St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Intocht in Jeruzalem

Palmzondag lijkt op het eerste gezicht een feest te zijn. Jezus trekt op een ezeltje de heilige stad Jeruzalem binnen als de lang verwachte koning. Geestdriftig wordt Hij van alle kanten toegejuicht. Mensen spreiden hun mantels uit op de weg als eerbetoon en de kinderen zwaaien Hem toe met palmtakken en zingen: ‘Hosanna, zoon van David’. Zo wordt het beschreven in de openings-evangelie van deze Palmzondag. De volgende lezingen staan in een heel andere toon: zwaar en somber en vol onheil. In de komende zes dagen voor Pasen volgt de Goede of Heilige week. Dan gaat het om een arrestatie, veroordeling en kruisiging.

Aan 't begin van Jezus' leven is er sprake van een ezel, maar ook aan 't einde van zijn leven. De profeet Jesaia (765 v. Christus) heeft dat voorspeld (Jesaja 1:3). Maar ook de profeet Zacharia (520 v. Christus) verkondig in zijn tijd al: ‘Zie, uw koning komt, hij is heel nederig en hij rijdt op een ezel, op een veulen, het jong van een ezelin. Hij is gekomen om vrede te brengen’ (9:9). Een ezel wordt vaak gezien als een dom dier. Maar hij is vaak verstandiger dan mensen: hij zal zich nooit tweemaal aan dezelfde steen stoten! Soms zeggen we van onszelf: wat ben ik toch een ezel! Of van anderen: het is een ezel van een vent. Soms maken we gebruik van de ezel als we een ezelsbruggetje vinden om iets te onthouden.

Maar ook de vier evangeliën vertellen dat Jezus gereden heeft bij zijn intocht in Jeruzalem, gezeten, niet op machtig paard of een kameel, maar op een eenvoudige ezel. ‘Toen zij Jeruzalem naderden en de Olijfberg bestegen in de richting van Betfage zond Jezus twee leerlingen uit met de opdracht: ‘Gaat naar het dorp daar voor u en het eerste dat gij zult vinden is een vastgebonden ezelin met een veulen. Maak die los en brengt ze bij Mij’. Dit gebeuren voegt Matteüs eraan toe om het woord van de profeet in vervulling te doen gaan en hij citeert dan letterlijk de reeds eerdergenoemde uitspraak van Zacharia.

Ook Johannes doet dit nadrukkelijk. Het ligt voor de hand, dat in de geschriften van de kerkvaders de ezel een symbool geworden van de nederige mens. Ambrosius vermaant bijvoorbeeld: ‘Leer van het huisdier de ezel, dat hij God mag dragen. Leer gewillig hem de rug van uw geest aan te bieden. Leer onder Christus te zijn opdat ge boven de wereld komt te staan.’
De dichter Stalpart van der Wielen, zingt in de gouden eeuw al in zijn kerkelijk liedboek ‘Guldejaer ons Heeren Jesu Christi’, ‘over ’t Ezeltje van Palmen’.

Os en ezel, die in het evangelisch kerstverhaal niet voorkomen, zijn in de Middeleeuwen, vooral door St. Franciscus van Assisi bij het Kerstgebeuren betrokken, waarschijnlijk op grond van wat Jesaja van de domme en balsturige kinderen van Jahwe zegt: ‘Een os kent zijn eigenaar, de ezel de krib van zijn meester, maar Israël is dat onbekend: mijn volk heeft daar geen begrip van.’ (Jesaja 1:3) De ezel is voor Jezus een belangrijk dier. Juist omdat veel mensen vinden dat hij maar weinig waard is. Maria en Jozef gaan op weg - op een ezel - naar Bethlehem, de plaats waar Jezus geboren zal worden. Een ezel brengt 't jonge gezin in veiligheid, richting Egypte.

Als Koning Herodes op zoek is naar de nieuwe koning en alle jongetjes onder de twee jaar in en rond Bethlehem om het leven laat brengen. Tenslotte brengt een ezel Jezus als een nieuwe koning Jeruzalem binnen. Daarmee geeft het verhaal aan hoe belangrijk het is om niet hoog te paard te zitten in het leven. Een paard is een edel dier. Zijn lichaam heeft zelfs mensennamen gekregen. We spreken van een paardenhoofd en een ezelskop, van ezelspoten en paardenbenen. God heeft belangstelling voor het kleine en geringe. Als Koning Salomo zijn wijsheid aan het vergeten is en zich een strijdpaard aanschaft, waarmee hij zich wil meten met nabuurvolkeren, gaat het niet zo goed met hem.

