DIACONAAL WEEKEND

Tien jaar lang ben ik voorzitter geweest van “Wereldouders”. Dat is een club van mensen die zich inzet voor de weeskinderen van Midden- en Zuid-Amerika. Daar beheren ze acht grote weeshuizen in Mexico, Honduras, Haïti, Nicaragua, El Salvador, Dominicaanse Republiek, Peru en Bolivia. Als voorzitter van Wereldouders heb ik die acht huizen ook bezocht. Het zijn eigenlijk kinderdorpen. Prachtig werk wordt daar verricht. Kinderen hoeven ’s nachts niet op straat te slapen. In het weeshuis krijgen ze voedsel, hebben er een bed, en gaan naar school en krijgen er medische hulp. Het huis in Mexico-stad hebben ze zelfs een klein kinderziekenhuisje, dat geleid wordt door een Amerikaanse arts-priester. En niet alleen de kinderen van het weeshuis zijn daar welkom, maar ook de zieke kinderen uit de omgeving.

Ik heb de stichter van Wereldouders (een Amerikaanse pater) eens gevraagd wat hem er toe heeft gebracht om zich in te zetten voor de talloze weeskinderen. Is het geen druppel op een gloeiende plaat? En pater Wasson vertelde toen me het volgende verhaal:

“Op een ochtend”. vertelde hij, “liep een jongen langs het strand in Mexico. Handen in de zakken, diep weggedoken in z’n jas. Het had die nacht gestormd en de zee was ruw. Het strand lag bezaaid met duizenden zeesterren. De jongen stond even stil en zag aan de rand van de zee een oude man. Deze bukte, pakte een zeester en wierp hem in zee. Steeds weer bukte de man zich en wierp een zeester terug in zee. De jongen schudde zijn hoofd, liep naar hem toe en zei: “Waarom doet u dat, hier is toch geen beginnen aan, er liggen wel duizenden zeesterren?”. De oude man keek de jongen aan, bukte zich, pakte een zeester en wierp deze weer in zee. Terwijl hij ‘m nawees zei hij: “Voor deze zeester betekent het álles” en ging onverstoorbaar verder.

Ik heb hem ook gevraagd hoe hij met de weeshuizen is begonnen. “Het is heel klein begonnen”, zei hij ”in 1954”.Vlak na zijn priesterwijding werd Father Wasson pastoor in een klein Mexicaans stadje. Op een dag kwam de politie naar hem toe. Ze hadden een jongetje van acht jaar in de kraag gevat, die de collectebus van de kerk had opengebroken. Father Wasson vroeg de jongen waarom hij dat deed. "Ik heb honger" was het antwoord". Father Wasson besloot om de jongen in huis te nemen. Later kwamen er nog meer bij. En zijn grote trots is dat zijn eerste jongen intussen werkzaam is als professor aan de Universiteit van Mexico-stad! Intussen zijn er tienduizenden kinderen van de straat gehaald en hebben een betere toekomst. Niet langer zijn zij het kind van de rekening.

Het is vandaag in Regio Amstelland een Diaconale Zondag. Het woord Diaconie betekent “onze dienst aan de samenleving”. Zoals ooit een bisschop zei: “Een kerk die niet dient, dient eigenlijk nergens voor”. En natuurlijk gaat het niet alleen om de ontwikkelings-landen. Ook in onze eigen samenleving zijn er veel mensen die tussen de wal en het schip terecht zijn gekomen. Veel mensen, ook in onze eigen samenleving moeten het doen met een bestaansminimum. Mensen die de rand zelf hebben opgezocht, maar ook hen die door ons in de kant zijn gedrukt? Gelukkig zijn er ook in onze regio Amstelland veel diaconale activiteiten. U treft een overzicht aan in het blaadje dat vandaag bij uw kerkboekje is gevoegd.
Ons geloof vraagt om een inzet voor de naaste. Een duidelijk verhaal vinden we in de Bijbel over de mens die op reis was van Jeruzalem naar Jericho. Onderweg werd hij overvallen door rovers. Er viel 'n mens in handen van rovers. Wie is die iemand? Hoe is zijn naam? Waar is hij te vinden? Wie was hij? Een Jood? Een Turk? Een Marokkaan? Een Surinamer misschien of een Nederlander of een Aidslijder? Is het iemand uit onze eigen samenleving, die nauwelijks rond kan komen? Nee, niets wordt er over hem verteld. Als er slachtoffers zijn, gaan wij op zoek naar paspoorten en papieren. We willen weten of hij Jansen of Pietersen heet. Wat voor kleur ogen? Zijn lichaamslengte? Of hij bankdirecteur is, minister of metselaar. En we willen weten of hij onze hulp wel kan betalen! En of het wel een vriend van ons is! Maar in zijn paspoort staat maar één zin: “in handen van rovers gevallen".

