Overweging

In tijden van nood leer je je vrienden kennen. Hebben jullie daar wel eens van gehoord? Als het je goed gaat, dan heb je vrienden bij de vleet. Maar als het je slecht gaat, als je je rot voelt? Zijn ze er dan ook voor je, je vrienden of je vriendinnen?

Ik moest er aan denken toen ik me aan het inlezen was voor deze viering. Jezus met al zijn leerlingen samen. Ze zitten aan een hele grote tafel. Het is feest. Het Paasmaal wordt gedeeld. Herdacht worden Mozes en zijn volk, gevlucht uit Egypte, net mooi verteld door Richie. De vasten is voorbij, iedereen heeft honger. En iedereen is opgewonden. Jezus is in Jeruzalem het gesprek van de dag, Hij is een idool, een superster!! Zie je het voor je, iedereen wil Hem aanraken, iedereen wil naast Hem zitten. Ik, nee ik. Jij zat vorige keer al naast Hem. Ze vragen het Hem ook: “Jezus, wie vind Jij nou de aardigste van ons allemaal? Zeg dan?” Ze krijgen er bijna ruzie om. Ik toch? Nee, ik! Er wordt gedronken en gegeten en is er lol, en er is kip en brood, en vlees en wijn. Je kunt dat tafereel ook zo prachtig zien hier naast me, op een van die vele schilderijen van Het Laatste Avondmaal. Moet je zien hoe gezellig, ik wou dat ik er bij was.
Laatse Avondmaal

Maar als je goed kijkt, is er ook iets raars mee. Iedereen is druk en opgelaten, praat met elkaar, behalve Jezus. Kijk, bijna onbewogen zit Hij daar, het brood in Zijn handen. Al maanden is Hij het middelpunt, en nu, tijdens dat feestelijke avondmaal, is het net of Hij alleen is.

In ieder geval in gedachten. Vanuit het niets zegt Jezus dan: “Een van jullie zal me verraden.” Nou, dat is nogal wat. Ik denk dat het meteen stil werd aan tafel. Verbaasde gezichten. Ze waren veel van Jezus gewend, maar wat zegt Hij nu weer? En in plaats van te roepen ‘Wat zeg je nou, of wat bedoel in je Godsnaam’, pleitten ze zichzelf meteen vrij. Ik niet, hè, ik niet. We hoorden het Petrus net nog zingen: ‘Je weet toch dat ik van je hou, zag je me niet zwaaien, zeg toch dat ik gered ben?!’ Nee, het blijkt om Judas te gaan. Enorm teleurgesteld dat Jezus niet de koning is geworden die Judas hoopte dat Hij zou worden.

En dan doet Jezus nog wat. Hij pakt het brood, breekt dat, en deelt dat uit. En Hij vraagt hen of zij dat willen blijven doen, als Hij er niet meer is. Nou, dat komt de stemming helemaal niet ten goede. Wat bedoelt Hij nou? Als Hij er niet meer is? Maar Jezus breekt het brood en deelt het uit.

Dat zullen we straks weer doen. Hier aan deze tafel. Ze zeggen wel eens: “Ach, wat maakt het uit of je naar de kerk gaat of niet. Jezus komt je overal tegen.” Dat is ook zo. Maar Zijn brood, dat breekt Hij hier. Aan deze tafel. Tijdens een viering, daarom is de kerk zo belangrijk. En Jezus breekt niet alleen het brood, Jezus is op dat moment zelf gebroken.
Geloof me, Hij is een gebroken man. Want Jezus en Jezus alleen weet op dat moment dat Hij sterven moet. Dat Judas Hem zal verraden. Dat het Romeinse leger Hem zal vervolgen en dat het Joodse volk Hem zal veroordelen. Dat Hij aan het kruis zal worden geslagen. En dat bijna iedereen zich van Hem zal afkeren. Ook zijn vrienden die nu nog vechten om een plek naast Jezus, ook die. Zelfs Petrus die later gevraagd wordt of hij ook niet bij die Jezus hoorde, durft glashard te beweren: “O nee, ik ken die man niet.” Tot drie keer toe! Van je vrienden moet je het maar hebben. Net nu Jezus hen zo hard nodig heeft. Nu Hij in het diepst van zijn ziel mens is geworden, bang en eenzaam.
Misschien staat Hij vanavond wel het dichtst bij ons.

Weet je wanneer ik denk dat Hij weer de Zoon van God is? Op het moment dat Hij aan het kruis hangt. Tussen, als kind vond ik dat al zo’n prachtig verhaal, de slechte en de goede moordenaar; die zijn ook gekruisigd. Blijkbaar kun je dus ook een goede moordenaar hebben. Is het niet zo zwart/wit als ze ons vaak willen laten geloven. Die slechte moordenaar zegt tegen Jezus: “Hé jij, jij kan toch alles, haal ons hier eens van af”. Maar die goede moordenaar wil daar niets van weten en zegt: ‘Wij hangen hier om dat we het verdiend hebben, maar Jezus niet. Die deed niks kwaads.” En tegen Jezus zegt hij dan, best wel gedurfd: “Ach, denk aan me, als U straks in het paradijs bent.” En dan, dan wordt Jezus weer de zoon van God. Dan zegt Jezus niet: Ja kom zeg, wie denkt je wel dat je bent? Of eh, wat heb eigenlijk gedaan? Of, heb je er wel spijt van? Of, nou, ik zal er nog eens over nadenken? Al die bekende menselijke antwoorden, nee, niets van dat alles. Jezus antwoordt meteen en onvoorwaardelijk: “Ik zeg je, nog vandaag zul jij met me zijn in het paradijs.”
Als kind zijnde, als ik dat verhaal hoorde in de kerk, tussen mijn vader en moeder in geklemd, vond dat ik onverstelbaar. Niet te geloven! Jezus die de hemel binnenstapt, samen met een moordenaar. Die alleen maar zei: “Jezus kan er niets aan doen.” Die alleen maar zei: “Jezus, wilt U aan me denken.” Maar voor Jezus, en voor God is dat blijkbaar al meer dan genoeg. Ieder mens telt. Dan hoor je er al bij.

En dan wordt het Pasen en is Jezus verrezen, opgestaan uit de dood. Geen hond die het gelooft. Zijn leerlingen willen eerst met Hem praten. Thomas gelooft het pas als hij Jezus wonden mag zien en voelen. En dan, dan pas is Jezus weer top. Dan is Hij weer het gesprek van de dag.

Maar niet vanavond. Vanavond is Hij eenzaam en alleen, is Hij al zijn glans kwijt. Geen superster, geen idool. Is alle geloof in Hem verloren. Geen wonder dat het volk roept dat ze Hem kunnen missen als kiespijn. Weg ermee! Hij is onvoorspelbaar, Hij geneest de zieken op Gods rustdag, Hij is gevaarlijk. Wat moeten we met de zoon van een timmerman? Hij moet dood. Deze Jezus moet dood. Zo wordt Hij aan de goden overgeleverd, een strijd die door Vivace nu weer verder zal worden bezongen. Luister maar. Jezus moet dood.

Amen.


Angelo Vergeer, werkgroep Vivace