St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

kruisiging

Deze week zei iemand tegen me: ‘Weet je wat het lievelingsspelletje van de meeste christenen is? Ze spelen graag het spelletje kruis-of-munt.’ Het probleem is alleen dat de meeste christenen in theorie kiezen voor het kruis, maar in de praktijk voor de munt. Die uitspraak heeft me de afgelopen week danig dwars gezeten. Is het dan écht zo dat de meeste christenen wat al te gemakkelijk compromissen sluiten als het gaat om het grote geld?

Natuurlijk weet ik dat we nooit mogen generaliseren. In Gods wereld maar ook in Gods kerk is tegenwoordig blijkbaar van alles mogelijk. In de middeleeuwen al liepen op Aswoensdag praalzieke kerkvorsten naast eenvoudige bisschoppen op blote voeten in dezelfde boeteprocessie. En allemaal strooiden ze zich as op het hoofd onder het uitspreken van de woorden: ‘Gedenk, mens, dat ge van stof zijt en tot stof zult wederkeren’.

God zij met ons Kruis of munt? Wat velen van ons niet weten is dat in Nederland op de zijkant van de twee-euromunt vier woorden staan. Daar staan de woorden ‘God zij met ons’. Maar ja, God met wie? Jezus vraagt ons toch om een duidelijke keuze te maken tussen God of de mammon, tussen de smalle en brede weg. Maar ook in onze kerkgebouwen gaat het tegenwoordig minder over het pastoraat dan over de mammon. Maar goed: niemand kan twee heren dienen. Hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal toegewijd zijn aan de een en de ander verachten, want we kunnen niet zowel God dienen als de mammon. De mammon is een machthebber/overheid vanuit de duisternis. Het woord mammon is het Syrisch woord voor geld dat als een god vereerd wordt. Vooral ook in onze moderne tijd, waar veel mensen hangen aan geld, bezittingen en rijkdom, proberen we ook hier de-eerste-de-beste te zijn. We zijn vaak gelovig, maar bij velen ligt ons geloof eerder bij het geld. Als het gaat om kruis of munt, heeft Jezus een totaal andere invalshoek. Hij vraagt om keuzes, want de poort is smal. En natuurlijk heeft Jezus het dan niet over mensen die dik zijn, maar mensen die zich zoveel mogelijk opblazen, groot maken. Het gaat over mensen die liever hun eigen haan dan Gods haan koning laten kraaien.

Koningen, groten der aarde, machtigen, tv-helden, en film- en popsterren. Vaak hebben ze maar weinig te zeggen en verzinnen de gekste dingen om maar in de belangstelling te kunnen blijven. Op de tv zie je hoe een president zijn hondje uitlaat en hoe zijn vrouw het nieuwste model hoedje op haar hoofd heeft staan. Dankbaar slachtoffers zijn het van de nooit aflatende roddelpers. Jezus is Iemand die nooit geschipperd heeft tussen kruis en munt. Zijn kruisweg is zelfs spreekwoordelijk geworden.

In het evangelie van deze zondag wordt het koningschap van Jezus in verband gebracht met zijn lijden en sterven, zijn terdoodveroordeling als misdadiger door Pontius Pilatus. Het lijkt haast ironisch om over Jezus – nu Hij op het dieptepunt van zijn leven is aangekomen – te spreken als over een Koning. Zijn laatste woord was: ‘Het is volbracht’. Maar wat is er nu voor koninklijks aan een mens die die dan sterft aan een kruis, door iedereen gehoond en bespot en vernederd. In drie talen (Grieks, Romeins en Hebreeuws) liet Pilatus de reden van de veroordeling van Jezus aan de top van de kruisbalk: Jezus, koning der Joden!’ Nee, zeiden de omstanders, ‘er moet staan: hij heeft gezegd, Ik ben de koning der Joden!’ Maar Pilatus besluit: ‘Wat geschreven is, is geschreven’. En hij gaat dan naar huis en wast verder zijn handen in onschuld. Het volk kijkt toe, passief, zwijgend, zichtbaar teleurgesteld. Ze hadden toch méér van die Jezus verwacht! De leiders van het volk voelen zich de lachende derde en roepen: anderen heeft hij gered, laat hij nu zichzelf maar redden!

Ook de Romeinse soldaten kijken toe - onverschillig. Ze vinden het alles bij elkaar maar een zielige vertoning! Voor hen is 't de zoveelste terechtstelling. Eigenlijk gebeurde er die dag niets zo veel bijzonders – iemand aan het kruis, geen mens meer maar een worm. Gehangen in naam van de keizer die in Rome het glas heft, terwijl in een uithoek van zijn keizerrijk de Messias wordt geliquideerd. Een koning gaat ten onder. Een mislukte rebel, een koning van niks. En er is maar één die in Jezus de échte Koning herkent. Het is een medegevangene, een moordenaar nog wel. ‘Nog heden’, zegt Jezus tegen hem ‘zult ge met Mij in het paradijs zijn’. De goede moordenaar voelde dat hij fout zat en gaf een onverdachte getuigenis in zijn woordenwisseling met zijn college-moordenaar aan de andere zijde, met Jezus in het midden. ‘Deze Mens heeft niets verkeerd gedaan’. Daarmee zit hij op het goede spoor. Dat zegt alles over wie Jezus voor hem wilde zijn: Koning in zijn mens-zijn.

