SPUIT ELF GEEFT OOK MODDER

Een vader liep met zijn zoon en een ezel naar de markt. Op een gegeven moment werd vader moe. Hij ging op de ezel zitten, terwijl zijn zoon er naast bleef lopen. De mensen die dat zagen, zeiden: "Die man is ook niet gek! Hij gaat zelf op de ezel zitten en laat zijn zoon er naast lopen!" De vader hoorde dat, steeg af en liet zijn zoon op de ezel zitten en liep er zelf naast. Toen zeiden de voorbijgangers: "Moet je kijken, wat een egoïstisch kind! Zelf zit hij lekker op de rug van de ezel en laat zijn arme vader er naast lopen!" De vader begon zich flink te ergeren en besloot samen met zijn zoon op de rug van de ezel te gaan zitten. Toen had je de mensen moeten horen: "schande is het om met twee mensen tegelijk op een ezel te zitten! Dierenmishandeling."
De vader snapte er helemaal niets meer van. Hij stapte met zijn zoon van de ezel af en beiden gingen ze naast de ezel lopen. De mensen hadden plezier: "stel je voor, die idioten, hebben ze een ezel en gaan ze er niet eens op zitten!" Vader en zoon keken elkaar aan. Wat konden ze nu nog doen? Ze bonden de ezel met zijn poten vast aan een stok en droegen de ezel verder. De mensen lachten nu niet meer. Vader en zoon waren rijp voor een psychiatrische inrichting. Maar voordat het zo ver was, bezweken vader en zoon onder de last van de ezel.
Moraal van dit verhaal: zo vergaat het mensen die angstvallig luisteren naar wat anderen over jou te zeggen hebben. Als je je te veel aantrekt van wat anderen zeggen, dan heb je geen leven! Op zich is kritiek niet erg. Je kunt er als mens beter van worden. Maar dan alleen als de kritiek gegeven wordt met het hart op de juiste plaats. Als mensen proberen je met hun kritiek op te bouwen en niet af te breken. Vooral op een dorp, waar mensen elkaar door en door kennen, is de kritiek niet van de lucht!

Dat mensen kritiek op je hebben is nog daar aan toe. Maar vaak is het een onrechtvaardige kritiek. Mensen die je beoordelen naar de hoogte van het bedrag dat je op de bank hebt staan of de titels die je draagt. God maakt mensen steeds groter, wij maken elkaar steeds kleiner. Als een kind een verstandige opmerking maakt en als volwassenen voelen we dat we het bij het verkeerde eind hebben, dan zeggen we: "hoor, spuit elf geeft ook modder!"

In het evangelie gebeurt hetzelfde. Jezus komt terug naar zijn moederstad Nazareth. Overal in het land heeft Jezus verteld over de goede dingen van het leven, over de stervende graankorrel die eerst in de aarde moet vallen om tot nieuw leven te komen. Ze hadden aan zijn lippen gehangen. Op 'n berghelling zijn het er meer dan vijfduizend! De hele dag hangen ze aan zijn lippen. Ze trekken Hem de woorden uit de mond. Zijn faam bereikt zelfs de stad Jeruzalem. Daar fronsen zich de eerste wenkbrauwen.

Jezus had zich veel van zijn reis naar Nazareth voorgesteld. Vreemde en onbekende mensen hadden zijn woorden begrepen, waren er warm voor gelopen. Maar wat valt het Hem tegen! "Spuit elf geeft ook modder!", moeten zijn dorpsgenoten hebben geroepen. Waar haalt hij het vandaan, die klusjesman?" Die briljante ideeën al die wonderen, dat kan toch helemaal niet! Dat kan niet van God komen, want wat moet God nu met een bouwvakkertje?

Het was vroeger beleid van het bisdom om nooit een pastoor te benoemen in de plaats waar hij geboren was. Want de mensen daar kenden z'n ouders, broers en zussen. De parochianen zouden al gauw schouderophalend tegen elkaar zeggen: "Is dat niet die jongen van Jansen van de Kalfjeslaan? Wat verbeeldt hij zich wel? Laat hij eerst maar eens naar zichzelf en zijn familie kijken!". Als pastoor word je dus met opzet de vreemde in gestuurd. Vreemde ogen dwingen nu eenmaal. Marcus zegt: "Geen profeet is heilzaam voor zijn eigen vaderstad"

De profeet Ezechiël ondervindt het zelfde. Hij wordt gezonden tot “een nukkig en weerbarstig volk”. Maar de lezing eindigt met: “Ze zullen weten dat er een profeet in hun midden is. Wat de profeet te zeggen had staat er niet. Maar wel dat in hem God zelf aan het woord is. “Zo spreekt God de Heer”. Profeten zijn mensen – die tegen smaad en verdrukking in – Gods trouw en mededogen verkondigen.

Maar het is moeilijk om profeten te ontdekken in mensen met wie wij het leven delen. Profeten zijn alleen profeten, als ze ver van ons af staan. Als je oog in oog staat met beroemde mensen, dan vallen ze vaak bitter tegen. Ik denk dat het de kunst is profeten te ontdekken in je naaste omgeving. De leukste meisjes zitten altijd in een andere klas en op een ander kantoor. De leukste mannen zijn altijd met een ander getrouwd. Het gras aan de andere kant van de heuvel is altijd groener dan het gras in je eigen tuintje.

Voor de inwoners van Nazareth was het gesneden koek: laat Hij die malle fratsen maar gauw afleren! Feitelijk willen ze Hem niet in hun leven toelaten. Jezus zal en moet de klusjesman blijven. Hij moet die malle overtrokken fratsen maar gauw afleren. "Mens, doe toch normaal, dan doe je al gek genoeg!" Er zijn profeten onder ons: in ons eigen huis, mensen met wie wij dagelijks omgaan. Maar kunnen we nog luisteren naar wat ze te zeggen hebben? In zijn vaderstad Nazareth kon Jezus geen enkel wonder doen. Er zouden in onze kerk, in onze parochie, ook veel meer wonderen kunnen gebeuren, als wij het getuigenis van profeten die midden onder ons wonen wat serieuzer zouden nemen.

© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam/Amstelveen