locatie Augustinus interieur

Pater Noster, qui es in caelis

Onze Vader, die in de hemel zijt

Een korte geschiedenis van de parochie in Buitenveldert

Het begin van de Katholieke Kerk in Nederland wordt gedateerd om 790, als de Benedictijner monnik Willebrord toestemming krijgt om met 11 gezellen het geloof te gan verkondigen bij de Friezen. Hun gebied reikte toen van Oost-Friesland in Noord Duitsland tot ongeveer het huidige Duinkerken. Zeven gewesten, waaraan de Friese vlag zijn zeven plompenbladeren te danken heeft, en vandaar, dat de huidige Nederlandse Kerk in Rome ook "Kerk der Friezen" heet.

Hoe was dat in Buitenveldert? tot het jaar 1000 weten we daar niets van, al zal de bekeringsdrift zich ongetwijfeld ook in deze richting hebben uitgebreid. Dit gebeid ten zuiden van het IJ, aan weerszijden van de rivier de Amstel heette toen ook al Amstel-land. Het was zo'n 300 km2 groot en besloeg delen van de huidige provincies Noord- en Zuid-Holland. Daar waar de rivier uitmondden in het IJ moeten op terpen wat schamele vissershutten hebben gestaan.

Rond 1100 was het huidige Ouderkerk het economisch, administratief, rechterlijk en militaire centrum. Bij herstelwerkzaamheden aan de fundering van de Nederlands Hervormde Kerk aldaar zijn bij opgravingen resten van een fundering van een kleine middeleeuwse kerk gevonden en daaronder sporen van een tufstenen gebouw. De eerste en oudste kerk van heel Amstelland. Op dezelfde laag werden ook boomkisten aangetroffen, die dienden voor begraving. Ze dateren uit de twaalfde eeuw. We kunnen dus aannemen dat er rond 1100 gekerkt werd.

Er is een oorkonde uit 1105, die de naam Wolferus noemt. Het zou de oudste telg zijn uit het geslacht van de Aemstels. Verder is er er een document, dat vermeldt, dat in 1204 de Kennemers de 'Aggerem Aemestel' hebben doorgestoken, d.w.z. de dijk te Aemestelle, waarop de verwoesting van het huis van Gijsbrecht van Aemstel volgde. https://nl.wikipedia.org/wiki/Heren_van_Amstel

Dijken waren zeer noodzakelijk. Het open IJ stond in verbinding met de zee. Eb en vloed en meer nog het stormen opgestuwde water vormden een voortdurende bedreiging van Aemstelland. Historici menen dat de bedijking heeft plaatsgehad tussen 1165 en 1200.

Nieuwer- en Ouder-Amstel

1200
We gaan de dertiende eeuw in.
Aemstelland wordt gesplitst in het Ambacht Ouder Amstel ten oosten van de rivier en het het Ambacht Nieuwer Amstel ten westen van de rivier de Amstel. Nieuwer Amstel kreeg toen een eigen kerk, waar de Buitenvelders voortaan gingen kerken. Waar die kerk heeft gestaan is niet bekend. In ieder geval in Amstelveen. Maar Amstelveen strekte zich toen uit tot het IJ.
Van Amsterdam als stad was toen nog geen sprake. We weten wel dat in die 13e eeuw een dam is gelegd in de Amstel bij het IJ ter beveiliging van het achterland. Volgens sommigen was dat in 1240, volgens anderen tussen 1265 en 1270. die plek was de Vijgendam, nu de Dam.

Amsterdam

Een en ander zorgde ervoor, dat zich bij die dam, de 'Aemstelredamme' zich steeds meer schippers vestigden en toen graaf Floris V in 1275 het het zogenaamde tol-privilege had gegeven,zodat ze in heel Noord Holland hun eigen goederen tolvrij konden vervoeren, kon de economische groei beginnen.

In 1300 volgen dan verdere stadsrechten. En ofschoon de opkomst van Amsterdam laat is in vergelijking met andere steden, gaat de groei in Amsterdam toch -en vooral ook economisch- veel sneller. Wat ook betekent dat Amsterdam een steeds grond van Amstelland afknabbelt. In 1342 is het nog slechts een stad van 40 ha. Een omwald stadje met drie stenen poorten en 75 man ter verdediging. Dat lijkt heel weinig. Maar Holland en Zeeland telden toen in totaal slechts 30.000 inwoners.

