Mens waar ben je?

“Mens, waar ben je?” Van den beginne af aan, van Genesis tot nu is dat de eerste en de laatste vraag die God de mens stelt. Maar, “mens, waar ben je” blijft zo vaak onbeantwoord. Eveneens van den beginne af aan verschuilen mensen zich voor die vraag, en tonen niet wie ze ten diepste zijn. Ze schamen zich voor de kern die God bij hen gevormd heeft, en maken zich aldus onvindbaar voor hun schepper. Díe schaamte kunnen wij de ‘oerzonde’ noemen, de bron van alle kwaad. De wereld die ons omringt stelt zoveel eisen, het hebben van succes is vaak een knevelende norm, we raken in een geestelijke hyperventilatie en worden lamgeslagen, verlamd, vervreemd van onszelf.
Die twee realiteiten, zonde en verlamming, vormen de grondthema’s van de evangelielezing van vandaag; en ze verhouden zich tot elkaar als oorzaak en gevolg. Het is fundamenteler en moeilijker de oerzonde (de schaamte om wie je bént) te helen, te doen vervluchtigen, dan de verlamming (het niet vooruit kunnen in het leven) te genezen In het centrum van de evangelietekst vraagt Jezus zich dan ook rethorisch af: wat denken jullie dat moeilijker is: zonden vergeven of de lamme laten lopen.
Laten wij ons keren naar het kleurrijke tafereel dat Marcus ons schildert. Vier mensen brengen een verlamde in Jezus’ nabijheid, door een grote menigte eenlingen te trotseren. Zij forceren een doorbraak door het dak van Jezus’ huis te openen en aldus de gekluisterde mens bij de grote genezer te brengen. Jezus zal helen en de man kan voort. De schriftgeleerden worden hierom spinnijdig.
Laten we proberen wat meer naar de binnenkant te kijken van dit beeldende verhaal, en beperken wij ons tot drie aspecten, die ten nauwste met elkaar samenhangen: het openen van het dak, de verbondenheid tussen de vier dragers en de verlamde, en de reden van de heftige ergernis van de schriftgeleerden.
Een dak openen om Jezus te naderen. We hoorden dat zich een menigte samenpakte voor Jezus’ huis in Kafarnaüm. Het tafereel ademt uit een verhitte sfeer, er is een hype-achtige stemming; iedereen kwekt elkaar na: bij Jezus moet je wezen, want Hij kan genezen. Maar Jezus wil geen cultfiguur zijn, iemand van de buitenkant. Al zijn helende potentie ontleent Hij aan de verbondenheid met zijn hemelse Vader. Het is natuurlijk maar een beeld, maar als wij ons verschuilen onder een dak, of als Jezus dat doet, kan de hemelse Vader ons niet zien en vinden. Als wij schuilen onder de buitenkant van de schone schijn, en vanuit schaamte onze gebrokenheid niet durven tonen, dan kan God ons niet leiden naar vrede en verzoening, en blijven wij in min of meerdere mate verlamd. Als wij de daken durven openen, ontstaat de verticale relatie met de Allerhoogste. Durven wij ons zo te tonen? Biddend in de stilte, zonder enige beschutting? Het is broodnodig in onze oververhitte wereld, in Kafarnaüm of in Amsterdam, plekken te hebben waar bij wijze van spreken permanent het dak open staat. Ik doel hier ook op het visioen van monniken in de stad, die in grote stilte de verticale gebedsrelatie met de hemel open willen houden ten behoeve van het heil in de wereld. Mannen en vrouwen die in alle vroegte het gebed openen met de bede: “Mens, hoe lang blijft je hart verstokt, geef je gewonnen, kom tot jezelf”; aldus biddend dat de genade het zal winnen op de zonde.
De binnenkant van het tweede aspect: de relatie tussen de vier dragers en de verlamde.
Zij vormen als het ware één geheel en kunnen worden geduid als een vóórafbeelding van de kerk. De menigte voor de deur bestaat uit eenlingen, terwijl de dragers en de verlamde een team vormen. En juist dankzij dit teamwork kunnen zij gerichter tot Jezus naderen. De tekst uit het evangelie geeft ’t ook aan: “Toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tot de lamme: “Mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven.” De lamme gelooft in zijn schaamte misschien nog maar heel weinig, maar het zijn die samenwerkende vier die hem naar bevrijding voeren door Jezus op te zoeken.
Is er een dierbaardere opdracht dan wat die dragers doen? : gebrekkigen opvangen, blinden het zicht op de toekomst gunnen, doven woorden van troost laten verstaan, verlamden uit hun beschadigd bestaan helpen oprichten. Het is de horizontale dimensie van ons geloof; in woord, maar vooral in daad, onze naaste naar Christus’ vertroosting leiden.
Tenslotte (kort) het derde aspect: de woede van de schriftgeleerden om de zondenvergeving. Jezus accepteert de mens hoe deze ten diepste is, ongeacht ras, geslacht, geaardheid of overtuiging. Als zo Iemand gezag krijgt, is dat bedreigend voor de elite, want zij ontlenen hun macht juist aan disciplinering en structurering. De fundamentele acceptatie van iedere mens door Jezus, slaat de elite hun verdeel-, en heerstactiek (die zij zich lang niet altijd bewust is) uit handen. Zo kan vergevingsgezindheid de elite tergen en de woede uitlokken.

Afsluitend.
Broeders en zusters, het dak kán open,
de Heer kan óns geloof zien,
wij kunnen een luis in de pels zijn van de ‘opinion chique’.
Als wij maar niet weglopen voor die allerbeslissendste vraag, de eerste en de laatste, die ons van den beginne af aan gesteld wordt: “Mens, waar ben je?” Aan ons het antwoord,en als we dat niet doen: het zou zo zonde zijn…..

Bernard J.Zweers pr.