Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

WEER EEN NIEUWE DAG

tijd

Vanmorgen konden we allemaal één uur langer in bed blijven liggen, omdat de klok weer één uur werd teruggezet. We zijn weer overgeschakeld op de wintertijd. De dag mag dus één uur later beginnen. Maar: wanneer begint de dag eigenlijk? Daar zijn veel antwoorden op mogelijk. Voor de een begint de dag 's morgens vroeg om halfvijf, de ander wrijft pas tegen tien uur de slaap uit zijn ogen. Voor de een begint de dag veel te vroeg, voor iemand die zwaar in de zorgen zit of ziek is, duurt de nacht veel te lang.

Wanneer begint de nieuwe dag? Dat vroeg Joodse rabbi ook aan zijn leerlingen: ‘Wanneer begint de dag? ‘n Leerling antwoordde: ‘als ik een terebinth en een palmboom uit elkaar kan houden.’ ‘Dat is niet voldoende’, zei de rabbi. ‘Misschien begint het dag te worden als ik een herdershond van een zwart schaap kan onderscheiden’, zei een andere leerling. ‘Ook dat is niet voldoende’, zei de rabbi, ‘de nieuwe dag breekt pas aan wanneer je in het gezicht van een mens je het gelaat van je broeder of zuster kunt onderscheiden. Dan is het pas écht dag geworden’. Deze wijze les hebben wij meegekregen van de Joodse filosoof Martin Buber. Misschien begint de dag pas écht, wanneer je elkaar een morgenkus hebt gegeven, of wanneer je als vader of moeder hun kinderen over de haren strijken.

Misschien begint de dag pas écht, wanneer wij elkaar 's morgens vroeg een goede morgen toewensen. De dag begint waar liefde een kans krijgt. Dat zegt het evangelie vandaag ook: Het voornaamste gebod in de Wet? ‘Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand, en gij zult uw naasten beminnen als u zelf. Aan deze twee geboden hangt heel De Wet en de Profeten’ (Matteüs 22:37-40). Evenals de vorige zondagen zitten we bij het evangelie midden in een stevige discussie tussen Jezus en de Farizeeën en Sadduceeën. Het is de derde discussie en gaat over de kern van Wet en Profeten. Jezus zal zeggen dat elke wet onder het primaat staat van de liefde tot God en tot de mensen om je heen.

Hoe gaan wij om met de wet? Elke Nederlander wordt geacht de wet te kennen. En dat is onmogelijk, want er zijn zoveel wetten, regels en verordeningen. Je hebt tegenwoordig een 'insider', een advocaat nodig, die je de weg wijst. En ook hij weet het allemaal niet uit zijn hoofd. Achter hem staan vele dikke wetboeken of een krachtige computer. In de Joodse wet stonden 'maar' 248 verboden en 365 geboden. Maar dat is ook een heleboel. Als we dat weten is de vraag van de wetgeleerden wel gerechtvaardigd. Door de bomen zie je het bos niet meer. Dan komt de vraag boven: ‘Vertel me eens waar het in het leven op aankomt!’ Jezus geeft een direct antwoord: ‘God, je naaste en jezelf: ze staan op één rij!’ Misschien weet je het nog uit je eigen jeugd: kinderen die door iedereen werden gepest. Het waren altijd dezelfden. Ze stonden in 'n hoekje van de speelplaats. Dan konden de klappen maar van één kant komen. Sommigen hielden het niet meer uit en gingen naar een andere school. Dat wilde weleens helpen. Ze waren daar geen buitenbeentje meer. Hoe gingen ze zich daar gedragen? Op twee manieren: de een werd zelf een pester, alsof dat pijnlijk stukje uit zijn verleden ten koste van alles moest worden verdrongen. Een ander had haar les geleerd: ze deed een ander nooit meer aan wat haar zelf was overkomen. Ze was behandeld als een vreemde in Egypte en wilde dat weten ook.

Er zijn kinderen die door hun ouders mishandeld zijn. Ze zweren dat zij dit hun eigen kinderen nooit aan zullen doen. Ze zijn zelf slaven in Egypte geweest, dus dat gun je geen mens, laat staan je eigen kind. Maar er zijn ook mishandelde kinderen die, groot geworden, hun eigen kroost datzelfde leed aandoen. Bijna tegen wil en dank. Het lijkt wel alsof dat stukje Egypte dat ze hebben meegekregen in hun jeugd niet uit hun ziel is weg te branden. Israël is weggetrokken uit Egypte, nu moet Egypte nog wegtrekken uit Israël.

De God van Israël, woord van de Schrift, kiest partij voor de zwakkeren. Hij zegt: ‘als hun tranen naar boven komen, zal Ik gehoor geven!". Tranen over zoveel plekken in de wereld. Irak en Afghanistan, tranen over de Gazastrook, tranen over Oekraïne, tranen over Amsterdam. God komt de zwakkeren te hulp, en altijd in concrete mensen van vlees en bloed - ons vlees en bloed? God morrelt aan de deur van ons geweten waar we carrière proberen te maken over de ruggen van zwakkeren heen.

Sommige mensen kiezen alleen voor mensen die dichtbij hen wonen. Vreemdelingen zijn te ver van hun bed. Goed, de naastenliefde moet érgens beginnen. Maar kan liefde voor mensen wel zo selectief en begrensd zijn? Anderen kiezen met grote gedrevenheid voor mensen ver weg. Ze zeggen: hier hebben we het goed. Mijn aandacht gaat uit naar de mensen aan de andere kant van de wereld. Waarom zou de liefde zo selectief zijn, dat ze op haar tocht door de wereld goede mensen overslaat? Soms zingen we wat al te gemakkelijk ‘Eer aan God in den hoge’, zonder vrede te sluiten met mensen om ons heen. Je mag Gods gloria niet bezingen, als je je niet daadwerkelijk inzet voor de afgeschrevenen verweg en dichtbij. Het heeft geen zin het ‘Onze Vader’ te bidden, als we elkaar geen vergiffenis schenken. God en naasten horen bij elkaar. Wat is het voornaamste gebod: God of de mensen om je heen? Jezus geeft weer een eenvoudig, maar verbluffend antwoord: de namen van je naasten en de naam van God horen bij elkaar. De twee geboden stonden al in de Schrift, maar ze stonden elk op 'n aparte bladzijde. Het is voor Jezus als met twee klapdeuren: God en naaste, beiden geven ze toegang tot de hemel op aarde!

En het behoeft nauwelijks verdere uitleg dat de eerste lezing uit het boek Exodus hetzelfde thema aanreikt. De tien geboden (de tien woorden) worden toegespitst op concrete situaties: het recht van de vreemdeling, het lot van weduwen en wezen in de gemeenschap, het uitlenen van geld aan mensen die in problemen zijn gekomen. Ook hier gaat het om de zorg en de liefde en de trouw naar God en de mensen die jou, ver weg en dichtbij, In Gods Naam zijn toevertrouwd. Mensen die definitief in de barre wintertijd terecht zijn gekomen. Zal het ooit voor hen weer zomer worden? De schriftlezingen van vandaag geven een handreiking: het wordt pas echt licht, de dag is pas echt aangebroken, als wij in het gezicht van een mens onze broeder en zuster herkennen…

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus