St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

PRIESTER ZIJN IS GEEN KUNST,
MAAR PRIESTER-WORDEN DAAR DOE JE HEEL JE LEVEN OVER,
ZELFS ALS JE EMERITUS GEWORDEN BENT

Beste familieleden, vrienden en vriendinnen en vele parochianen. Op zaterdagavond 1 augustus 1970 werd ik om zeven uur in de Don Boscokerk in Alkmaar door bisschop Zwartkruis priester gewijd. En de dag daarna, op zondag 2 augustus 1970, ging ik in dezelfde kerk om halfelf voor in mijn eerste mis. En nu zijn we 53 jaar verder. Wat is er veel gebeurd in die jaren, en wie had kunnen denken dat na 53 jaar het jubileumfeest in een coronatijd zou plaatsvinden. 53 jaar priester. Sommige keuzes bepalen heel je leven. Een dergelijk keuze heb ik gemaakt toen ik, schrik niet, 64 jaar geleden besloot om naar het seminarie te gaan van de paters van de Afrikaanse Missiën in Cadier en Keer.


Wist ik toen precies wat ik deed en wist ik toen wat ik nu weet? In die 53 jaar lijkt wel alsof we in een totaal andere wereld en een heel andere kerk terecht zijn gekomen. Intussen heb ik zelf ervaren dat je motieven om priester te worden anders zijn dan je motieven om priester te blijven, ook als je met pensioen gaat. En ik denk trouwens dat dat ook geldt voor elk huwelijk. Je motieven om met iemand te trouwen zijn anders dan je motieven om bij elkaar te blijven. En ik hoop, in beide gevallen, dat de motieven dieper zijn geworden. Het is voor mij duidelijk: ‘priester zijn is niet zo ‘n kunst, maar priester worden, daar doe je heel je leven over’. Maar ook diegenen die getrouwd zijn, zijn eigenlijk nooit uitgetrouwd, want trouw aan je partner, trouw aan je priesterwijding, je doet daar heel je leven over. Als je iemand vraagt ‘hoe lang zijn jullie getrouwd’, zou dan ook het juiste antwoord moeten zijn: wanneer, wij trouwen nog steeds!

Na 53 jaar kijk ik automatisch terug en denk: wat heb ik ervan gemaakt. Heb ik altijd de juiste keuzes gemaakt? Nou, vergeet dat maar! Onderweg naar God en elkaar zijn er ook duidelijk foutieve en minder goede keuzes aan te wijzen. Het is niet voor niets dat wij elke viering beginnen met elkaar en God om vergeving te vragen. Maar er zijn ook veel momenten waar ik heel erg dankbaar voor ben. Ik vind het nog steeds een fantastische en boeiende weg die ik met Gods volk onderweg mocht en nog steeds mag gaan. Niet altijd een gemakkelijke weg. De kerk van 1970 ziet er in 2023 heel anders uit?

Eind jaren zestig, begin jaren zeventig, zijn kerk en wereld op drift geraakt. Het Tweede Vaticaans Concilie net achter de rug, de studentenonlusten die een nieuwe tijd inluidde. In 1970: als jongeren zouden we het maken! Duizenden hippies elke nacht in het Vondelpark en slapend op de Dam. En onze boodschap was eenvoudig: ‘All you need is love!’ Wat hadden we grote verwachtingen. Het Concilie had de ramen naar de wereld opengezet. In enkele jaren verdwenen de meeste groot- en kleinseminaries. Heel veel priesterstudenten stapten in dat jaar over naar andere studierichtingen op de universiteit, vooral in Nijmegen en Tilburg.

Vooral de menswetenschappen als psychologie, etnologie, en sociologie waren populair. Als priesterstudenten bleven wij slechts met z’n tweeën wonen in dat grote vrijwel lege klooster tot onze priesterwijding. We hebben werkelijk als laatsten het licht uitgedaan. Daarna is het seminarie, waarin we toen woonden, gesloten en afgebroken. Een nieuwe tijd was aangebroken, de veranderingen hadden zich voorgoed ingezet. Deze naoorlogse ontwikkeling en ontzuiling waren niet meer te stuiten. We zijn nu 53 jaar verder. Niet alleen de wereld, ook de kerken zijn veranderd, maar voor mij steeds met dezelfde boodschap die in die 53 jaar overeind is gebleven: laat je in je leven maar leiden door de drie kernwoorden: geloof, hoop en liefde. Maar werken in het pastoraat is spagaat. Ze verwachten dat je als priester vooraan in de kudde loopt, om iedereen de richting te wijzen van geloof, hoop en liefde.

De huidige generatie hoor ik zeggen: ik ben de baas, ik regel het wel! Maar eerlijk gezegd, ik ben niet zo ’n vooroploper. Ik voel me het meer thuis áchter in de kudde, te midden van mensen die de richting in hun leven kwijt zijn. Daar voel ik me het best op mijn plaats. Niet op de plek waar duidelijke antwoorden worden gegeven, maar plekken waar ik ook mijn eigen vragen met anderen mag delen. Ontroerd ben ik door de talloze verhalen van goede en minder goede momenten in het leven van mensen om me heen. Wat heb ik daar toch ontzettend veel van mijn parochianen u geleerd! En ik ben dankbaar dat ik met velen in uw leven een eindje mocht en nog steeds mag meelopen. Meer dan eens heb ik ervaren dat de voornaamste plek voor een priester niet ín de kerk is, maar gewoon tussen mensen: Gods volk onderweg. En ik spiegel me daarbij aan Jezus zelf, die vaak in de tempel te vinden was, maar vooral te vinden was op straat, tussen mensen. Vooral tussen hen, die van de weg zijn afgeraakt, of aan de kant gedrukt, onder de voet gelopen. Bij hen ligt Jezus’ eerste zorg (en hopelijk ook de mijne!) Opnieuw ervaar je hoe je, ook als priester, behoefte blijft hebben aan een voortdurende bekering, een voortdurende ommekeer, naar God, naar elkaar en naar jezelf.

Nee, nooit is het me zo duidelijk, als in deze tijd waarin we nu leven: priester worden is niet zo’n kunst, priester-worden daar doe je heel je leven over, ook in deze spannende coronatijd heb ik me laten leiden door geloof, hoop en liefde. Die houden mij op de been. En van deze drie is de liefde nog sterker dan ons geloof. Dat houdt ons bij elkaar. Dat zegt Paulus ook in zijn eerste brief aan de Corinthiërs: ‘Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, dacht ik als een kind; nu ik volwassen geworden ben, heb ik het kinderlijke afgelegd. Thans zien wij in een spiegel, onduidelijk, maar dan van aangezicht tot aangezicht. Thans ken ik slechts ten dele, maar dan zal ik God ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben. Nu echter blijven geloof, hoop en liefde, de grote drie, maar de liefde is de grootste.

Is geloof dan niet belangrijker dan de liefde? Ik kan u uit de droom helpen. Het Latijnse woord voor ‘ik geloof’ is het woord Credo. Dat woord bestaat uit twee woorden: ‘cor’ en ‘dare’. Het woord ‘Cor’ betekent ‘hart’ en het woord ‘dare’ ‘plaatsen bij’. Met andere woorden: je kunt alleen maar geloven in God en in elkaar, als je je hart bij God en bij de ander hebt liggen. Geloven doe je met hart en ziel. Dat is de kern van ons geloof. Ik begrijp nu waarom Paulus zegt: het grootste van geloof, hoop en liefde, is de liefde.

Maar ook Liefde beheerst ons leven. Als je de teevee of de radio aanzet, dan gaat het binnen een minuut al over liefde, maar ook in onze contacten met elkaar. De grootste van deze drie is de liefde. En dat klopt, want Liefde is een woord waar je niet over uitgepraat raakt. Het brengt je in vuur en vlam. Het begint tegenwoordig al heel vroeg. Een van de kinderen, 10 jaar oud, zei eens tegen me: ‘Ik heb een nieuwe vriendin’ ‘Zo’, zei ik, ‘is het je eerste vriendin’ ‘Nee’ zei hij’, ‘ik heb daarvoor nog twee vriendinnen gehad: Judith en Babet.’ Ik zei: ‘nou, kies je elke keer weer een nieuwe vriendin?’ ‘Ja’, zei het joch, ‘maar als ik achttien ben krijg ik een vriendin die dan m’n laatste is.’

Met haar trouw ik en dan blijven we altijd samen!’. Na zo’n gesprek denk ik: je kunt wel zien dat we in het jaar 2023 leven. Kinderen praten wat gemakkelijker dan vroeger, en hoe klein ze ook zijn, al heel vroeg vinden ze het op de basisschool heel gewoon dat je op iemand bent. Toen een van mijn neefjes klein was zei hij tegen me: ‘ik heb een vriendin, ze heet Moniek, wij zijn vrienden’. Ik zei: ‘weet Moniek dat ook?’ ‘Nee, nog niet’, zei hij toen, ‘want ik moet het nog aan haar vragen of ze m’n vriendin wil zijn’. Ja als het over liefde gaat, is het zelfs al voor kleine kinderen een hot item.

De wonderlijke kracht van de liefde en de vriendschap. Het kan ook een dramatisch wonder zijn. Als je staat bij een sterfbed en als je ziet hoe partners in stilte, want woorden spelen nauwelijks een rol in de liefde, elkaars hand vasthouden totdat de ander verdwenen is achter de horizon. Een laatste kus, een arm wordt gestreeld, soms een kreet, een naam die wordt gestameld, een laatste oogopslag. Het zijn kostbare momenten die je een leven lang bij blijven. Woorden en gebaren die ons helpen om verder te leven. Daarom is het zo pijnlijk, als mensen plotseling sterven in het verkeer of in deze Coronacrisis. Dat slaat een geweldig gat in je leven. Want dat laatste gebaar, die laatste groet, als dat mogelijk is, is het laatste wat je als mens prijsgeeft. Het is een woord, een gebaar, zonder opsmuk, zonder verraad. Je hebt immer niets meer te verliezen. Toneelspel is volkomen overbodig. Je hoeft niets meer op te houden.

Tussen mijn boeken staat een boekje met een spreuk voor elke dag, geïnspireerd door de H. Augustinus. Het boekje heet: ‘Eert in elkaar God’. Daar kwam ik o.a. de volgende spreuk tegen: ‘Wij kunnen wel roepen tot God, maar als het gebed enkel bestaat uit een stemoefening, zonder dat het hart op de liefde van God en op gericht is, wie twijfelt er dan aan dat dit alleen maar tijdverlies is’. Ik geef ik u nog één wijs advies van de Augustinus. Hij schreef toen: bemin en doe wat je wilt. Wil je zwijgen, zwijg uit liefde. Wil je schreeuwen, schreeuw uit liefde. Wil je elkaar corrigeren, doe dat uit liefde. Wil je vergeven, vergeef uit liefde. Zoals Jezus dat vandaag ook tegen ons heeft gezegd: ‘Blijf in liefde met Mij verbonden.

En het is belangrijk dat we blijven nadenken over de plaats van de zending van de Kerk in een cultuur en in een samenleving die zelf niet meer religieus of christelijk is. Ik wil eindigen met de vraag naar de toekomst van de Kerk. Hoe zullen de Kerk en het christendom eruitzien, binnen vijftig of honderd jaar? Dat weet natuurlijk niemand van ons. De Belgische kardinaal Jozef de Kesel, aartsbisschop van Mechelen-Brussel, wijst op een aantal tendensen die steeds duidelijker worden en die wellicht bepalend zullen zijn voor de toekomst. Dat betekent een kerk die aanvaardt dat ze niet meer de maatschappelijke positie heeft die ze vroeger heeft gehad. De kerken zullen ook kleiner worden. In onze samenleving zullen de christenen een vrij representatief deel van de bevolking blijven, en zoals de moslims het aan het worden zijn.

Naast een vastere kern zullen er ook velen zijn die op gedifferentieerde wijze deelnamen aan het leven de van de Kerk en niet alle banden willen verbreken. Ik verwacht van de toekomst dat ze meer belijdend zal zijn, een kerk die duidelijker toont waar ze voor staat en geen schrik heeft van haar eigenheid en identiteit. Juist in de mate die ze afstand neemt van elk verlangen om de samenleving als geheel te christianiseren, zal ze onvermijdelijk geconfronteerd worden met de vraag naar haar ware identiteit en haar eigenlijke zending. Het zal en moet een open kerk blijven, en ook de huidige generatie zal de nadruk moeten blijven leggen, niet om je eigen ik, maar voortdurend in gesprek en overleg met onze parochianen. Het geloof ligt het dichts in het hart van onze parochianen, God met ons.

Ambro Bakker s.m.a.