De titel van de overweging
In het evangelie van Matteüs, maar ook van Marcus staat onder andere dat Jezus met zijn leerlingen een hoge berg opgaat. Zij beginnen met een gebed tot hun hemelse Vader. Daarna geeft Jezus hen als cadeau ‘de ‘Acht Zaligheden’. In de Bijbel is de top van de berg de plek om in contact te komen met God. Niet voor niets zijn oude kloosters moeilijk te bereiken op de top van de berg via kronkelige paden.
Bij Lucas is het verhaal anders. Ook hij vermeldt dat Jezus allereerst de berg opgaat om zijn hemelse Vader te ontmoeten. Maar dan gaat Jezus de berg af. Hij begeeft zich op de vlakte, waar een grote menigte op hem wacht en zich heeft verzameld. Bij Lucas geeft Jezus geeft niet ‘Acht Zaligheden, maar vier. Bij Lucas Vier Zaligheden aan mensen die zich blijkbaar liever op de vlakte houden? Het woord vlakte betekent hier: een open veld, een vlak gebied'. De mensen kwamen van verre, uit Judea, Jeruzalem, Tyrus en Sidon. Zij komen luisteren naar de verhalen van Jezus en ook om genezen te worden. Jezus vertelt dan over zijn vier Zaligheden, die bijna klinken als zijn Regeringsverklaring.
Terwijl Hij omlaag klom, zag Hij de menigte vóór Hem in de vlakte samenstromen, honderden, misschien wel duizenden. Ze kwamen niet alleen om hem te horen en te zien. Ze kwamen omdat ze zichzelf als arm en hongerig, dorstig en onwetend, gefrustreerd en verdrukt beschouwden. Ze kwamen omdat ze hoopten op een verandering van de wereld waarin ze leefden. Ze kwamen omdat ze hoopten op een betere rechtvaardigheid, grotere integriteit, en meer plezier in het leven. Het is om die hoop om hem die Hij hen prijst en zalig spreekt. De enige hoop in onze wereld zijn ook nu nog degenen, die aan de onderkant van de wereld inzien dat veranderingen nodig is, die de huidige situatie niet uit kunnen staan. Jezus zegt dat zij de hoop van de wereld zijn. Niet op de eerste plaats omdat ze op Jezus afkwamen, maar om de dynamiek in hen die hen deed komen. Hadden ze niet daarom alles achter zich gelaten en waren ze daarom niet de moeilijke berg opgegaan? Ze kwamen omdat ze wisten dat wij allemaal in deze wereld arm zijn. Ze kwamen omdat ze hongerden en dorsten naar een verandering van onze wereld, die moet uitgroeien zoals God dat bedoelt moet hebben in den beginne.
Het was een dynamiek die Jezus ook zelf kende. Het was de dynamiek die op Hem binnen onze wereld en de menigte afkwam werd bewogen door wat Hem zelf bewoog. Hij kwam van de berg af en kwam terecht op de vlakte, aan de voet van de berg, waar Hij heeft gebeden en talloze mensen ontmoette. Geen wonder dat alles zich afspeelde op de vlakte. De vlakte van het doodgewone menselijke bestaan, waar sommigen het wel en anderen het niet willen zien. Want een ding maakt Jezus duidelijk: veranderingen in de wereld komen zonder meer. Die verandering is immers in ons en in Hem geboren. Vandaag gaat het over de acht en vier zaligheden. Trouwens over zaligheden gesproken: wat mij opvalt is dat veel predikanten het woord zalig hebben vervangen door het woord gelukkig. Zalig die nu hongerlijdt, want jullie zullen verzadigd worden, wordt dan ‘gelukkig dat je hongerlijdt, want je zult verzadigd worden’. In plaats van zalig wordt dan het woord gelukkig gebruikt Dat schijnt te moeten, want een woord als zalig vinden we wat ouderwets. Maar het woord zalig mag dan erg vroom klinken, wij gebruiken dat woord zalig vaak meer dan we zouden vermoeden.
Het is toch zalig als er vanmorgen weer veel mensen naar de kerk kwamen, hoewel ik daar gelukkig mee ben. Want het geeft een zalig gevoel, als je niet voor lege banken staat te praten! Dat woord zalig gebruiken we niet zo vaak, hoewel… Natuurlijk wensen we elkaar een zalig kerstfeest, een zalig Pasen of een zalig Nieuwjaar. Soms zeggen we iemand zalig kan koken of dat we een zalig weekend hebben gehad. En natuurlijk hopen we in de vakantie op zalig weer. Misschien bent u tijdens uw vakantie weleens naar de Acht Zaligheden geweest, acht dorpen ten zuiden van Eindhoven die allemaal op -sel eindigen (Steensel, Eersel, Woensel, Reusel, Duisel etc.)
