Overwegingen

Verkondiging 2e zondag veertigdagentijd 2008 (evangelie: Mattheus 17, 1-9)

Het is een vreemd verhaal dat we zojuist hebben gehoord, wonderlijk; een verhaal dat we ons maar moeilijk kunnen voorstellen in ons platte landje van nuchtere Hollanders. Jezus gaat de berg op, een hoge berg; en daar boven gekomen gebeurt er iets met hem. Enkele van zijn leerlingen, Petrus, Johannes en Jacobus, waren met hem mee gegaan. En voor hun ogen zien ze het gebeuren: Jezus’ gelaat begon te stralen als de zon en zijn kleed werd glanzend als het licht. Dat staat er. We plegen daarom te spreken van de transfiguratie of ook wel de verheerlijking van Jezus. Van een aardse gedaante krijgt Jezus een hemelse gedaante, een gedaante van stralend licht dat getuigt van de nabijheid van Gods heerlijkheid. Deze man staat in Gods licht, ja nog meer: hij straalt Gods licht uit, Licht van Licht. Dat is eigenlijk de boodschap. Jezus is de door God gezondene, hij spreekt namens God. Daarom: luistert naar hem.
Jezus is daar niet alleen. Naast hem zien de leerlingen de profeet Elia en Mozes, de beide godsgetuigen van het oude testament. De wet en de profeten, waarvan zo vaak sprake is in het evangelie, zijn daar aanwezig in de persoon van Elia en Mozes. In het evangelie wordt er vaak gesproken over de vraag wie is precies Jezus? De visies lopen uiteen. Is hij de nieuwe Mozes, of de profeet Elia die wedergekeerd is? God heeft van zich laten horen door de wet van Mozes, en door de heilsaankondiging van de profeet Elia; en nu: wie is Jezus?
Het verhaal geeft daar een antwoord op: er is sprake van een lichtende wolk en een stem klinkt uit die wolk: “dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn welbehagen heb gesteld: luistert naar Hem.” Hier spreekt God, vanuit de wolk; en daar waar God spreekt kan geen mens rustig en welgemoed blijven staan. Het is een gebeurtenis die de mens ten diepste aangrijpt en vervult met angst en beven. De leerlingen wierpen zich ter aarde neer en werden vervuld van hevige vrees.
Toen het voorbij was gingen de leerlingen samen met Jezus weer de berg af naar beneden. En de leerlingen krijgen een zwijgplicht opgelegd: met niemand erover praten, “voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan”. 
Dit wonderlijke maar toch ook zeer bijzondere verhaal van de transfiguratie heeft in de kerkelijke liturgie een aparte plaats gekregen. Op 6 augustus viert de kerk het feest van de Gedaanteverandering van de Heer. Dan gedenken we dat God Jezus in zijn gezag en macht heeft bevestigd en hem heeft uitgeroepen tot zijn welbeminde Zoon. Maar dit verhaal past ook heel goed in de liturgie van de Veertigdagentijd: wij zijn immers op weg naar het feest van Pasen, daar leven we naar toe, naar het feest van de verrijzenis, van Jezus’ definitieve verheerlijking in Gods licht. We hebben dus zojuist, in het evangelie, een aankondiging van het Paasgebeuren gehoord. Er staat ons wat te wachten.
Maar zover is het nog niet. De leerlingen krijgen van Jezus een zwijgplicht opgelegd. Waarom is dat? Er kan blijkbaar ook te snel en te vroeg gesproken worden. We hebben misschien een glimp van Pasen opgevangen, van de verheerlijkte Jezus, maar eerst komt nog het lijden op Goede Vrijdag. De vastentijd zou eigenlijk een tijd van oefenen in het zwijgen moeten zijn, want als je zwijgt kun je beter luisteren. Dat is de kern van de evangelielezing: luistert naar hem, klinkt er uit de wolk. Laten we dat dan proberen te doen. Goed luisteren naar het verhaal.
Jezus gaat de berg op. Bijbels is dat een vertrouwd beeld. De berg is de plaats waar mensen zich terugtrekken uit het gewoel van het dagelijks leven om de nabijheid van God te zoeken. De berg is ook de plaats waar God zich openbaart, en zich laat ontmoeten. Denk aan de berg Sinaï. In de woestijn, tijdens de veertigjarige doortocht naar het beloofde land, houdt het volk Israël halt bij de berg Sinaï, en Mozes gaat daar, met een groep metgezellen, de berg op om met Jahwe een verbond te sluiten. En als teken van dat verbond ontvangt Mozes de wet, de stenen tafelen met de 10 geboden. En daar, boven op de berg Sinaï, vindt er een bijzondere Godsontmoeting plaats. Mozes vraagt God om Hem in zijn Heerlijkheid te mogen zien. Met heerlijkheid wordt niets anders bedoeld dan de stralende aanwezigheid van God zelf, die oogverblindende aanwezigheid waar geen mens tegen bestand is. Mozes wil God zien, maar dat gaat dus niet; slechts indirect, in het voorbijgaan, vangt Mozes iets op van God: “in het voorbijgaan zag Mozes God van achteren”, staat er in Exodus geschreven. Vervolgens daalde Mozes de berg Sinaï af met de twee stenen tafelen, en hij was zich er niet van bewust dat zijn gezicht glansde. Glansde van dat indirecte contact met Gods heerlijkheid. In de daarop volgende tijd keert Mozes regelmatig terug de berg op; en als hij dan weer naar beneden komt, dan straalt zijn gelaat, zo sterk dat hij een doek voor zijn gezicht moet dragen, een hoofdsluier.
Dit verhaal van Mozes op de berg Sinaï vormt de achtergrond van het verhaal van de gedaanteverandering van Jezus wiens gelaat begon te stralen als de zon. We zien de overeenkomst tussen Jezus en Mozes. Maar ook het verschil: want Jezus straalt als het ware van binnen uit, hij is Licht van Licht, iemand die op meest intieme wijze deelt in Gods lichtwezen. Daarom kan Jezus de vervulling van de Wet en profeten genoemd wordt, hij maakt de belofte waar die in Mozes en Elia besloten ligt.
Waar Mozes op de berg Sinaï Gods Woord heeft ontvangen in de vorm van de stenen tafelen, om het volk Israël te leiden op de weg naar heil en gerechtigheid, daar is Jezus Gods Woord zelf, in levende lijve. Daarom klinkt ook dat woord: “luistert naar hem”.
Luistert naar Jezus, want hij is het woord, in hem spreekt God zelf en in hem komt ons God tegemoet, bevrijdend en verheerlijkend. Dat is toch de kern van ons geloof.
Maar waar moeten we dan luisteren? Waar moeten we zijn om Jezus te horen? In de kerk of buiten de kerk? In de stem van het geweten, in het appel van de arme, de dakloze en vreemdeling? Ik weet niet of één antwoord volstaat. Misschien moeten we het zo zeggen: hier, in de kerk, hier komen we samen rondom het woord van God, verbonden door het geloof van Christus; hier ontmoeten we in de eucharistie Christus, die tot ons wil komen, tot ons spreekt, en ons van de duisternis naar het licht brengt. Tenminste, dat kan. Als we ons hart openstellen en oefenen in het luisteren. En dan soms bemerk je in het luisteren een aanwezigheid waarvan je gezicht begint te glanzen, luister maar goed.
Amen. 

Rudi te Velde