoogstens de wei kaal gevreten is. Als je een mens op een weiland achterlaat, gebeurt er wel wat. De mens graaft een kuil of legt een weg aan. Van ijzer kun je een fiets maken of een geweer. Kijk eens naar je eigen lichaam. Je kunt er alle kanten mee uit:
Allemaal keuzes die een dier niet maken kan. Daarom kunnen dieren ook geen fouten maken, want ze kunnen immers niet kiezen. Een mens kan goeie en foute keuzes maken. De vraag is: waar kies jij in je leven voor? Voor een goede baan, een goed inkomen. Wil je alleen maar rijk en beroemd worden? Of wil je wat meer van je leven maken? Durf je je ook in te zetten, als anderen je nodig hebben: mensen om je heen, mensen in de arme landen. Of denk je: laat die maar honger lijden, ik kies voor mezelf. Naarmate je groter wordt, wordt jou de vraag gesteld of je in 't leven kiest voor God en voor de weg van Jezus, of dat je kiest voor je eigen weg. Met alle gevolgen vandien. Durf je echt, levend vanuit de liefde, elkaars bondgenoten te zijn. Dat zegt Jezus ook vanmorgen in het evangelie: voor mij zijn jullie geen dienaren meer, maar vrienden-voor-het-leven. Op de voorkant van het misboekje staat het thema van deze vormselviering. “Gaan voor elkaar. Jouw leven in mijn handen goed bewaard”. In de Bijbel staat heel plechtig "God heeft de naam van elk mens geschreven in de palm van zijn hand". Dat deed een Joods meisje vroeger: die schreef de naam van haar vriend in de palm van haar hand. Om die lieve naam nooit meer te vergeten. Zo had ze die naam altijd bij zich. Zo doen jongens en meisjes op de Middelbare School ook altijd. Als ze verliefd zijn - en dat zijn ze bijna altijd! - dan schrijven ze de naam van die jongen en dat meisje op alle schriften en zelfs op schooltassen en op alle bladzijden in de schoolagenda's. Soms kerven ze de naam zelfs in bomen of kladderen hem op bushokjes, muren en schuttingen! Zo draagt God ook al onze namen bij zich. Hij heeft voor mensen gekozen. Hij vraagt van ons dat wij het aandurven om ook te kiezen voor elkaar. Jezus van Nazareth de Messias ontdekte in elk mens het hart van de adelaar. Niet bestemd om alleen te leven van het aardse kippenvoer, maar vooral van elk woord dat voorkomt uit de mond van God. Zijn hart lag bij de mensen, niet bij de hebbedingetjes. Vooral bij de mensen die het moeilijk hadden. Hij was te vinden bij de tollenaar Zacheüs, die van iedereen de boom in kon. Hij sprak met een Samaritaanse prostituee bij de bron, sprak midden in de nacht met de Farizeeër Nikodemus, was voortdurend te vinden bij mensen die in de berm van het leven terecht zijn gekomen. Op Hemelvaartsdag vierden we dat Jezus is teruggegaan naar zijn Vader in de hemel. En Hij vraagt ons om zijn werk voor te zetten. Wij zijn Zijn handen. En in ónze handen mogen de namen staan van degenen die ons lief zijn, maar ook de naam van God zelf. En de namen van al diegenen die ons nodig hebben! Hun namen mogen we altijd voor ogen houden. Soms valt dat niet mee. We horen hoe Thomas twijfelt aan Jezus’ verrijzenis. Hij is het beeld geworden van de mens die zegt: “eerst zien en dan geloven”. Maar uiteindelijk komt hij tot de kortste geloofsbelijdenis die we kennen. Hij ziet Jezus en zegt “Mijn Heer en mijn God”. Bij Hem staat vanaf dat moment de naam van Jezus voorgoed geschreven in de palm van zijn hand. Beste vormelingen jullie zullen vanmorgen ook de heilige Geest zullen ontvangen. Maar vergeet één ding nooit: vormen gebeurt niet alleen vandaag, het duurt je hele leven. Als twee mensen vijftig jaar getrouwd zijn, en de vrouw aan haar man vraagt “Hou je nog van me?”, mag zijn antwoord nooit zijn: “Je moet niet zo zeuren mens, dat heb ik toch 50 jaar geleden al tegen je gezegd!” Liefde vraagt om een inzet, je levenlang. Vaak aan elkaar laten merken hoeveel je van elkaar houdt. En natuurlijk niet blind worden voor de namen die tijdens het vormen geschreven zullen staan in jullie hand. Namen die je altijd voor ogen mag hebben: de naam van God, van die lieve mensen om je heen, maar ook de namen van mensen die je zo hard nodig hebben. Je begrijpt, het eigenlijke vormen duurt je hele leven lang, tot je laatste snik. Laten we er als de kippen bij zijn, als God ons uitnodigt ons te gedragen als de adelaar en onze vleugels te spreiden over degenen die ons hard nodig hebben. © Pater Ambro Bakker s.m.a. |
|||
GAAN VOOR ELKAAR |
|||
GAAN VOOR ELKAAR |