Godfried Bomans schrijft: ‘Niets is zo zalig als 'n kat, die met toegeknepen ogen bij de kachel ligt te spinnen’. Het woord zalig gebruiken we dus nogal eens, maar we hebben het gevoel dat dat woord zalig een echt Bijbels woord is. Want zaligheid heeft daar alles te maken met de Zaligmaker. Maar wat is zalig? Hoe word je een zalig en gelukkig mens? De acht of vier zaligheden behoren tot de mooiste uitspraken van het evangelie, maar ze zijn ook de minst begrepen uitspraken. Ze zijn de meest troostvolle boodschap, maar ook de meest radicale van het hele evangelie. Van de Acht Zaligheden geeft Jezus bij Lucas er vier:
- Zalig de mensen die arm zijn, want aan jullie behoort het Koninkrijk Gods
- Zalig de mensen die honger hebben, want zij zullen worden verzadigd
- Zalig de mensen die nu huilen, want zij zullen lachen
- Zalig de mensen zijn het, die worden gehaat omwille van de Mensenzoon.
Wat bedoelt Jezus hier mee? Insinueert Hij vandaag dat armoede - met de onvermijdelijke gevolgen van dien: Er is in onze wereld sprake van coronaperikelen, honger, ziekte, ongedierte, gebrek aan onderwijs, prostitutie, kindersterfte en ellende. Die maken ons niet gelukkig, en zeker niet zalig. Maar de mensen waren juist naar Jezus gekomen om daarvan te worden verlost! De kernvraag: wat is zalig? Hoe word je een zalig en gelukkig mens? Veel mensen zoeken hun ziel en zaligheid, hun geluk, in hun bezit en carrière. Ze zoeken hun zaligheid in dingen die ze hebben en niet in wat ze zijn. ‘Zalig de armen’.
Nou is armoede al lang geen schande meer, maar in werkelijkheid kijken ze toch op je neer. Want zelf sta jij toch een trapje hoger op de ladder, als je in het weekend - met een doos boodschappen onder je arm - naar je jacht in Loosdrecht kan gaan of naar je buitenhuis in Brabant. Bij de uiterlijke armoede gaat het om gebrek aan materiele goederen: gebrek aan kleding, voedsel, geld. Jezus trekt tegen dit soort armoede ten strijde. Hoewel de Mensenzoon zelf geen steen heeft om zijn hoofd op neer te leggen, dringt Hij er telkens weer op aan dat wij deze aarde met elkaar blijven breken en delen.
Vandaag heeft Jezus het eigenlijk over de innerlijke armoede. Over mensen die het uiterlijk goed gaat, maar die armer zijn dan wie ook. Die wereld moet anders. Om dat ze geen hand om hun schouder vinden, geen mens die van je houdt. Deze armoede verbergen we voor de buitenwereld. Die wereld moet anders. We schamen ons er diep voor. Wij voelen dat we arm zijn. We kennen onze gebreken heel goed. En iedereen verwacht dat bij alle tegenslag, wij flink zijn en flink blijven. Maar 's avonds kunnen we liggen te woelen in ons bed, omdat we weer eens in de knoop liggen met ouders, kinderen, man en vrouw, vriend of vriendin. Soms komen we in een diepe put terecht. Wat mij zoveel moeite kost, vinden anderen vanzelfsprekend. Maar als ik bij God ben, hoef ik geen toneel te spelen. Dan mag ik toegeven dat ik klein ben. Dan kan ik toegeven hoe ik werkelijk in elkaar zit. Dan kan de echte zaligheid doorbreken in mijn hart. Het behoort tot de volwassenheid om toe te geven hoe arm je soms kunt zijn. Dat wij soms met lege handen tegenover God en tegenover elkaar staan.
Onze armoede kan ons geluk worden als we het aandurven om onze armen uit te strekken om van een ander het geluk te ontvangen. Onze handen zijn leeg als we geboren worden, onze handen zijn ook weer leeg als we teruggaan naar God. Maar we zouden zalige mensen zijn als we tijdens ons leven onze handen voortdurend zouden leeg maken voor elkaar. Als ik straks de communie uitreik, leg ik het brood in lege handen. En als ik in mijn eigen parochies telkens die lege knuisten zie, soms verweerd en versleten, denk ik: eigenlijk is het een oergebaar.
Wij zijn mensen die onze handen leeg mogen maken voor elkaar en voor God.
Lege handen: ik schaam me er niet voor. Ik vraag aan God, aan U, vul mijn lege handen. Ik eindig met ’n mooie parabel:
's Nachts had een man een droom. Hij droomde dat hij Petrus tegenkwam. Die liet hem de hemel en de hel zien. In de hel stond ’n rijk gedekte tafel. Maar de mensen waren broodmager. Want aan hun ellenbogen waren stokken gebonden, zodat ze niet bij het voedsel konden komen. Zij stierven van de honger. In de hemel stonden ook rijk gedekte tafels. Ook aan de ellenbogen van die mensen zaten lange stokken. Maar het verschil was dat zij bij elkaar het voedsel in de mond staken! De mensen in de hel trachten hun eigen handen te vullen en dachten allen maar aan zichzelf. Maar de mensen in de hemel dachten aan elkaar en maakten daarom hun handen leeg in de mond van een ander! Daar kwam niemand iets tekort! Want zij wisten, als geen ander, dat, als zij hun handen leegmaakten, zij door God worden gevuld.
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
Zrs. van Amersfoort en H. Augustinus
