St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Wie ben ik?

Het evangelie van vandaag is een scharnierpunt. Het evangelie vol­gens Marcus bevat zestien hoofd­stukken, en het achtste hoofdstuk van vandaag is het middenstuk van zijn evan­gelie. Maar ook inhoude­lijk is dit hoofdstuk een scharnier­punt, een keerpunt. Petrus belijdt dat Jezus de Messias is. Jezus ver­biedt hem nadrukkelijk hierover te spreken. En hoe de Messias eruit­ziet? Jezus zelf begint vanaf nu de betekenis van Messias duidelijk te maken.

Aan het einde van het evangelie, wanneer Petrus en de andere leerlingen Hem in de steek hebben gelaten, zal Jezus weerloos in de handen van zijn vijanden, tegenover de hogepriester plechtig verklaren dat Hij inderdaad de Messias is. Messias zijn betekent: lotgenoot zijn met de lijdende mensheid. Dat kan niet: noch voor Petrus, noch voor de hogepriester. Jezus als Messias? Hoe kunnen wij een ontluisterende, en machteloos mens de Messias noemen? Is dat geen belediging van de almachtige God? Een Messias die al op 33-jarige leeftijd wordt gekruisigd en sterft.

Jezus van Nazareth, wie is hij toch? Wie is Jezus en wie zijn wij eigenlijk? Tijdens een Bijbelavond gaf ik aan jonge mensen die gevormd zouden worden, de opdracht om een eigen wapenschild te maken. Wie ben je Waar ga je voor? Wat daagt je uit? Aan de hand van deze vragen zouden we proberen wat meer diepgang te krijgen als het gaat om de vraag wie we eigenlijk zijn. Een van de jongeren probeerde de opdracht te omzeilen: Hoe kan ik zelf zeggen wie ik ben, dat moet een ander maar doen, die kennen me beter! Iedereen vond het een moeilijke vraag. Inderdaad: zeggen wie je eigenlijk bent is moeilijk te omschrijven. Je eigen identiteit verknoopt aan je diepste gedachten, gevoelens, ervaringen en verwachtingen. Spreek dat maar eens ondubbelzinnig uit. En bovendien: de vraag naar je zelf, je kern, je ziel, en dat gaat mee met het ouder worden.

Petrus vond het niet zo moeilijk om de vraag van Jezus ‘wie zeggen de mensen dat ik ben’ te beantwoorden. Daar hoefde hij niet lang over na te denken Petrus knalt het eruit: ’Wie U bent, U bent toch de Messias!’ En Jezus is niet blij met dat antwoord van Petrus. Hij heeft zijn reserves. Want ook Hij moet nog groeien in zijn ontdekking dat Hij de Messias is. Hij moet die geestelijke groei doormaken. Marcus, schrijver van het evangelie, schermt met het Messiasgeheim. Jezus zou zijn ware identiteit willen toedekken, ge­heimhouden om daarmee zijn eigen situatie te kunnen inschatten. Hij spreekt dan over zijn lijdend en dood, naar ook over zijn opstanding. Dan is voor Petrus de maat vol: dit kan ik hem niet toestaan, ik zal mijn Meester beschermen! Jezus zegt: ‘ga weg satan, terug, jij laat je teveel leiden door menselijke overwegingen, en niet door wat God wil…

Jezus zal zeggen: ‘Wie Mij wil volgen zal ook het kruis op zich moeten nemen’. En Petrus heeft dat geweten: ook hij stierf later aan het kruis… Jezus is op zoek naar zijn uur, het uur van zijn openbaring. Aftastend en met huismiddeltjes heeft hij de dove stamelaar en de Blinde van Bethsaïda genezen.
Tastend peilt Hij de publieke opinie af. De vrienden van Jezus kijken elkaar aan. Petrus gaf als eerste antwoord: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God’. Jezus denkt: mijn God, zouden ze Hem dan tóch hebben begrepen? Zouden ze dan tóch hebben ingezien hoe zijn Messiaanse Rijk eruit zal zien? Zonder omwegen kondigt Jezus dan aan hoe de Messiasonthulling zal plaatsvinden in foltering, uitbanning, terechtstelling en wederopstanding. Voor Jezus is er in deze wereld blijkbaar maar één begaanbare weg, en dat is de weg van het kruis...

Wie verkondigt zijn evangelie niet me heel mooie woorden, nee Jezus is een mens van daden. Gewoon doen wat er van je verwacht wordt. Deze uitspraak van Franciscus van Assisi laat zien dat het uitdragen van het evangelie niet alleen met mooie woorden, maar vooral met grote daden gebeurt. Het Hebreeuws heeft slechts één woord voor zowel ‘woorden én daden’. Gebruik vanuit het Hebreeuws dan maar het één woord: ‘woorddaden’. Woorden die daden zijn:

We weten nu wie Jezus is en wat Hij wilde. Toch kijk ik nog even naar wie Petrus is en wat hij wilde. Als Marcus zijn verhaal schrijft, hebben de gelovigen van de jonge kerk natuurlijk al verwerkt dat de Christus dezelfde is als de Mensenzoon die nederige titel waarvan Jezus zich bedient. Maar Petrus kende dat verband nog niet en dat kunnen we hem ook niet kwalijk nemen. Deze gedachte was voor hem onverdraaglijk. Petrus hield te veel van Jezus om dit te kunnen denken. Stel je voor: ‘dat ze Hem ter dood brengen. De liefde van Petrus komt telkens naar voren in de spontane reacties bij zijn omgang met Jezus van Nazareth.

Sint Petruskapel – Boxtelseweg Petrus springt uit de boot om over het water te lopen. Ga weg van mij, want ik ben maar een zondig mens, zegt hij bij de visvangst. Petrus zegt: nooit in de eeuwen zult u mij de voeten wassen. Al zullen ze allen van Jezus weglopen, ik blijf altijd bij Hem. Maar in het lijdensverhaal horen we Petrus zeggen: Je­zus, wie is dat, ik ken die mens niet, ik weet niet eens wie hij is. Maar Jezus begrijp dat wel. Zo zijn mensen nu eenmaal. Ooit heeft Jezus zelf het voor­beeld gegeven van een vader die iets vroeg aan zijn zoon: de een zei ja en deed het niet, de ander zei nee en deed het wel. ‘Wie heeft de wil van de vader volbracht’, vroeg hij daarop.
Petrus was soms wispelturig in zijn gedrag, maar ik mag zijn levenswijze wel. Niet voor niets staat er in het plaatsje Olland (in Noord-Brabant) een Sint-Petruskapel. Deze was er al voor 1466 en werd toen vanuit Boxtel bediend. Het Petrusbeeld staat daar wat zoetelijk met de sleutel in de hand. Maar het is wel de sleutel die Petrus van Jezus kreeg. Het was zijn sleutel van de Liefde tot zijn Heiland.

Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
H. Augustinus en Zrs. van Amersfoort