De titel van de overweging
Het zou vandaag een groot Carnavalsfeest moeten worden. Dan zouden de kinderen van het kinderkoor vandaag allemaal verkleed zijn. Maar dat bewaren we dan maar tot volgend jaar. Als thema hebben we daarom vandaag gekozen voor het onderwerp: ‘Lachen en Lachen is twee!’ Wij mensen kunnen lachen. Dat is iets heel kostbaars. Maar misschien lachen we wel te weinig. Je ziet zoveel ernstige en gespannen gezichten om je heen. Lachen kan zo bevrijdend zijn en ontspannend. Het is zalig als je met een club mensen bij elkaar bent geweest waar je weer eens heerlijk hebt kunnen lachen. Daar kom je van bij, dan voel je je weer een ander mens worden.
Maar waarom lachen we dan zo weinig? Hebben we zo weinig reden tot lachen? Of gebeuren er zoveel dingen waardoor het lachen ons vergaat? Een reden tot lachen: van ons lichaam maakt onze mond de meeste overuren. Dieren gebruiken hun mond ook veel - om te bijten, te likken, te zuigen, te proeven, te kauwen, te slikken, te hoesten, te gapen, te snauwen, te schreeuwen en te grommen. Mensen hebben deze lijst uitgebreid. Wij gebruiken onze mond ook om te fluiten, te glimlachen, te kussen en te roken. Het is niet zo verbazingwekkend dat de mond vaak wordt omschreven als ‘het slagveld van het gezicht’. En zo’n slagveld vertoont sporen van slijtage. Naarmate we ouder worden kun je aan de ruststand van de mond al zien wat er in het leven is gebeurd. De stand van de mond richt zich ernaar. Voor een mens die 'n leven vol verdriet en zorgen heeft gehad, is het vaak moeilijk om de mondhoeken op te trekken tot een brede grijns. Zelfs op gelukkige momenten. De mondhoeken blijven naar beneden wijzen.
Dieren lachen niet, alleen mensen kunnen lachen. We zouden vreemd opkijken als opeens onze hond of kat zou beginnen te lachen! Het enige dier dat kan lachen is mijn papegaai. Mensen lachen wel. En elke bioloog kan ons vertellen dat we tijdens het lachen veel minder spieren gebruiken dan wanneer we boos kijken! Dan moeten we ons echt inspannen. Dus waarom zouden we ons niet meer leren ontspannen en wat minder boos kijken?
Lachen relativeert het leven, maakt je problemen niet groter dan ze zijn. Mensen kunnen lachen, glimlachen, schaterlachen, hun buik laten schudden van het lachen. Maar je kunt ook lachen als een boer die kiespijn heeft. Zelfs (zegt het woor-denboek) kun je lachen als een geit op een zinken dak! Soms lachen mensen zich een breuk, een bult, een ongeluk, zelfs een beroerte! Er gebeurt van alles in ons leven, er gebeurt veel in onze wereld. Maar wij blijven alleen gezond, als de boog niet altijd gespannen blijft.
Wordt er in de Bijbel ook gelachen? Eigenlijk maar bitter weinig In alle vier evangelies kom je het woord lachen niet eens tegen! Wel lees je hier en daar dat Jezus gehuild heeft bij het dode dochtertje van Jaïrus en bij zijn dode vriend Lazarus. En als hij over Jeruzalem heen kijkt, ‘dan schiet zijn gemoed vol’. Op die plaats staat nu tegenwoordig zelfs een kerkje dat Dominus Flevit heet. En deze woorden betekenen: de plaats waar Jezus heeft gehuild!
Jezus kende veel emoties, maar heeft Hij ook veel gelachen? Ik zou het niet weten. Maar wel weten we via Johannes dat Hij - samen met zijn moeder - op een bruiloft is geweest. Daar zal Hij wel niet hebben zitten kniezen. En, trouwens, vertelt Hij zelf niet een parabel over een koning die een bruiloftsfeest hield? Daar zat iemand tussen die het feest niet van harte meevierde. Die heeft het geweten. Hij werd buiten de deur gezet. Want een feest lukt pas, als niemand aan de kant blijft zitten.
