St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Jezus bron van water

Als kinderen speelden wij vroeger altijd vooral op straat. In deze nieuwe generatie zijn de tieners meer thuis dan dat ze met elkaar op straat spelen, want het is toch heerlijk om spelletjes te spelen. Je moet dan snel en gewiekst zijn om van een computer te winnen. Je moet je tegelijkertijd ook aan ’t systeem aanpassen, want als je de regels niet volgt, krijg je de computer niet meer voor- of achteruit.

Ik vraag me af of dit nog wel écht spel is, want tieners en computers blijven vreemden voor elkaar. Als een elektronisch brein je speelkameraad wordt, dan heb je geen andere mensen meer nodig. Om écht als mens te kunnen spelen heb je een ander mens van vlees en bloed nodig. Als mens hebben we er behoefte aan om anderen te ontmoeten. Je komt elke dag zoveel mensen tegen. Je loopt zoveel mensen tegen het lijf. Maar ‘iemand ontmoeten’, dat is toch wat anders. Dan word je weer aanspreekbaar en dan kun je iemand aanspreken en kun je iemand aanspreken. Dan kun je je gevoelens kwijt. Dan weet je dat echte ontmoetingen niet te programmeren zijn.

Echte ontmoetingen vinden plaats zonder voorafgaande gedragscodes. In het evangelie van vandaag ontmoet Jezus een Samaritaanse vrouw bij de waterbron. Het is een echte ontmoeting. Jezus houdt zich niet aan voorgeprogrammeerde gedragscodes. Integendeel, Jezus gaat in een vijandig land zomaar bij de waterbronnen zitten. De Samaritaanse is een publieke vrouw. Jezus vraagt haar om water, en Hij gaat in gesprek met deze vrouw. Natuurlijk gaan er direct ‘rooie lichtjes’ branden. Ze knipperen bij het leven. De leerlingen weten er geen raad mee. Zoiets doe je toch niet! Dat paste niet in de samenleving van toen. Maar daarom juist wordt het gesprek tussen Jezus en de Samaritaanse lichtekooi een echte persoonlijke ontmoeting.

Jezus en de Samaritaanse, zij laten elkaar niet links liggen. Zij gaan niet zwijgend aan elkaar voorbij. Er is sprake van een échte ontmoeting. De vrouw, die talrijke contacten in haar leven heeft, komt nu tot een echt contact. Iedereen benaderde haar vanuit bepaalde gedragscodes – met een prostituee ga je toch niet om – zo had ze nooit zichzelf kunnen zijn. Wat een bevrijding! We praten zo gemakkelijk over heroïnehoertjes en zwervers, inbrekers en moordenaars. We schuiven alles en iedereen op een grote hoop en voelen ons mijlen hoog boven hem of boven haar verheven.

Maar soms kom je echt iemand tegen die in de problemen zit. Je komt bij mensen binnen – gewone mensen als u en ik. Ze zitten met hun handen in het haar, hun kind - hoe kont het ooit zo ver komen? ‘Pater, het was een kind zoals alle anderen. Natuurlijk haalt hij af en toe kattenkwaad uit, zoals ieder kind. Nooit heb ik wat gemerkt… en nu dit!’ Het zou je kind maar wezen! Laten wij elkaar niets wijs maken: ook jouw kind kan terechtkomen in die grote menselijke vuilnisvat, waar je bijna niet meer uitkomt. Want de wereld heeft behoefte aan duidelijkheid. Eens gestolen en je blijft altijd een dief! Een geweldige miskleun in je leven en je hoeft nooit meer op je dorp terug te keren.

Je hoort er niet meer bij. Je draagt een stempel. Eens je lichaam verkocht en je draagt je hele leven een stempeltje van een hoertje. Jezus accepteert dat niet. Hij loopt door onze gedragscode heen, breekt die bewust af, ook al vragen de omstanders, en met name naar hun vrienden of vriendinnen. Of Hij weet dat hij met een wel met een publieke vrouw in gesprek is, en met een Samaritaanse nog wel! Maar Jezus weet: het zou je eigen kind maar wezen! Elk mens wordt door Hem uitgenodigd om de vuilnisbelt te verlaten!

