St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Lazarus en de rijke

Het evangelie van vandaag komt met een oud verhaal als een sprookje: ’Heel, heel lang geleden was er een rijke man…’ Maar ik heb het niet over een oud verhaal, het is ook ons verhaal, want het is een verhaal van alle tijden, ook van onze tijd.

De rijke heeft in dit fragment geen naam gekregen. Die wordt aan onze verbeelding, of misschien beter aan ons begrip overgelaten. De arme man op de stoep bij de poort, vol zweren en uitslag, te lamlendig om zelf de beter gevoede honden rond hem af te weren. Maar hij heeft wel een naam. Het is degenen die voor de verteller telt en deze man heet Lazarus, en zijn naam naam betekent ‘God heeft me geholpen’.

Van de 37 parabels die wij van Jezus bezitten, zijn er maar liefst 13 parabels die over geld gaan. Je zou het niet zeggen, maar Jezus heeft het meer over geld dan over gebed en eeuwig leven! Geld beschouwen we als ons eigendom. Wij hebben het zelf verdiend en doen daar mee wat wij willen, zo zit dat... Maar zit dat zo? ‘De dood heeft geen zakken’, zeggen we. Daarmee drukken we uit dat we ons in het leven zo druk kunnen maken over allerlei dingen die we toch niet mee kunnen nemen. Maar in de parabel van Lazarus en de rijke vrek gaat het natuurlijk niet om de goedkope waarheid dat de dood geen zakken heeft, dat we na onze dood allemaal gelijk zijn, begraven in de stof van de aarde... Het gaat in deze parabel wél om een ernstige waarschuwing.

Je kunt een behoeftig mens niet ongestraft voor je deur laten liggen. Liggen er misschien behoeftigen, ook voor onze deur? Wat Jezus ons vandaag wil vertellen is dat Gods Koninkrijk in deze wereld pas een kans krijgt als we niemand in deze wereld over het hoofd zien. Het verhaal van Lazarus is daarom ook het verhaal van nú! Ook in onze tijd ligt Lazarus voor onze deur. Hij heeft honger in de twee miljard mensen die niet de 2200 calorieën aan voedsel krijgen die we als mens dagelijks nodig hebben. Hij is ziek en met zweren overdekt in al diegenen die door gebrek aan voedsel en hygiëne, de verspreiding van ziektekiemen vroegtijdig sterven na een leven vol ellende.

Er ligt nog steeds een grote kloof tussen onze wereld en de Derde Wereld. En deze kloof wordt elk jaar groter in plaats van kleiner. We hebben dat zo vaak gehoord en hebben daarom eelt op onze ziel gekregen. ‘Nee’, zei aartsbisschop Oscar Romero van El Salvador, ‘nee, dit is geen leven, niet voor de armen van mijn land, niet voor mij met al mijn rijkdom en mijn kennis, moraal en kerktraditie’. ‘Nu of nooit’, wist Romero, en hij draaide zich om bij het leven. Hij ging tussen de armen staan, maar werd vanachter zijn altaar weggeschoten en kwam naast de armen te liggen in het stof van de aarde. Maar de naam van Romero leeft verder, zijn naam is diep gegrift in de herinnering van zijn volk.

‘Nee, dit is geen leven’, zei een man die van zijn vrouw en kinderen in de loop der jaren was weg gegroeid - hij had zich helemaal gestort op zijn werk. En hij keerde zich om, ging weer terug naar zijn gezin, trok zich terug uit de wereld van waanwijsheid en mannenpraat. Op zijn werk verloor hij veel, ging door een dal van droefenis, werd er ziek van. Maar hij vond zijn vrouw en kinderen terug. Opnieuw hij leeft!

Toen het Joodse volk uit Egypte trok vaardigden ze tal van wetten uit, waardoor het leven van de armen beschermd zou worden. Het zou een land moeten zijn, dat leeft van de belofte van God. Het land is geen eigendom. We hebben dat land te leen van God. Wij zijn er gasten en vreemdelingen. Lucht, water en land zijn voor iedereen. Zelfs gastarbeiders, buitenlandse werknemers, krijgen er een plaats. ‘Want’, zegt God, ‘Bedenk dat je zelf slaaf geweest bent in Egypte en dat ik je een land vol beloften gegeven heb.’

Vanmorgen heeft het Evangelie het ook over de Onderwereld, de Hel. Bestaat die dan nog, hoor ik u vragen? En terwijl de theologen zwijgen, roepen films, romans en boeken het ons in de oren! Het woord hel gebruiken we ook nu nog voor afschuwelijke situaties waarin mensen kunnen geraken. We hebben het nog steeds over ‘de hel van Auschwitz’, de ‘hel van Oekraïne’ en zoveel andere plekken. En bij de overstromingen en de allesverwoestende orkanen, spreken we over mensen die dan leven in een hel.

Elk mens kan bij tijd en wijle werkelijk door een hel gaan: als je geliefde wegglijdt in de dood, een ongeneeslijke ziekte zich heeft aangekondigd, als je zonder werk komt te zitten, zakt voor een schoolexamen, als je huwelijk zich in een grote crisis bevindt. Je kunt dan door een hel gaan. De hel dat is afgesneden zijn van andere mensen. Het is de bittere ervaring van verloren kansen, verloren liefdes. De hel, de plaats waar in het Evangelie de rijke man naar toegaat die tijdens zijn leven niet heeft gemerkt wie er voor zijn deur lag. De rijke vrek is niet eens zo'n slecht mens. Hij is geen woekeraar, zorgt goed voor zijn gezin. Maar zijn zorg voor mensen stopt bij zijn voordeur. Hij is het beeld van de dwaze, wereldse mens, leeg en afgestompt door de trieste beelden die dagelijks onze huiskamers bereiken.

Op het einde van de parabel is het verrassend dat Lucas spreekt over de Verrijzenis. In alle tijden zijn er mensen die pas in beweging worden gebracht, als er iets uitzonderlijks gebeurt. Een aardbeving met tienduizenden doden is verschrikkelijk, maar we gaan al weer snel over tot de orde van de dag. Wij kunnen toch niet voor alles verantwoordelijk zijn, ons lot ligt immers in de handen van God. Maar het lot van onze medemensen heeft God in onze handen gelegd. Hij vraagt dagelijks aandacht voor de hongerige, zieke en dakloze medemens die voor de deur van onze welvaartsmaatschappij ligt en zijn honger moet stillen van de kruimels die van onze rijk gedekte tafels vallen.We zijn samen kerk en we mogen weten dat onze verantwoordelijkheid voor elkaar verder gaat dan onze parochiegrenzen.

En zo komt Gods koninkrijk geleidelijk aan tot stand, valt als een steen in het water en trekt steeds grotere kringen. Elke dag mag ons een zorg zijn, zolang Lazarus nog voor onze voordeur ligt.

Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
locatie Augustinus