TALITA KOEMI

Wij weten al sinds onze kinderjaren dat alles wat leeft sterven moet. Dat bloemen verwelken, dat dieren doodgaan, dat mensen sterven. We wéten dat de dood bij het leven hoort, maar we zwijgen er over als het graf. We leven liever. Tot de dood je overvalt in je geliefde of voor je eigen deur staat. Dan kunnen we er niet om heen. Vaak proberen we een tip van de sluier op te lichten. Waarzeggers worden geraadpleegd, spiritistische zittingen worden bijgewoond om contact te krijgen met dode mensen. We luisteren ademloos naar getuigenissen van mensen die schijndood zijn geweest. Indringende verhalen over helder verlichte tunnels, bestrooid met geurige bloemen.

Omdat we geen raad weten met de dood, praten we er liever niet over. Als we dat wél doen, gebeurt dat luchthartig. Dan zeggen we, schouderophalend, dat de dood nu eenmaal bij 't leven hoort, bij de kringloop van de natuur, waarvan ook de mens deel uitmaakt. Mensen maken plaats voor een nieuwe generatie. Anderen zeggen dat je blijft voortleven in je kinderen en kleinkinderen. Zo troosten wij elkaar. Maar is dat geen halve troost? Wat blijft er over van dit soort redeneringen als de dood in jouw leven aanklopt, of als je je geliefde mensen ziet wegglijden achter het zwarte gordijn van de dood?

Jezus minimaliseert de dood niet. Hij huilt dikke tranen als hij de dood tegenkomt. "Zijn gemoed schoot vol", toen hij aan het doodsbed stond van zijn vriend Lazarus. Vandaag horen wij hoe Jezus aan het doodsbed staat van een klein meisje, de dochter van Jaïrus. Waar blijf je met al je mooie theorieën als 'n klein kind levenloos in je armen ligt? Dat kan de bedoeling van het leven toch niet zijn?

Als mensen oud zijn, zeggen we: hij had de leeftijd. Dan kunnen we de dood nog enigszins plaatsen. Maar als je aan het doodsbed staat van zo'n klein kind trekt het verdriet dubbel door je heen. Dat gebeurde ook bij Jezus. Verdriet trekt door hem heen. Tot omstanders zegt Hij: "waarom dat gehuil en dat geween? Het kind slaapt alleen maar". Een schrale troost? Één kind in de geschiedenis, ontworsteld aan de klauwen van de dood? Wat heeft dat nou voor zin? En bovendien: dat kind is later weer gestorven - uitstel van executie? Tot de dag van vandaag buigen moeders zich over hun dode zonen en dochters. Wat hebben we nu aan zo'n verhaal, aan zo'n herinnering?

Blijkbaar wil Jezus iets anders zeggen. Hij laat zien dat voor mensen die écht geloven dat de dood zijn angel verloren heeft. Als mensen aan wanhoop ten prooi vallen, zegt Jezus: "Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven." Een goedkope troost? Vergeet het maar. Het zijn troostvolle woorden van iemand die zich zelf in de arena van het lijden heeft begeven. Jezus is niet zomaar gestorven.

Natuurlijk wist Jezus dat Hij terug zou keren bij zijn Vader in de hemel. Maar we horen Hem bidden: "Vader, indien dat mogelijk is, laat deze lijdensbeker aan Mij voorbij gaan." Jezus heeft net als wij met het even geëxperimenteerd en geworsteld. Hij heeft het leven liefgehad. Hij was bereid om zijn leven te breken en te delen met anderen. Zo gaf Hij zichzelf in gebroken brood en een beker uitgegoten wijn. Hij deed dat zelfs voor mensen die Zijn bloed wel konden drinken. Hij had daarbij een nieuwe wereld voor ogen. Een wereld waarin geen lichamen meer worden gebroken, geen onschuldig bloed meer wordt vergoten.

Niet God heeft de dood gemaakt, Hij schept geen behagen in de ondergang van al wat leeft. Leven betekent dat je de dood zijn macht ontneemt. Dat je al tijdens je leven leert opstaan bij het leven. Ook het jonge kind dat sterft - met eigenlijk nog zoveel toekomst voor zich. Maar de tragiek is dat we het leven proberen te vangen in statistieken en cijfers. Ook een kind geniet van het leven en lijdt er aan. Misschien leeft een kind wel dubbel, omdat het elke dag nog zoveel nieuwe mensen en zoveel nieuwe dingen ontdekt. Dat is ook bij het dochtertje van Jaïrus het geval. "Geeft het kind nu maar te eten", zegt Jezus. Dat waren we bijna vergeten: dat we tot stervens toe geroepen zijn om te leven.

En dan het verhaal ín het verhaal: Een vrouw lijdt aan bloedvloeiing. Een vreemde eend in het verhaal? Natuurlijk niet, wamt ook zij mag opstaan bij het leven. Een man vecht voor het leven van zijn dochtertje: beiden mogen ze opstaan bij het leven. Een les voor het leven: wie in de knoei zit, mag zélf het initiatief nemen. Blijf zoeken bij het leven. Blijf zoeken naar mensen in wie je vertrouwen hebt. Opstaan bij het leven.

Het zijn mensen van een ánder recept.
Als iedereen zegt "val dood!"
            zeggen zij "sta op!"
Als iedereen roept "weg met hem",
            zeggen zij "Kom er maar bij."
Als iedereen zegt "weg met dat stuk ongeluk"
            zeggen zij "je geloof heeft je gered."
Als iedereen zegt "die jongen groeit op voor galg en rad",
            zeggen zij: "je hebt nog een hele toekomst voor je."
Als iedereen zegt "ik schrijf je af"
            zeggen zij "je staat geschreven in de palm van Gods hand."
Als iedereen zegt "dood is dood",
            zeggen zij "er wacht jou een paradijs."
We kunnen het nu al leren: dat we al op kunnen staan bij het leven!

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam/Amstelveen