Zacheüs, de tollenaar, werd door Jezus bevrijd, omdat Jezus zich niet hield aan onze beelden en aan onze vaste patronen. Jezus heeft zich als geen ander beziggehouden met de reclassering. Het zou je eigen kind maar wezen, dat vraagt om een échte ontmoeting. Op het eerste gezicht zou je zeggen dat Jezus en de Samaritaanse vrouw ánders zijn geprogrammeerd. De vrouw spreekt over drinkwater, waarmee je je lichamelijke dorst lest. Jezus spreekt over water dat eeuwig leven schenkt. Een indrukwekkende scene vandaag, dat wel. Een scene met drie hoofdpersonen: zij, hij en op de achtergrond de duivel. Zij, ten einde raad, Hij op reis, al zijn aandacht bij het Joodse volk, Hij komt niet voor haar, zij komt wel voor Hem. Met heel haar wanhoop en al haar verdriet. Ze heeft geen leven meer. Op de achtergrond voel je dat de duivel het gaat winnen. Je ziet het voor je terug achter de grens. Maar juist nu richt zij zich op in sterkend geloof: kruimels zijn er genoeg. Kruimels zijn ook brood, genade is genade.

De rollen worden omgedraaid. Gods genade kent geen grenzen, want de Samaritaanse herkent de woorden van Jezus. Zij spreekt hem met de stem van God. Jezus keert zich om, en begeeft zich over de grens. En de demon verliest zijn wurgende greep. De wereld verandert. Je moet maar durven om je mond open te doen, als je net op je nummer, of op je plaats bent gezet. Inderdaad een indrukwekkende scene, want speels en kattig weigert het dametje Jezus wat water. Jezus belooft haar aan water uit een bron die definitief haar dorst zal lessen. Giechelend houdt ze zich aanbevolen. Dat zou een makkie zijn. Nooit meer met emmers water hoeven te sjouwen. Dan zegt Jezus: ‘Ga uw man roepen’. Zij zegt: Ík heb geen man’. Terecht’, zegt Jezus ‘want vijf mannen heb je gehad en diegene met wie je nu samen was is je man niet meer’.

Dan gebeurt het wonder: de Samaritaanse laat zich oogsten en geeft zich over. Zij komt onder de indruk als Jezus haar verleden doorlicht. Met haar spraakwaterval ‘stroomt ze verder’. Het hele dorp haalt ze erbij, waarschijnlijk de mannen het eerst! Dat is de bevrijdende van het optreden van Jezus. Hij handelt nooit vanuit voorgeprogrammeerde gedragscodes. Zo wordt Jezus letterlijk de Bevrijder van mensen die door anderen allang in de hoek zijn getrapt, op de vuilnisbelt gegooid. Het zal je dochter, het zal je zoon, het zal je kind maar wezen. Onze menselijke samenleving lijkt op een computer, al lang voordat er van computers sprake was. In onze breinen liggen vooroordelen opgeslagen.

En als we die vooroordelen proberen te doorbreken gaat er een rood lichtje branden. Ons leven gaat dan op tilt. Er is geen beweging meer in te krijgen! Jezus trekt over grenzen heen. Of je nu man of vrouw bent, homofiel of heterofiel, blank of zwart, arm of rijk, filmster of heroïnehoertje: de bron van levend water staat voor je open. Jezus vraagt van ons dat wij zijn teruggebracht naar de waterbronnen van het leven. Dat wij weer op onze beurt weer stromend van leven zijn voor mensen die in het leven zich hebben laten klemrijden of klemgereden worden. Een bron van levend water: wij mogen dat levend water doorgeven, op de eerste plaats aan hen die in het leven bijna uitgedroogd en verlept zijn, die in het leven letterlijk hun oren hebben laten hangen…


Ambro Bakker s.m.a.
Zusters van Amersfoort