Dat was dus in 1342. Maar de groei ging onstuimig, vooral ook de handel. En honderd jaar later heeft Amsterdam -samen met Holland en Zeeland- de overheersing van de Hanze helemaal doorbroken. De stad groeide tot 180 ha. Maar toen in 1609 de grachtengordels werden aangelegd, verviervoudigde het stadsoppervlak zich in een klap tot 726 ha.

Ook voor de kerk had dat gevolgen. Er was dus al een tweede kerk in Amstelland, namelijk in Nieuwer-Amstel in Amstelveen. Het noordelijk deel van Amstelveen heette toen al: 'Buiten den Veldert'. Toen na de bouw van de dam in de Amstel zich daar meerdere nieuwe burgers vestigden en na het reeds genoemde verkregen tol-privilege van 1275, werd Amstelredamme al snel vanuit Ouderkerk een parochie opgericht en al in 1278 werd begonnen met de bouw van de 'Oude Kerk', die voltooid werd in 1334.

Reguliersklooster bij Amsterdam

Tot 1334 was deze parochie een dochterkerk van Ouderkerk. Maar dan wordt Wouter van Drongelen, die pastoor was van Nieuwer Amstel, ook benoemd tot pastoor van Amsterdam. Waarschijnlijk heeft hij de zorg voor de parochianen van Amsterdam overgelaten aan een onder-pastoor.
Wel wordt er buiten de stad een Reguliersklooster gesticht.
http://www.reguliers.net/regulieren.php Dat is in de buurt van de huidige Reguliersgracht, die loopt van het Rembrandtplein naar de Lijnbaansgracht bij het Frederiksplein. Of om heel precies te zijn: ter hoogte van de Keizersgracht bij de Utrechtsestraat. Als gevolg daarvan gaan een aantal parochianen - vooral uit Buitenveldert - daar naar de kerk. De pastoor van Nieuwer-Amstel merkte dat dusdanig in zijn portemonnee, dat hij ging klagen bij de Prior. Niet zonder succes want op 14 november 1400 werd een verdrag gesloten, dat onder andere ook en schadeloosstelling betekende.

Of dat veel uitmaakte is de vraag, wand de Buitenvelders waren toen nog niet erg rijk. Het jaar daarvoor, dus in 1399 spreekt ene Ruwaard Albrecht va 'onse luden buten de Veldert' en bepaalde dat zij 'door hunnen maatschappelijken achteruitgang door de aanhoudende twisten in het graafschap Holland niet langer hoefde te dienen met vijf riemen (of roeiers), mar met slechts twee.' Dus nogmaals rijk waren die parochianen in ieder geval niet.

Maar je zou kunnen zeggen, dat de geschiedenis van de rooms Katholieke Kerk in Buitenveldert begint met de stichting van het klooster van de Reguliere Kanunniken van Sint Augustinus. De pauselijke bul van paus Bonifacius IX is getekend op 25 mei 1391 en de toestemming van hertog Albrecht van Beieren en van bisschop Frederik van Blankenheim volgde op 8 februari 1395. Dit klooster in Nieuwer-Amstel en vlakbij Amsterdam is in feite de eerste kerkgelegenheid in Buitenveldert zelf.

In 1451 moet er ook nog een Karthuizerklooster bij gekomen zijn, helmaal in het noorden bij de IJdijk, want in dat jaar had de pastoor van Nieuwer-Amstel onenigheid met dat klooster. De pastoor was namelijk van mening dat het klooster onder zijn gezag stond. Maar hij kreeg geen gelijk.

Nieuwe indeling bisdommen

Terwijl dan vanaf 1517 de Reformatie in Europa oprukt, worden in Nederland op 19 mei 1559 de bisdommen opgericht. Voor de Noordelijke Nederlanden werd dat het Aartsbisdom Utrecht en de bisdommen Leeuwarden, Groningen, Deventer en Haarlem. voor de Zuidelijke Nederlanden (bedoeld is Brabant en Limburg) de bisdommen Den Bosch en Roermond, die onder het aartsbisdom Mechelen komen te vallen, evenals Gent, Brugge, Ieper en Antwerpen. En het aartsbisdom Kamerijk, met Doornik, Atrecht, Namen en Sint-Omaars. http://www.leerhuislelie.be/1559pf.html Dit besluit werd door Sonnius aan Philips II overhandigd, juist voor diens vertrek naar zijn dierbaar Spanje.