Ook weten we dat er mensen naar Jezus toekomen die Hem vragen: ‘Waarom vasten de leerlingen van Johannes de Doper wel, en uw leerlingen niet?’ Jezus antwoordt: ‘Zolang de bruidegom nog in hun midden is, zullen ze feest vieren!’ Jezus ziet het leven eigenlijk als één groot bruiloftsfeest, waarbij elk mens welkom is - hoe die ook is. Het leven mag een feest zijn! En laten we eerlijk zijn: daar moet dan op gedronken worden! Een kerklied zingt zelfs: ‘wij zullen zingen, lachen, gelukkig zijn. Dan zegt de wereld: hun God doet wonderen, ja, Gij doet wonderen, God in ons midden, Gij onze vreugde’. Zingen, lachen en gelukkig zijn. Zijn we dat niet een beetje verleerd in de kerk? Het lijkt wel alsof we in de kerk altijd ernstig moeten kijken. Elke predikant weet dat wanneer hij een grapje maakt er hoogstens hier en daar gegniffeld wordt. Maar God heeft ons toch mogelijkheden gegeven om te lachen.
Op een keer wandelde een man door het Amsterdamse Bos. Ineens zei hij hardop: ‘God, ik heb eigenlijk nog maar één wens’. Daarop trokken de wolken samen en met donderende stem zei God: ‘Omdat je geprobeerd hebt trouw aan Mij te zijn, zal Ik één wens in vervulling laten gaan’. De man zei: ‘Mijn broer woont op IJsland. Wilt U voor mij een brug bouwen van het Amsterdamse Bos naar IJsland, zodat ik, zo vaak als ik wil, met mijn auto naar mijn broer kan rijden?’ God zei: ‘Voor mij is niets onmogelijk, maar je verzoek is wel erg materialistisch. Denk eens aan de logistieke eisen van zo’n onderneming! De pijlers die nodig zijn tot op de bodem van de oceaan, al het beton en al dat staal! Natuurlijk kán Ik het wel, maar kies iets wat minder materialistisch is’. De man dacht diep na en zei: ‘Heer, ik zou willen dat ik vrouwen kon begrijpen. Ik zou graag willen weten wat ze vanbinnen voelen, en wat ze denken als ze geen woord zeggen, waarom ze huilen en wat ze bedoelen als ze zeggen ‘Er is niks’. God zei toen: ‘Beste Man, wil je een tweebaansweg- of een eenbaansweg op die brug?’
Ja, ontspan je lachspieren. Natuurlijk weet ik dat er veel beroerdigheid in de wereld is. Maar alleen de lach kan ons weer terugbrengen tot wie we zijn: kwetsbare mensen die zo goed en zo kwaad als ze kunnen het leven proberen te leven. Alleen de lach helpt ons verder. Het valt me op dat zelfs als er iemand dood is, er vaak toch heel wat afgelachen wordt. Je komt bij elkaar, de sfeer ontspant zich. Er komen verhalen los over de overledene. Dan gaat de bel. Er komt iemand condoleren. En meteen gaan de gezichten weer strak. Want ja, dat wordt toch van ons verwacht. Lachen relativeert het leven, maakt mensen meer gelijk aan elkaar. Dan mogen de maskers weg. Dan mogen we ten volle van elkaar en van 't leven genieten. Carnaval, dat we in deze coronatijd spaarzaam kunnen beleven, herinnert ons elk jaar weer opnieuw hoe betrekkelijk ons leven is. Het is maar kort! En als we aan het einde van ons leven zijn gekomen – en dat horen we elke zondag in het evangelie - mogen we leven van Jezus' belofte: wie het laatst lacht, lacht het best!
