St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Opwekking van Lazarus

In de tijd dat ik bij de KRO werkte, was ik een keer met een aantal mensen in het Heilige Land. Met hen heb ik o.a. ook het graf van Lazarus bezocht. Het was uitgehouwen in een rots. Een voor een mochten wij het graf binnengaan. En als je daar in stilte zit, hoor je van buiten de stem van de Engelstalige gids: ‘Lazarus sta op!’ Voor een kleine fooi mocht je even voelen wat Lazarus heeft ervaren toen Jezus hem levend uit het graf wegriep. We hebben er hartelijk om gelachen. En ik ben ervan overtuigd dat de desbetreffende gids via dat graf al heel wat fooien bij elkaar gekregen heeft. En ik betwijfel ernstig of Lazarus er ooit gelegen heeft!

Wie Johannes kent, weet dat hij het verhaal van de opwekking van Lazarus niet geschreven heeft om het wonder zelf. Natuurlijk: een dode weer ten leven wekken: het zou alle voorpagina's van de kranten halen! Maar Johannes heeft het niet over vragen die journalisten stellen. Journalisten zouden vragen: Lazarus vind je het niet fijn dat je weer leeft? En Lazarus, wat heb je eigenlijk ervaren toen je dood was? Kun je ons iets over de hemel vertellen? En Martha en Maria, hoe vinden jullie dat jullie broer weer levend is? Maar niets van dat alles. Johannes wil ons iets anders vertellen. Hij wil laten zien dat Jezus heel bewust zelf zijn laatste stappen zet naar de dood op Golgotha. Jezus heeft dit teken willen stellen om aan te geven dat ook uit zijn dood nieuw leven tevoorschijn zal komen.

Het verhaal van de verrijzenis van Lazarus is eigenlijk totaal anders dan de verrijzenis van Jezus. Deze twee verhalen zijn daarom totaal verschillend. Het verrijzenisverhaal over Lazarus, is niet te vergelijken met het verrijzenisverhaal van Jezus. Want als we dat toch doen, dan riskeren we dat Jezus’ verrijzenis eigenlijk niets nieuws is.. Lazarus werd teruggeroepen tot zijn (en ons) oude bestaan. Marta en Maria wilden hun gestorven broer weer graag terug. Ze vragen Jezus dat hij hun broer weer tot leven zal wekken. Het verhaal is dan ook vol drama, tot en met de lijklucht die we in onze neus krijgen. Maar later is Lazarus weer opnieuw doodgegaan.

Het verhaal van Johannes over Lazarus helpt ons wel op een andere manier verder. Op de eerste plaats zegt het iets over de logica van de liefde. Maria wist dat Jezus van Lazarus hield, en dus besloot ze: ‘Jezus, als je hier geweest zou zijn, dan zou onze lieve broer Lazarus niet gestorven zijn’. De twee zussen en de omstanders – die ook van Jezus’ vriendschap voor Lazarus weten – krijgen hierin gelijk. Jezus toont zijn vriendschap door Lazarus weer tot leven te wekken. Hij is dus na zijn dood nog ergens, hoe zou hij anders teruggeroepen kunnen zijn. Maar wat Lazarus overkomt is nog geen Paasfeest, want met Pasen wordt het oude doorbroken. Pasen betekent dat het gaat om een nieuw leven bij God. Het soort leven dat Jezus onder ons leefde, want te zijner tijd zal hij opnieuw sterven.

De opwekking van Lazarus is Jezus’ zevende en laatste teken, waarin Johannes laat zien dat Jezus zelf ‘Heer over het Leven’ is. Dit verhaal maakt duidelijk dat de Christus al verrezen is, dat Hij al is overgegaan van de dood tot het leven. En waar Jezus actief is, heeft de dood geen macht. Jezus voert ons door de dood naar het echte leven. Jezus is toch de overwinnaar over de dood! In Jezus heeft de dood zijn macht definitief over ons verloren.

Gods grootheid manifesteert zich in de opwekking van Lazarus en verdrijft de duisternis van de dood. Jezus zegt: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en iedereen die leeft en in mij gelooft zal nooit meer sterven’ (11:25-26) Als we in Jezus geloven, leven we voort, ook als ons lichaam is gestorven, en we zoals Lazarus in een graf komen te liggen. Jezus zegt: ‘de dood heeft geen macht over ons. Want in Jezus is de dood onttroond. Om de verbinding met Jezus ervaren we de verrijzenis hier en nu reeds als een nieuwe kwaliteit van leven, als een leven dat niet meer dood te krijgen is.