Buitenveldert kwam toen dus onder bisdom Haarlem, maar niet voor lang. Tot dan toe was bijna iedereen Rooms. De Joden waren de enige niet-Roomsen, maar dat stond op het punt te veranderen. alom werden hagepreken gehouden en het verzet tegen de Roomse Kerk groeide, nog gevoed door de gehate katholiek koning Philips II en diens dreiging ook in onze streken de inquisitie in te voeren.

Reformatie en alteratie Amsterdam

Dan volgt in 1566 de beeldenstorm en valt op 1 april 1572 Den Briel. Op 26 mei 1578 vindt de alteratie plaats in Amsterdam. In 1586 komt de Rooms katholieke Kerk van Amstelveen in het bezit van de Gereformeerden en van 1575 tot 1635 wordt deRoomse zielzorg uitgeoefend door priesters van de ambulante missie, de zogenaamde Hollandse Zending. De tijd van de schuilkerken en de klopjes. De Rooms Katholieke liturgie en de bediening van de sacramenten zijn dan verboden.

Dat veroorzaakt voor de katholieken een kritische situatie. Voor het hele bisdom Haarlem waren slechts 40 priesters, die in lekenkleren rondtrokken en hun werk onder moeilijke omstandigheden moesten doen.
Maar niet overal. Vaak deed geld wonderen en met name en vooral in Amsterdam, als het van de straat af maar niet te zien was. Maar er kwamen ook vervolgingen voor. De priesters waren trouwens vooral paters Cappucijnen uit Vlaanderen.

Statie in Buitenvledert

Interessant zijn twee verslagen van een visitatie. De eerste visitatie werd gedaan door de provinciaal pater Cyprianus en zijn verslag van 20 november 1634 vermeldt dat er in het hele missiegebied nog maar 3 staties zijn, zeg maar parochies: Amsterdam Vianen en Almelo. Maar in een verslag van twee jaar later, juli 1636 van een visitatie door pater Marcellinus van Brugge staat dat er op dat moment vijf staties zijn. Naast de al genoemde ook Sneek én Buitenveldert.

We mogen dus aannemen dat in 1635 de parochie van Nieuwer-Amstel dat in 1635 de parochie van Nieuwer-Amstel is heropgericht en wel in Buitenveldert en dat er vanaf 1635 ononderbroken zielzorg werd uitgeoefend door een in de statie (ofwel parochie) gevestigde priester. Hij woonde aan de Amstelveenseweg in een woning, die in de volksmond 'Het Klooster' werd genoemd en ergens tussen de huidige Boelelaan en van Nijenrodeweg stond.

Reden dat Buitenveldert één van de vijf staties werd, kan zijn, dat in 1634 de uitvening en drooglegging van de Buitenveldertse polder was voltooid en deze werd verrijkt met vele boerenwoningen en fraaie buitenplaatsen van vermogende Amsterdammers. Velen van hen waren katholiek. Een van de visitatieverslagen dat uit het jaar 1656 van apostolisch vicaris De la Torre spreekt dan ook van een vrij dichte katholiek bevolking. https://nl.wikipedia.org/wiki/Jacobus_de_la_Torre

Dat betekende niet dat het allemaal koek en ei was. Op 30 juni 1644 deed de baljuw van Amstelland een huiszoeking. Niet in 'Het Klooster', maar bij een oude vrouw, waar hij volgens het verslag een groot achterhuis vond: 'beset met enige banken, stoeln, mitsgaders hekken ofte houten traliën, waaruit hij presumeerde deselfde plaatse tot conventiculen te houden geappropieerd geweest te zijn; waaromme hij, de baljuw, ten overstaan van twee schepenen en buurmesters alle de voorsegde banken, hekken ofte traliën les doen maken en omverre gesmeten heeft'.
Een boze baljuw dus, die vervolgens een timmerman opdracht gaf de deuren van de gevonden schuilkerk dicht te timmeren en de oude vrouw gebood de deuren tot nader orde gesloten te houden.