Niemand weet hoe Jezus is gestorven. Maar de eerste christenen hebben het lijdensverhaal waarschijnlijk mooier gemaakt dan het is. Want niemand weet wat Jezus heeft gevoeld in zijn uur van ondergang, maar flarden van zijn angst vinden we wel terug in het lijdensverhaal. In de Olijventuin klinken zijn woorden: ‘Vader, indien het mogelijk is, laat deze lijdensbeker aan Mij voorbijgaan’. Hangend aan het kruis van de verschrikking ontsnapt zijn laatste angstkreet: ‘God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ En even later, zo lezen wij in het evangelie, heeft hij een luide schreeuw en geeft de geest (Mc 15:37). Een woordeloze schreeuw van een lijdende mens die als zoveel mensen onder ons op het dieptepunt van zijn leven God van zich verwijderd voelde.

In de maand maart van het jaar 29 is Jezus gestorven. Toen was de Zoon van God verleden geworden. En Zijn pijn trekt nu al 20 eeuwen door kerk en wereld. Eigenlijk zou het kruis een adembenemend kruis moeten zijn. Maar wat zijn wij aan dit kruis gewend geraakt! We kopen het in een antiekzaak, in een kunsthandel of in een warenhuis. We hangen het kruis overal op. Vooral in een land als Italië zie je kruisen hangen: in huizen, scholen, op kantoren en in gebakjeswinkel. In Italië wordt vrijwel geen kerk gesloopt, zelfs niet als er weinig gelovigen in die kerk komen. Talloze kruizen blijven op veel plekken hangen. Wat ooit een symbool is van vernedering, eenzaamheid en ondergang, is intussen een gouden sieraad geworden, een verjaardagscadeautje, een geldbelegging, achteloos of snobistisch aan een kettinkje om de hals. Ik zie het zelfs jongens in de oren dragen. Het afschuwelijke kruis van Christus hebben we zelfs in onze kerken versierd met diamanten en robijnen of hebben het al lang ingewisseld voor de mammon, dat hebberige geld. Daar zijn we vaak gek op. Al het geld, de klinkende munt, we zijn zelfs gek al het gaat om een bedrag van dertig zilverlingen…

De mensen van zijn tijd wilden van Jezus een politieke Koning maken. Maar Jezus ontvlucht dit goedkope koningschap, omdat Hij naar het voorbeeld van koning David een koninklijk mens ten dienste wilde zijn. Niet onbereikbaar hoog, ver weg, uit op eigen roem en voordeel, maar een van hen, als een dienstknecht die lijdt voor zijn volk. En in heel zijn optreden, in heel zijn doen en laten kon je proeven dat God de Vader achter Hem stond – een waarachtig Koninklijk mens. En als de zonen van Zebedeüs vragen om een eerste minister-president te mogen zijn, dan zal Jezus antwoorden dat dat tot de mogelijkheden behoort als ze toe kunnen komen aan wat het woord ‘minister’. Het woord ‘minister’ betekent niet: Ik ben de baas! Dat geld ook voor pastores die tegenwoordig geld belangrijker vinden dan waar ze echt in geloven. Het woord ‘minister’ betekent eigenlijk ‘dienaar’, dienaar van het volk. Niet wij zijn voor de minister, hij is er voor ons. Niet hij betaalt ons, wij betalen onze ministers. Maar échte koningen en échte ministers, maar ook échte pastores, die niet boven maar ten dienste van de gelovigen staan.

Volgende week begint de Advent. Maar vandaag al horen we al: weet wat je nu te wachten staat. Geen grote sterke man, geen machtige koning, maar een klein pasgeboren kind. Een kind van kleinen en machtelozen. Iemand die er niet op uit is om gezichten maar om mensen te redden. Iemand die een Verlosser-Redder van mensen wil zijn. En tot deze koninklijke weg – er zijn voor elkaar zoals God er wil zijn voor ons, worden we in de Advent uitgenodigd. Alleen zo zal er nieuw leven groeien, weerloos als een pasgeboren kind, geboren in chaos, tegen dood en verdrukking in. En omdat Jezus een duidelijke keuze heeft gemaakt tussen ‘kruis en munt’ en geen compromissen heeft gesloten met krachten die het leven onderuithalen, daarom mogen we Hem terecht onze ’Christus Koning’ noemen.

Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
H. Augustinus
gelezen door Chazia Mourali