Wie is je naaste? Ten tijde van Jezus discussieerde men daar ook al over. Ze wilden het begrip "naaste" in een definitie vangen. Wie zijn je naasten? Alleen de mensen van Amsterdam of Amstelveen? Alleen degenen die op jouw school zitten, of je collega”s op het werk? En horen daar ook anderen bij, die wij allochtonen noemen? En hoort je zus er bij met wie je al jarenlang geen contact meer hebt? En je ex-vrouw? En je buurman die aan het versukkelen is, nadat hij zijn vrouw heeft verloren?

Wie is je naaste? Wat zegt Jezus daar over? Jezus houdt zich buiten deze discussie, want Hij heeft geen behoefte aan een definitie. Als iemand Hem vraagt "wie is mijn naaste?", dan zegt Jezus eigenlijk: "dat zul je wel merken als je zélf in de goot ligt, als je zelf in de berm van het leven bent gedrukt, als je zelf halfdood langs de weg ligt en je ziet een priester langs komen die doorloopt. Als het goed gaat, zijn je vrienden ontelbaar. Als je vastloopt in het leven, zijn ze makkelijk op één hand te tellen!

Als je zelf tussen de puinhopen zit, vallen alle discussies als een kaartenhuisje in elkaar. Dan weet je hoe waardeloos al dat getheoretiseer is. Want de mens, waar je geen goed woord van verwachtte, die mens die volgens jou voor geen cent deugde, zal zich over je heen buigen, als iedereen je voorbij loopt. Hulp komt vaak vanuit hoeken waar je geen hulp verwacht. Dan kom je tot de ontdekking dat mensen vaak veel beter zijn als je denkt!

Jezus wijst mensen terug naar zichzelf. De wetgeleerde krijgt geen definitie van het begrip "naaste". Hij krijgt het verhaal te horen van de Barmhartige Samaritaan. Als je zo'n verhaal hoort, kun je niet anders dan je eigen conclusies trekken. De vraag "wie is je naaste" draait Jezus om! Zorg er maar voor dat jij een naaste van anderen wordt! Voor de wetgeleerde moet de parabel van Jezus wel als 'n elektrische schok hebben gewerkt. Priester en Leviet deden hun plicht. Zij mogen geen bloed aanraken, want anders mogen ze in de tempel zeven dagen geen dienst doen. Jezus begrijpt dat, maar geeft een nieuwe dimensie aan de vraag "wie is mijn naaste?" Maak je zelf maar tot naaste van iemand die in nood is.

Uit het verhaal zelf mogen we de conclusie trekken dat Jezus zelf de Barmhartige Samaritaan is. En dat wij in Zijn voetspoor mogen gaan. In onze tijd is onze wereld een dorp geworden. Er zijn maar enkele minuten nodig om te weten welke rampen de wereld treffen. Niets doen is een ramp! Christen-zijn en Christen-worden is bezig zijn met de vraag: hoe word ik de naaste van de mensen om mij heen?" Hoe kom ik de mens te hulp die vandaag nog van mij een antwoord verwacht?

Neem even de tijd:

Neem even de tijd
om je naaste te zien,
te ontmoeten.

Neem even de tijd
om in stilte Gods
schepping te bewonderen.

Neem even de tijd
om te denken dat elke dag
een gave kan zijn.

Neem even de tijd
om gelukkig te zijn
en deel dit met anderen.

Neem even de tijd
om een hand
te reiken aan hen
die het extra moeilijk hebben,
het soms helemaal niet
meer zien zitten.

Wij zullen ons gesterkt voelen,
wetende: anderen
hebben mij nodig,
vooral in deze tijd.

Een Diaconale Zondag. En alles onder het motto “wat je gedaan hebt voor de minsten van mijn broeders en zusters heb je gedaan voor Mij”. Dat is Diaconie. Mensen tot je naasten maken en zelf een naaste worden. Voor de activiteiten van de Diaconale Werkgroep houden we nu een speciale collecte. Namens degenen die dat nodig hebben van harte bedankt! Er zullen weer een paar zeesterren zijn die weer zicht hebben op hun toekomst!

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam/Amstelveen