Na de Cappucijnerpaters kwamen paters Augustijnen aan wie in 1656 de zielzorg werd toevertrouwd, het jaar van het al even genoemde visitatieverslag. De eerste was pater Vinkenroy aan wie de parochie ongetwijfeld de naam Sint Augustinusparochie te danken heeft.
Het moet daarbij aan goed overleg met de kerkelijke overheid hebben ontbroken, die daar ook een reden in zag om in 1672 de verantwoordelijkheid an de Augustijnen te onttrekken. Die verhuisden naar Nieuwendam en stichtten daar ook een Augustinusparochie.

Op 7 mei 1673 werd toen Adrianus Achtienhoven benoemd tot pastoor van de Augustinus in Buitenveldert. Hij was een seculiere priester ofwel wereldheer. Seculieren hebben geen gelofte van armoede afgelegd en pastoor Achtienhoven was niet onbemiddeld.
Hij kocht 27 mei een stuk grond aan de Amstelveenseweg van Dirk en Maria de Jong en bouwde daar een kerk. Hij stond op goede voet met de baljuw en zo kon dit gebeuren met goed 30 jaar nadat de vorige baljuw een huiszoeking had gedaan bij de oude vrouw. Misschien kwam de door pastoor Achtienhoven gebouwde nieuwe kerk te staan op de plek van dat 'achterhuis'.
Boek mede van pastoor Achtienhoven uit 1685: 'Uytlegging over 't geloof'
In ieder geval werd op die plek in 1835 de waterstaatskerk gebouwd, die tot 1935 de parochiekerk was en daarna begraafplaatskapel werd tot de afbraak in 1994 in verband met het rechttrekken van de Amstelveenseweg en de nieuwbouw in de Fred. Roeskestraat. De parochie bleef wel de naam 'Sint Augustinus' behouden en telde in 1700 43 'cummunicanten'. Dat wil zeggen 437 parochianen boven de 12 jaar, wat voor die tijd aanzienlijk was, mede gezien de Reformatie en pas 122 jaar na de alteratie.

pastoor Nanning

Een beroemde pastoor was Johannes Nanning, die in december 1736 pastoor werd. Hij was een welsprekende dichterlijke en belezen pastoor. Hij schuwde het ook niet om goede contacten te onderhouden met de Jansenisten. Dat gaf ergernis en maakte hem niet geliefd bij collega's, maar desalniettemin werd hij in 1740 gekozen tot lid van het kapittel van Haarlem.
Maar hij bleef overhoop liggen met zijn collega's over allerlei zaken, zoals de grenzen van de parochie. Nanning was een goed predikant en onder zijn gehoor schaarden zich allerlei letterkundige vrienden en bewonderaars uit de grote stad Amsterdam.

Pastoor Nanning heeft ook veel geschreven en uitgegeven. Daarnaast had hij een uitgebreide en kostbare bibliotheek van alles bij elkaar 750 boeken. Om die voor de parochie te behouden werd op 8 december 1752 een contract getekend, waarbij de hele bibliotheek voor ƒ 900,00 door het kerkbestuur werd gekocht: 16 delen in folio, 138 in quarto, 385 in octavo en 109 on duodecimo. Bij een inval van Pruisen in 1787 ging een aanzienlijk deel verloren.
Later zijn enkele eerdere zeldzame werken aangekocht door het bisschoppelijk archief. De rest is nog heel lang in de pastorie bewaard gebleven, maar rond 1980 verdwenen en waarschijnlijk geschonken aan de bibliotheek van de Vrije Universiteit van Amsterdam.
Pastoor Nanning stierf op 29 september 1761 en werd begraven in de Gereformeerde Kerk van Amstelveen, zoals trouwens ook zijn voorganger pasoor Zielhorst en zijn opvolgers pastoor de Mooy en pastoor Cramer. Kennelijk was dat toen geen probleem.

Die opvolger van pastoor Nanning, pastoor Johannes Cornelis de Mooy, werd op 11 novmeber 1761 benoemd. De statie had toen maar liefst 1076 communicanten, verreweg het hoogste aantal van heel Nieuwer-Amstel en werd - zo staat in een archief uit Utrecht - onder de landelijke parochies als de 'meest bekoorlijke' beschouwd. De kerk van pastoor Achtienhoven werd te klein en op 2 november 1776 komt verlof voor vergroting en op 14 augustus 1777 verlof om de kerk voor de eredienst in gebruik te nemen.