Johannes vertelt dat de Farizeeën plannen maken om Jezus te doden. We stevenen regelrecht op Goede Vrijdag af. Mensen willen Jezus het leven ontnemen en smeden een complot. Omdat Jezus leven wilde geven wordt Hij uitgeleverd aan de dood. En dat komt meer voor! En je vraagt je af: waarom kunnen mensen zo wreed zijn? Je komt dat overal tegen ook in ons eigen milieu. Mensen die zich afsloven voor anderen, maar intussen worden doodgedrukt door geroddel en lasterpraat. Telkens weer zie je hoe wij mensen elkaar de dood aan kunnen doen. Waarom zijn mensen zo? Is dat niet om dezelfde redenen, als toen bij de Farizeeën? Ze zeiden: ‘Als we Jezus zijn gang laten gaan, dan komt onze positie in gevaar". Jezus vormde voor hen een bedreiging voor hun eigen bestaan. En wij zijn vaak geen haar beter: als anderen een bedreiging voor ons vormen drukken we ze gewoonweg in de berm van het leven.

Maria en Martha staan rond het graf van hun broer. ‘Mijn God, Jezus, was u maar een paar dagen eerder gekomen. Misschien dat er dan nog iets te redden viel. Maar nou is het afgelopen. Hij riekt al, want het is al de vierde dag dat hij begraven ligt. Afschuwelijk verhaal eigenlijk, omdat dit verhaal zo afschuwelijk dicht bij ons eigen leven komt. Met Martha voert Jezus dan een indringend gesprek over leven en dood. De biologische dood heeft niet het laatste woord. Geloof heeft in ons leven het laatste woord.

Martha begrijpt daar niet veel van, maar haar geloof blijft overeind: ze voelt dat Jezus optreedt in de naam van God. Zij voelt het van binnenuit: de mens heeft met God van doen! Met Maria gaat Jezus naar het graf. Maria is hevig teleurgesteld. Waarom bent U niet eerder gekomen? Jezus voelt zich niet happy bij al dat onbegrip, zowel van de kant van Lazarus' zusters als van de kant van de Joden. Als ze bovendien zijn opwellende tranen op een minder mooie wijze interpreteren komt er kwaadheid in Hem op. Hij voelt zich teleurgesteld en onbegrepen tussen mensen die niet eens zien waar het in het leven wérkelijk om gaat. Om ons dát leven na te laten is Jezus zelf de dood ingesprongen.

In het paradijs zijn we uit Gods hand gevallen en zijn wij getuimeld in het machtsgebied van de dood. Maar God is ons op Goede Vrijdag in zijn Zoon nagesprongen. Sindsdien klinkt door de wereld het machtige woord: Dood, waar is uw prikkel? Dood, waar is uw angel? Zoals een bij zijn angel verliest bij het steken en dan sterft, zo maakt de dood zichzelf van kant! Natuurlijk is de dood onberekenbaar. Sterven betekent ten diepste: niet meer kunnen beschikken over jezelf, geen hand meer kunnen vasthouden van een vriend. Zelfs je eigen ziekbed ontvalt je in de dood. En er is geen uitweg, tenzij... tenzij we de weg durven gaan van Jezus Christus. In Zijn verrijzenis is ook mijn dood overwonnen. In Jezus' lijden is ook óns lijden overleden. De dood is niet langer spelbreker, rover en vernieler. Dood, we lachen je uit, waar blijf je prikkel?

Om ons dát duidelijk te maken vertelt Johannes ons vandaag het verhaal van Maria en Martha en hun gestorven broer Lazarus. Door Jezus komen mensen tot leven, raakt een mens definitief over z'n lijden heen. Als wolken je bestaan verduisteren, hoop je terecht op uitkomst. Door je tranen heen hoop je op een regenboog die de zon áchter de wolken verraadt. Op de grens van dood en leven voel je en ervaar je dat jij als mens 't leven niet zelf in handen hebt, maar dat ons hele leven, van geboorte tot dood, door God gedragen wordt. En Jezus wil vandaag tegen ons zeggen: Durf zelf ook drager van het eeuwige leven te zijn. Doe in Gods naam elkaar de dood niet langer aan. Leg zwachtels en rouwkleding af en ga op weg naar Pasen, dwars door Goede Vrijdag heen. Jezus is duidelijk: mensen die alleen maar leven voor zichzelf, staan al met één been in het graf. Maar als je je leven geeft voor anderen, dan leef je op, terwijl je sterft. Dat is de Paasgave in zijn zuiverste vorm! Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf, wij leven en sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe!


Ambro Bakker s.m.a.