Maar eerlijk gezegd: lachen en lachen is twee. Dat weten we allemaal. Je hebt momenten waarop je smakelijk kunt lachen, Maar er zijn ook momenten waarop je lacht als een boer die kiespijn heeft. Je hebt momenten waarop je naar buiten toelacht, terwijl het binnen in je huilt. Op andere momenten komt het lachen voor uit een heel diepe innerlijke vreugde. Als we echt lachen, van binnenuit, dan gaan ze helemaal open. Wat zijn mensen dan mooi! Dan zie je iets van de binnenkant. Dan valt er een masker af. Dan lijkt de afstand wel kleiner.Er is in de Bijbel geen naam die meer met lachen verbonden is dan de naam Isaak. Niet voor niets is de betekenis van de naam Isaak: ‘hij die je reden geeft tot lachen’. Isaak is de zoon van Abraham en Sara. Abraham, de stamvader van een groot volk, de vader van alle gelovigen. In werkelijkheid hadden Abraham en Sara de hoop op een zoon al lang opgegeven. Alles in het verhaal is erop gericht om maar te laten zien dat het volk Gods geen resultaat is van berekening, maar een goddelijke oorsprong heeft. De diepe mogelijkheden die wij in ons hebben reiken ver boven planning en berekening uit. En de geboorte is voor hen terecht een reden tot lachen.
Als God tegen Abraham zegt dat zij een zoon zullen krijgen dan reageert Abraham als volgt: ‘Toen wierp Abraham zich voorover en lachte, want hij dacht bij zichzelf: ‘zou bij een honderdjarige nog een zoon geboren worden, en zou Sara, een negentigjarige, nog een kind baren (17:17)? Even verder op in het verhaal is die zoon weer onderwerp van een gesprek tussen de Heer en Abraham. Sara luisterde dat gesprek af. Dan staat er: ‘Daarom moest Sara bij zichzelf lachen, want zij dacht: zal ik dan nog liefde genieten, nu ik verwelkt ben en ook mijn heer al oud is? Maar Jahwe zei tot Abraham; ‘Waarom lacht Sara en vraagt zij zich af: zou ik op mijn leeftijd nog een kind krijgen. Is er voor Jahwe dan iets te moeilijk? Over een jaar, precies op deze tijd, kom Ik bij u terug en dan zal Sara een zoon hebben’. Toen ontkende Sara dat zij gelachen had, want zij was bang geworden. Maar Hij zei: ‘Jawel, jij hebt gelachen (18:12-16) Ook in het gedeelte dat volgt speelt het lachen een rol. We lezen daarin: ‘Sara zei: ‘God heeft gemaakt dat ik weer lachen kan, en iedereen die het hoort zal meelachen’.
In deze reacties van Abraham en Sara komt lachen duidelijk in twee betekenissen voor. In eerste instantie een soort schamper lachen, cynisch bijna. Dat lachen straalt iets uit van ‘eerst zien en dan geloven’. Maar lachen heeft hier ook – zij het in tweede instantie – de betekenis van blij zijn, in de wolken zijn. Lachen en lachen is twee, ook hier. God heeft gemaakt dat ik lachen kan en iedereen die het hoort zal meelachen. Ik vind dat een fascinerend zinnetje. Als je zelf blij bent heeft dat vaak ook een uitwerking op anderen. Als je écht van binnenuit lacht werkt dat vaak aanstekelijk op anderen. Lachen heeft in dit verband te maken met toekomst, met hoop, met uitzicht. Blijheid om het nieuwe leven, vreugde om een zoon. De toekomst lacht hen tegemoet. Het kan niet meer kapot. Het loopt anders dan ze gedacht hadden. Er gebeuren dingen die ze niet konden voorzien.
Er wordt een zoon geboren waarmee ze al lang geen rekening meer hadden gehouden. Hun eigen planning vervalt. Ze worden geconfronteerd met een nieuw begin. En dat is het lachen en glimlachen waard!
Ambro Bakker s.m.a.
H. Augustinus