Waterstaatskerk

In 1807 wordt de kerk een 'ruym en fray' gebouw genoemd, maar de pastorie 'kleyn en gering. Maar de veranderingen komen pas, als op 19 maart 1833 op het feest van Sint Jozef, Andreas van Lottum tot pastoor wordt benoemd.
Van de aartspriester Van Banning krijgt hij geen fraai getuigschrift: 'werelds, lui, weinig kennis, weinig studielust en als predikant weinig betekenend'. Maar van dezelfde man krijgt deze pastoor wel toestemming om kerk en pastorie te vernieuwen.

Voor de pastorie kreeg hij van regeringswege een toelage van ƒ 4000 en van de provincie een toelage van ƒ 1500. De nieuwe pastorie werd opgeleverd in 1835 en de nieuwe waterstaatskerk werd ingezegend n 1836, samen voor de som van ƒ 18.637. Het hele bestek en alle bouwtekeningen zijn bewaard gebleven en in 1986, samen met veel ander oud archiefmateriaal in bewaring gegeven aan het gemeentearchief van de gemeente Amsterdam. Het is nu keurig gerubriceerd en kan als studiemateriaal nu door iedereen worden geraadpleegd. Dezelfde pastoor van Lottum had achter de toenmalige net kerk ook een begraafplaats laten aanleggen, die werd ingewijd en ingezegend op 14 juni 1836.

De pastorie is in 1903 door een nieuwe vervangen. De kerk bleek na verloop van jaren ook te klein en werd een nieuwe kerk gebouwd op de hoek van de Amstelveenseweg en de Kalfjeslaan. De oude kerk werd van toen af gebruikt als begraafplaatskapel en de pastorie als kantoor en condoleanceruimte. Op 28 augustus 1934 werd voor de nieuwe kerk de eerste steen gelegd en op 8 mei 1935 volgde de consecratie.

De vijfde pastoor van van Lottum is Wilhelmus van Campe, een harde werker en een ijveraar met de pen. Hij schrijft in het dagblad 'De Tijd' in 'De Katholiek' en in 'De Volksvriend'. Hij publiceert verschillende boeken onder andere over het huwelijk en over de liturgie van de H. Mis. Maar ook een beschrijving van steden en dorpen gelegen aan de spoorlijn Roosendaal - Vlissingen.
In 1873 ontving hij een aanzienlijk legaat, dat hem in staat stelde en school op te richten: de St. Jozefschool aan de Amstelveenseweg, die 30 april 1874 wordt ingewijd. De St. Jozefschool bestaat nu nog steeds, zij het nu aan de Kalfjeslaan. Zie: https://www.sintjozefschoolamsterdam.nl/

Expansie Amsterdam

Amsterdamse stadsuitbreidingen vragen nieuwe kerke en in 1884 worden de parochiegrenzen vastgesteld van de vondel (H.Hart van Jezus en van de Liefde H.H. Nicolaas en Barbera). Als de Vondelkerk in gebruik wordt genomen, verlies de parochie 400 leden. Met het bepalen van de Vincentiusparochie is er een verlies van 1000 parochianen, waaronder 3 kerkmeesters. Er blijven dan nog 450 parochianen over.

tezelfdertijd wordt wel de begraafplaats vergroot om ook de katholieken van buiten de parochie te kunnen begraven, voor wie de andere katholiek begraafplaats van Amsterdam St. Barbera, te ver weg is. De uitbreiding wordt op 9 november 1901 in gebruik genomen. Op 21 april de eerste steenlegging voor de nieuwe pastorie. Dat toch maar wel. De kosten bedragen ƒ 40.000.
pastorie op de begraafplaats Kapel op de begraafplaats voormalige waterschapskerk Waterstaatskerk als kapel op de begraafplaats pastorie bij de Waterstaatskerk

Dat gebeurde onder pastoor Gerardus Bom, die al voorzag dat het zich richting Buitenveldert uitbreidende Amsterdam wel eens een pastorie nodig zouden kunnen hebben, waarin ruimte was voor een paar kapelaans. Toch was er in 1904 weer een 'verlies', nu aan de Obrecht (Parochie van de H. Rozenkrans). Maar daarom niet getreurd. Het geloof in de uitbreiding van de stad en de zeer waarschijnlijke noodzaak toch een keer een nieuwe kerk te moeten bouwen op een andere plek, leverde daadkracht op met vooruitziende blik.

