EEN WOORD VOOR DE AUGUSTINUS

Goedemorgen. Omdat diaconie vandaag centraal staat, is mij gevraagd om iets te komen vertellen over het Jeannette Noël Huis. Gerard Moorman, oud parochiaan van de Heilige Anna hier in Amstelveen, leerde tijdens een vrijwillige dienst met de Jezuïeten in 1988 na zijn studie theologie de Catholic Worker beweging in New York City kennen. Deze beweging ontstond in de dertiger jaren van de vorige eeuw en verbindt vrijwillige armoede, pacifisme en anarchisme met dienst aan de armen. Terug in Nederland kreeg Gerard een flatje toegewezen in de Bijlmer. Hij had een kamertje over en maakte daar een ‘Christ room’ van, een kamertje voor Christus. Eerst kwamen er dakloze Nederlanders bij Gerard wonen, toen dakloze vluchtelingen.

Inmiddels is de gemeenschap gegroeid en wonen er 22 mensen in het Noëlhuis: een kerngroep van drie mensen, mijn vrouw en twee kinderen en zestien mensen zonder papieren, die soms nog wel en soms ook geen uitzicht hebben op een verblijfsvergunning. De evangelietekst van Mattheüs: “Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders en zusters hebt gij voor Mij gedaan”, spoort ons aan om open te staan voor de nood van anderen. We (proberen te!) delen wat we hebben met anderen die minder hebben. We vragen geen salaris voor wat we doen, maar ontvangen wel kost en inwoning. We maken geen aanspraak op overheidsgeld. Dankzij de steun van veel mensen, engelen en heiligen en Gods erbarmen kan deze gemeenschap bloeien.

Op dit moment wonen er naast mij eigen twee kinderen van vijf en elf, nog vijf kinderen in het Noël huis. Vorige week belde het OLVG ziekenhuis en vroeg om onderdak voor Karen, een Filippijns meisje dat als au pair naar Nederland was gekomen, zwanger was geraakt en voordat ze naar haar familie terug kon, veel te vroeg was bevallen van een zoontje. Mathieu had een tijd in de couveuse gelegen, maar hij krijgt nog speciale melk en de doktoren vinden hem nog niet sterk genoeg om te reizen. Toen de kleine Mathieu nog maar net uit het ziekenhuis was, belde zijn oma al om te vragen of ze hem eindelijk via de webcam mocht zien.

Begin dit jaar kwam Ang uit Birma bij ons wonen. Ze was zwanger en haar arts van Centrum ’40 – ’45 liet haar uit voorzorg opnemen in een gesloten psychiatrische afdeling toen het tijd werd om haar kind ter wereld te brengen. Maar alles ging goed en met dagelijkse steun van Maria, die niet bij ons woont, maar een soort oma rol vervult, kwam Ang na een dag of 12 weer thuis met een heel mooi jongetje: Leo. Vluchtelingenwerk meent dat er procedureel nog iets mogelijk is voor hen. Wij hopen het van ganser harte!

Vlak na Kerstmis was er ook nòg een heel mooi jongetje bij ons komen wonen: de zesjarige Gabriël met zijn moeder Luz uit Zuid Amerika. Gabriël begon bij binnenkomst maar eens de puzzel die mijn kinderen aan het maken waren op de grond te gooien en wat klappen uit te delen. Het komt goed van pas dat mijn mede kerngroepslid Paula zo goed Spaans kan omdat ze zo kan tolken met de leraren op de school voor Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen waar hij naartoe gaat. Ook daar maken ze zich zorgen over zijn woede en zijn ongelooflijke scheldwoordenschat (dat laatste vinden sommige kinderen in huis juist inspirerend en stoer!). Gabriël is bij ons toch meestal ook een heel lief jongetje dat echt kan genieten van klassieke muziek bij het ontbijt. Hij had de pech had dat zijn Zuid Amerikaanse vader en zijn Nederlandse stiefvader niet zo aardig waren. Casa Migrante, een organisatie van pater Theo Beusink die Spaanstalige migranten ondersteunt, ziet geen legaal perspectief voor Luz en ook wij menen dat ze er beter aan doet om terug te gaan nu haar relatie in alle klappen op de klippen is gelopen. Wij hebben gezegd dat ze tot eind juni bij ons kunnen wonen en Luz is nog niet overtuigd dat terugkeer de beste optie is. Wij houden ons hart vast als ze in de illegaliteit willen overleven. Als Gabriël je aankijkt en vraagt ‘je bent toch mijn vriend?’, dan valt het bevestigende antwoord mij zwaar.