In Bethlehem staat nu een grote kerk, de Geboortekerk, op de plaats waar volgens de overlevering Jezus geboren wordt. In die kerk zat in de Middeleeuwen een deur die zo groot was, dat ridders, zittend op hun paarden, zo naar binnen konden rijden. Ze namen niet eens de moeite om af te stappen! Ze hebben toen de grote deur dichtgemetseld. Een kleine deur van nauwelijks 1.50 meter hoog is erin uitgespaard. Als je nu de kerk binnen gaat, moet vrijwel iedereen zijn hoofd buigen. Een prachtige symboliek: alleen als je je hoofd buigt voor het Kind zul je iets van zijn geboorte begrijpen!

Een ezel is verbonden met dienstbaarheid en lasten dragen. Pas als je gaat lijken op die ezel van Jezus, weet je dat je Jezus op je schouders draagt en Hij zal bepalen waar de weg loopt die voert naar het Beloofde Land. Dat ezeltje mag wel stom zijn, hij brengt Jezus Jeruzalem wel binnen. Via Goede Vrijdag zal Jezus daar zijn verrijzenis op Paasmorgen beleven. Daarmee was die ezel wel niet op de gemakkelijkste weg, ook al gooiden de mensen hun mantels voor hem op de grond en zwaaiden voor de nieuwe koning met palmtakken, maar het ezeltje was wel op de weg die naar het nieuwe leidt, dwars door Goede Vrijdag heen.

De Heilige Franciscus sprak zelfs van Broeder Ezel. Jezus geeft ons in de komende week een wijze les, als Hij op Witte Donderdag de voeten van zijn leerlingen wast. Blijf maar niet hoog te paard zitten en weet dat wij hetzelfde mogen doen. Niet elkaar de oren wassen, maar de voeten. Dienstbaarheid, deemoed, elkaar van dienst willen zijn, er willen zijn voor elkaar: dat zijn de kernwoorden van de Goede Week. Een week, waarin wij de ondergang, maar ook de overwinning vieren van een mens die - niet hoog te paard - er wilde zijn voor mensen die Hem nodig hadden, zoals Hij wist dat de Vader zijn naam - Ik-ben-er-voor-jou - waar wist te maken tegenover zijn Zoon. Dat is de wijze les van vanmorgen: als we er willen zijn voor elkaar, zal God er zijn voor ons. Dan worden onze kleine namen groot gemaakt. Dan weten we ons geborgen in de veilige handen van God, die er voor ons wil zijn, zoals wij er willen zijn voor elkaar.

En als u deze preek vandaag wat ‘ingewikkeld’ vindt, dan heb ik voor u wel een ‘ezelsbruggetje’.
Dat ezelsbruggetje stamt al uit de middeleeuwse Wijsbegeerte. De ‘ponsasinorum’, letterlijk vertaald de ’Ezelbrug’ was een bepaalde manier van snel logisch denken en werd zo genoemd, omdat bij het passeren van deze brug de mensen die hardleers zijn, niet weten van mensen die het iets weten te onderscheiden! Ik vond nog een mooi gedicht over: een Ezel een Lam!

Ik was de ezel waar ze
om kwam vragen
of ik het Lam
van God mag dragen.

Hij, het Lam die de zonden van
de mensen moest dragen,
hoe kon zijn Vader
dit van Hem vragen,
Maar eerst mocht hij als een
Koning de stad binnengaan,
vele mensen kwamen met
palmtakken langs de weg staan.

Hij keek met betraande
ogen om zich heen,
Hij wist wat er ging
gebeuren, ja Hij alleen.

De komende dagen zal Zijn
Vader veel van Hem vragen,
nu mocht Hij als een Koning
op een ezel worden gedragen.

Ik die een gewone
ezel mocht zijn,
kreeg deze rol, al
was je maar heel klein.

Ik was het die deze Koning
op mijn sterke rug nam
Hij werd voor de mensen
geofferd als een Lam.

Ambro Bakker s.m.a.