Daarom werd in 1905 een grote lap grond gekocht, deels om de toekomstige uitbreiding van de begraafplaats veilig te stellen en vijf-en-een-halve hectare om achter de hand te houden. Dan volgt een nieuwe aderlating. In 1924 wordt een parochie opgericht in Amstelveen: de Anna en die nieuwe kerk wordt in 1928 in gebruik genomen. En in Amsterdam verrijst de H. Agneskerk aan het Haarlemmermeerstation. Maar nogmaals: daarom niet getreurd. In 1929 treedt pastoor Boekhorst aan, die meteen onderhandelingen met de gemeente begint. J.M. van Hardeveld (1891-1935) Bij de begraafplaats was toen 14.000 m2 grond, die als ruil kon worden ingebracht voor de gemeente 14.000 m2 grond aan de Kalfjeslaan om daar een nieuwe kerk te bouwen. In augustus 1932 wordt men het eens.

Het ontwerp van de kerk is gemaakt door J.M. (Jan) van Hardeveld.
De bouw van de kerk en de pastorie wordt aanbesteed en na de nodige of verworven beknibbelingen voor ƒ 144.884,75 gegund aan de firma van de Wal & van Diepen uit Amsterdam, die meteen na de bouw failliet is gegaan.
Augustinuskerk oostzijde prentbriefkaart Augustinuskerk Maar de kerk staat er nog fier sinds de consecratie op 8 mei 1935 als bewijs dat het steeds weer inleveren van gebied is overwonnen.

Nieuwbouw van huizen vóór de oorlog in Amstelveen en na de oorlog in Buitenveldert in de zestiger jaren lieten de parochie groeien, zozeer dat weer nieuwe kerken nodig waren en nieuwe parochies werden gesticht. De 'Christus geboorte' in de Prinses Irenestraat en 'De Bovenzaal' bij het Gelderlandplein en begin 1961 'De Goede Herder' in de van Boshuizenstraat.

Meer informatie en details in het boekje dat is uitgegeven in 1985 bij het 50-jarig jubileum van de huidige Augustinuskerk en in het Stadsarchief van de Gemeente Amsterdam aan de Vijzelstraat. Bijvoorbeeld: https://archief.amsterdam/inventarissen/overzicht/1038.nl.html https://archief.amsterdam/inventarissen/printversie/1038.nl.pdf en https://archief.amsterdam/inventarissen/overzicht/1038.nl.html

Pastoors parochie H. Augustinus Buitenveldert

Paters
onbekend 1635 - 1656
Martinus Vinkenroy, augustijn 1656 - 1671
Theodorus Dinges, augustijn 1671 - 1673
Seculiere geestelijken of wereldheren
Adrianus Achtienhoven 1673 - 1691
Theodorus Achtienhoven 1691 - 1698
Wilhelmus Zielhorst 1698 - 1736
Johannes Nanning 1736 - 1761
Johannes Cornelius de Moy 1761 - 1784
Everardus Bernardus Cramer 1784 - 1800
Johannes Schouten 1800 -1833
Andreas Matheus van Lottum 1833 - 1847
Johannes Matheus van der Stoot 1847 - 1849
Henricus Wolkemeijer 1849 - 1857
Jacobus Wildt 1857 - 1862
Wilhelmus Franciscus van Kampenhout 1862 - 1869
Wilhelmus Johannes van Campen 1869 - 1881
Arnoldus Hubertus Tachi 1881 - 1900
Petrus van den Berg 1900 - 1902
Gerardus Petrus Bom 1902 - 1926
G.J.M. van der Maat 1926 - 1930
J.C.Boekhorst 1930 - 1952
L.W.A.M. Roelvink 1952 - 1964
Jacobus van 't Westeinde 1964 - 1985
Thomas Klawer 1986 - 2005
Bernhard Zweers 2005 - 2007
Pater
Ambro Bakker s.m.a. 2008 - heden
Seculiere geestelijke of wereldheer
Eugène Jongerden 2017 - heden