VECHTEN TEGEN DE BIERKAAI
De schriftlezingen van vandaag gaan over verslaving. ‘IJdelheid der ijdelheden’ zegt Prediker in de eerste lezing, ‘alles is ijdelheid’. En het evangelie vertelt het verhaal van iemand die ‘verslaafd’ is aan geld en zelfs een erfenis niet eens met zijn broer wil delen.
Eigenlijk zijn we allemaal wel ergens aan verslaafd. Je kunt zó verslaafd raken aan seks dat je de waardigheid van de ander uit het oog verliest. Je kunt je zó aan je werk en aan je toekomstplannen geven dat je huisgenoten eronder te lijden hebben. Je kunt zó verslaafd raken aan de tv dat er 's avonds binnen je gezin er nog geen tien woorden gewisseld worden. Eigenlijk kun je overal aan verslingerd raken: aan seks, genot, tabak, alcohol, drugs, werk, macht, bezit, geld, aan zien.
En telkens weer gaat het er dan om dat we dan dingen in het leven belangrijker gaan vinden dan God en de mensen om ons heen. Zo verliezen wij elkaar uit het oog. En dan heb ik het niet eens over onze moderne verslaving. Hoeveel van ons zijn er intussen verslaafd geraakt aan computerspelletjes, Instagram en Facebook? Als je tegenwoordig op een verjaardag zit, zie je dat negen van de tien mensen de hele avond zijn of haar telefoon in de hand heeft. We kunnen gewoon niet zonder. We zijn massaal verslaafd. In het Parool stonden op de voorpagina zes fotootjes van jongeren op de fiets die tijdens het rijden aan het mailen en whatsappen waren. Een combinatie die gewoon niet kan! Maar we kunnen blijkbaar niet meer zonder die hebbedingetjes.
Wij kunnen overal verslaafd aan raken. En als je die verslaving te lijf wilt gaan, dan is het vaak vechten tegen de Bierkaai Weet u wel waar die uitdrukking vandaan komt? Het stamt uit de tijd dat bier met mankracht uit het ruim van het schip moest worden gehaald. De biersjouwers die de hele dag met de zware vaten sjouwden waren beresterk. Bovendien snoepten ze nogal eens van de inhoud! Het is slecht vechten tegen die dronken biersjouwers! 't Is vechten tegen de bierkaai! Nee, dan ga je maar liever een straatje om!
Vandaag horen we hoe we ruzie kunnen maken over een erfenis. Een oud maar altijd actueel verhaal. Bij erfenissen leer je je gulzigheid kennen. Voordat je je ogen sluit, worden soms de eerste meubelen het huis al uitgedragen. In het evangelie horen we het verhaal van een jonge man die zó hebzuchtig is dat hij weigert om de erfenis met zijn jongere broer te delen. Wat doe je dan in zo'n geval? Dan zoek je een scheidsrechter op, in dit geval een rabbi. Zij komen bij Jezus. Ze verwachten van Hem een uitspraak. Natuurlijk zal Jezus zeggen: doe niet zo flauw, kerel, deel die erfenis toch. Maar het verhaal neemt een verrassende wending. Jezus weigert om rechtertje te spelen en geeft béide jongens ervanlangs. Hij is op weg naar Jeruzalem en heeft wel wat anders aan zijn hoofd dan 'n erfeniskwestie. Laat het wettig gezag zulke zaken maar regelen! Hij waarschuwt beide jongens niet alleen voor hun mateloze hebzucht. Geen enkel bezit kun je veiligstellen.
En Jezus vertelt dan het verhaal van de man die verslaafd was aan zijn bezit. Grote schuren liet hij bouwen, steeds grotere. Maar op 'n dag is hij gestorven, lag hij zomaar dood in zijn bed. En zoals we allemaal intussen weten: de dood heeft geen zakken! Meenemen kun je niets. Naakt kom je ter wereld, zonder iets ga je er weer af! Wij zijn slaaf geworden van het materialisme. Schuren afbreken en grotere bouwen. Schatten opbergen, geld voor jaren vastleggen. Voor later, welk later? ‘Dwaas, nog deze nacht komt men je leven opeisen!’ En wie denkt dat Jezus het vanmorgen over onze buurman heeft, heeft het mis. Allemaal hebben we iets van die mentaliteit van die man uit het verhaal van Jezus. Velen van ons zijn voortdurend bezig om ons bezit te vergroten.
Is geld en bezit dan zo verkeerd? Natuurlijk niet. Een apotheker heeft zoveel vergif in huis dat hij een halve stad om het leven kan brengen. Is hij daarom zelf vergiftigd? Dwaas zijn we alleen als het geld ons hele leven beheerst. Als we alles voor geld en bezit doen, zelfs waar het gaat om het leven van onze broeders en zusters. Dwaas zijn die mensen voor wie bezit hun laatste zekerheid is. Je leven kun je alleen maar veiligstellen bij God. Hij is het die leven schenkt, schept en behoudt.
Jezus waarschuwt ons tegen elke vorm van verslaving. Zoek toch niet naar drogredenen, naar vluchtwegen om de strijd uit de weg te gaan. ‘We hebben het leven in eigen hand’, zeggen we, maar 't is dan wel een leven vol bekoringen, en verslavingen. Dat loopt van bekoringen van geld en goed naar bekoringen van het eigen gelijk en het eigen ‘ikke, ikke, ikke’ en de rest vult u zelf maar in. Dwaas, je vindt jezelf zo belangrijk. ‘Ze kunnen mij op het werk zo moeilijk missen. Dwaas, nog deze nacht komt men je leven opeisen! In deze wereld van bezit en hebben, strijken de lezingen van vandaag tegen alle haren in.
Niet alleen bezit kan verlammend werken, maar ook het bezit van bijvoorbeeld ‘dé waarheid’ kan je binnen en buiten de kerk tot een robot maken. Je kunt zó aan je eigen waarheid blijven hangen, dat je er aan verslaafd raakt. Dwaas, zegt God, nog deze nacht komt men je leven opeisen! Niet geld en goed, geen eigen waarheid, maar Gods liefde is eeuwig. Stel je leven in dienst van de liefde, en leef ernaar. Dan vergaar je geen schatten voor jezelf, maar ben je rijk bij God.
Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus
