St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

zout der aarde

Het is vandaag de vijfde zondag door het jaar. Maar ook nog gedurende vier zondagen daarna, zullen we lezen uit de Bergrede van Jezus (Matteüs 5:1-8:1). Dat is niet zomaar een van de redevoeringen van Jezus. Het is zijn programmatische redevoering bij uitstek. Hier vinden zijn leerlingen een handleiding om het Koninkrijk van de hemel te zoeken en te vinden.
Het wordt duidelijk hoe een volgeling van Jezus met de Tora kan omgaan. Hier komt een gelovige te weten wat de spirituele ruggengraat van zijn bestaan vormt. Laten we deze teksten dus met grote zorgvuldigheid beluisteren en overwegen, want zij raken aan de kern van ons christen zijn.

Jezus reikt ons vandaag twee beelden aan: ‘wij zijn het zout der aarde’ en wij zijn het Licht der wereld’. ‘Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout krachteloos wordt, waar moet je dan mee zouten? Het deugt alleen nog maar om weggegooid en door mensen vertrapt te worden: jullie zijn het Licht van de wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt.’ Je steekt een lamp niet aan om haar onder de korenmaat te zetten, maar je zet haar op de kandelaar en dan schijnt ze voor allen in huis. ‘Laat zo jullie Licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede werken zien en jullie Vader in de hemel verheerlijken.

Drie hoofdstukken lang richt Jezus zich nu rechtstreeks tot zijn toehoorders. In de eerste plaats zijn het de leerlingen die bij Hem komen, zoals aangeduid in het begin van de Bergrede, maar op het einde zal blijken dat de menigte het ook allemaal heeft gehoord en enthousiast reageert. Er zijn blijkbaar twee kringen van luisteraars. Het is namelijk de bedoeling dat ze allemaal dichtbij komen en zich als leerling aansluiten bij Jezus. In feite wordt ieder mens van alle tijden hier aan­gesproken, zoals we het zullen horen.

Er staat niet dat we ons moeten inspannen om zout en licht te zijn. De leerlingen zijn het, eenvoudigweg door het feit van leerling-zijn. Zoals zout wordt onttrokken aan de zee, en dat woelige water met gevaar voor storm, dat in de Bijbel vaak symbool staat voor het kwaad, zo behoort de leerling niet langer tot de zondige wereld. Zoals zout eetwaren bewaart voor verderf, en in het menselijk lichaam het vocht behoudt, zo weerhoudt het leven van de christen de gemeenschap van de ondergang. Een Licht wordt ontstoken (zoals in de Paasnacht van de Paaskaars) en de duisternis wijkt. Het is er niet voor zichzelf maar om duidelijkheid te bezorgen aan hen die op weg en aan het werk zijn. Het Licht verliest zijn functie als het wordt weggestopt, zoals ook krachteloos zout geen zin heeft. De leerlingen van Jezus, die Jezus volgen moeten ervoor zorgen, dat wij met Hem verbonden blijven. Dan vervullen we onze verlossende functie We moeten wel laten zien dat we er openlijk voor uitkomen dat we Jezus volgen. Zoals iemand tegen me zei: Jezus zegt niet dat we niet suiker moeten zijn in onze zoete maatschappij, maar ook zout.

Er is dus wel weerstand te verwachte, daarom zei Jezus al vooraf: ‘Gelukkig zijn jullie als ze je afkraken. Wees blij en juicht’. Het alternatief is: weggeworpen worden. Je moet tegenwoordig wel erg sterk in je schoenen staan, als je in het leven God erbij wilt halen. Wat vroeger vanzelfsprekend was, wordt nu van alle kanten bevraagd. Als je besluit om je kind te laten dopen, als je in de kerk wilt trouwen, dan moet je je soms bijna verdedigen in je vriendenkring en op je werk. Misschien heeft het iets te maken met onze eigen kwetsbaarheid durven toegeven. Uitzeggen dat je als mens toch wel erg afhankelijk bent van wat voor jou uit de lucht komt vallen. Uit de hemel vallen, zou ik eigenlijk willen zeggen. Mazzel zegt de een, genade zegt de ander. Laat God er maar buiten, zegt een derde. Ik ben verzekerd van de wieg tot het graf, zegt een vierde. We zijn tegenwoordig gevoeliger voor computervirussen dan voor een virus die onze gelovige kijk op het leven aantast. We blijven een vaak staan in het grensgebied van geloof en ongeloof. Wie durft er nog met God aan te komen als weldenkend mens? Dan tellen cijfers en feiten.

Toch vraagt Jezus dat wij 'zout van de aarde' en 'licht van de wereld' zijn. Hij zegt niet: 'jullie zóuden het licht der wereld' moeten zijn. Jezus zegt het absoluut: Jullie zijn het licht van deze wereld. Als je Christen bent, dan behoor je tot de lichtdrager te zijn. Waar het Evangelie van Jezus begint te leven, zal 't licht in de wereld doorbreken. Een volgeling van Jezus heeft niet genoeg aan lippenstift, neonreclame en videorecorders. In deze wereld, waarin duizenden reclamelichten flikkeren, moeten wij licht zijn. Maar wie durft in het openbaar zijn geloof in de Verrezen Heer uit te dragen? Er is tegenwoordig veel sprake van een geruisloze afval, stille onverschilligheid, langzaam groeiend ongeloof. Voor velen is het kerkgebouw de korenmaat geworden waaronder mensen bij elkaar op een zondagmorgen kunnen schuilen, samen hun licht verbergen. Maar Jezus vraagt ons om een licht op de kandelaar te zijn. Gij zijt 't zout der aarde!

Als het zout zijn kracht verliest, waarmee zal men dan gaan zouten?

De oudste wegen in Europa zijn de zogenaamde zoutwegen. Zout was toen het meest begeerde handelsartikel. Men kende nauwelijks een ander middel om voedsel te bewaren. Koelkasten en diepvrieskisten waren er nog niet. Alles werd ingepekeld. Zout en Licht zijn niets ongewoons. Ook een Christen, een volgeling van Jezus, is niet beter dan de mensen om hem heen. Zout der aarde, licht der wereld! Het is onze taak om dat evangelie door te blijven vertellen aan diegenen die na ons komen. Ooit zal er een tijd komen dat, ondanks onze fouten en tekortkomingen, Gods hemel op aarde zal aanbreken. Als we het aandurven om 'zout en licht' te zijn.

"Geloven doe je in de kerk", hoor je mensen soms zeggen. Maar ik denk dat geloven eigenlijk midden in ons leven staat. Jammer dat er in veel woonkamers aan de muur geen kruis meer hangt. Natuurlijk hangt ons geloof niet af van al die uiterlijk­heden, maar toch hebben we het nodig dat ons geloof tastbaar en zichtbaar wordt. Iedereen mag toch weten dat ik wek geloof in de blijde Boodschap van Jezus. En iedereen mag weten dat ik dankbaar ben dat ik dat geloof van mijn ouders heb meegekregen. Misschien dat u vanavond - kijkend naar uw eigen leven - wel een knipoog naar boven wil geven en denkt: eigenlijk mag ik m'n handen wel dichtknijpen...!

Ambro Bakker s.m.a.