Ook Svetlana had in het vader-opzicht pech. Maar zij is verder een intelligent en leergierig zevenjarig meisje dat vanwege haar halve armpjes en nog wat kleinere handicaps naar een school voor gehandicapte kinderen gaat. Haar moeder bakt de meest fantastische taarten: een taart in de vorm van een boek voor leesbeest Jia Jia, een taart vol dino’s voor Onno en een geweldige taart in de vorm van een baljurk met een Barbiepop toen Svetlana zeven werd. Deze taart was zo indrukwekkend dat hij aan Saskia, die wekelijks komt om Nederlandse les te geven, de vraag ontlokte, wat voor taart Svetlana dan wel niet zou krijgen als ze ging trouwen?! Ook hier kwam gezinsuitbreiding: Svetlana´s grote broer raakte dakloos en woont nu ook bij ons en Svetlana kreeg een jonge poes, Serafima, waar wij allen blij mee zijn. Zij proberen terug te keren naar Estland, waar ze als voormalige Rode Leger bezettingsmacht Russen niet zo bijster welkom zijn. Mocht dat mislukken, dan wil hun advocaat een buiten schuld procedure opstarten. Dat duurt allemaal nog wel een tijdje, wij hopen op een goede afloop.


Toen Arthur acht was, kreeg zijn moeder in het Aziel Zoekers Centrum last van pijn. Ze kreeg drie maanden lang paracetamol. Toen mocht ze eindelijk naar het ziekenhuis in Emmen. De kanker bleek al vergevorderd en ook hier in het AMC konden ze haar niet redden. Ze werd begraven op de Nieuwe Ooster. Na enkele jaren moesten Arthur, zijn broer en zijn vader naar Vertrek Centrum Ter Apel. Na een zomer in dit VC werden ze in een busje gezet en een winter lang in de deportatiegevangenis op vliegveld Zestienhoven opgesloten. Omdat ze onuitzetbaar bleken, werden ze op straat gezet en na de nodige omzwervingen kwamen ze bij ons. Daar Arthur zijn lagere school niet had afgemaakt, ging hij naar een schakelklas op het Berlage lyceum. Inmiddels zit hij in 3 vwo. Gelukkig kregen ze via de burgemeester toch papieren en sinds twee maanden wonen ze op zich zelf.


Een veilig arkje voor volwassenen te kunnen bieden is mooi, om kinderen te zien opbloeien is nog mooier, dat is de beste beloning voor al het geploeter.

Naast gastvrijheid bieden, staan we ook iedere tweede zondag van de maand stil bij het prikkeldraad van het cellencomplex op Schiphol Oost. In deze gevangenis pal naast de startbaan zitten veel mensen die niet in Nederland mogen (ver)blijven omdat ze niet over voldoende papieren beschikken. Met deze wakes van een uur willen we een teken van solidariteit aan de grensgevangenen geven. Ook willen we duidelijk maken dat wij grote vragen hebben bij het opsluiten van mensen die niets misdaan hebben. We gaan ook regelmatig bij deze grensgevangenen op bezoek.
Wij hebben (ook) geen pasklaar voorstel voor een pijnloze en rechtvaardige migratie politiek. Wij menen dat God vogels vleugels, vissen vinnen en vierbeners poten heeft gegeven om te gaan en te staan en grazige weiden te zoeken. God heeft dieren als mieren en wolven het instinct gegeven om hun territorium goed te verdedigen. Maar God heeft aan ons mensen middels Mozes en de profeten laten weten dat we goed voor de vreemdeling moet zijn en Jezus zegt in het evangelie van Mattheus dat wat we de vreemdeling doen, we dat aan Hem doen (Mattheus 25). Wij pleiten voor een migratiebeleid dat niet het mieren- en wolveninstinct als richtsnoer heeft, maar de woorden van Mozes, de profeten en Jezus.

Voor wie interesse heeft, liggen er achterin de kerk enkele oude nieuwsbrieven. En wie vragen heeft, kan na de viering natuurlijk naar mij toe komen. Dank u voor uw aandacht. Moge God u zegenen.

Frits ter Kuile