De titel van de overweging
‘In de avond van die eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats van de leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen en ging in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij u’. Na dit gezegd te hebben toonde hij hun zijn handen en zijn zijde’ (Johannes 20:19-20) De leerlingen waren blij omdat ze Jezus weer zagen. Johannes vertaalt de opstanding als de overwinning van angst en het ontsluiten van onze bunkers. Jezus loopt gewoon door de gesloten deuren heen.
Het tafereel op de Paasavond doet de lezers denken aan de zondagse viering van de eucharistie. Aan het begin van iedere eucharistieviering begroet de bisschop de parochianen aan het begin van iedere eucharistieviering met een vredegroet. Zijn vredesgroet legt Johannes de Doper aan de Opgestane Heer. Dat legt hij twee keer in de mond: de Vrede des Heren zij altijd met u zijn. Als de christenen de groet van de bisschoppen hoorden, wisten ze dat de Verrezen Christus zelf in hun midden was. En Jezus wees op zijn wonden als beelden van zijn liefde, die wonden kan genezen.
Net als de leerlingen achter hun gesloten deuren ervoeren de christenen dat er lucht kwam in benauwdheid en dat hun angst omsloeg in blijdschap. De leerlingen wisten dat ze waren geroepen om te getuigen van de Verrijzenis en de liefde van God. En die liefde is sterker dan de dood, en op vele momenten is Jezus, de Christus weer zichtbaar geworden. Als de leerlingen vertellen dat ze allemaal hun Heer hebben ontmoet, gelooft Tomas hen niet. Hij zegt: alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en al ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven’ (Joh.20:25).
Velen zijn als Tomas. Ook zij hebben wel over Jezus gehoord, maar hebben hem niet gezien en hebben hem niet aangeraakt. In Tomas mogen ook wij ons verlangen onderkennen om Jezus te ervaren en voelen. We willen in hem geloven, we zouden hem het liefst ook aanraken. Jezus heeft begrip voor Tomas’ wens en willigt ook de manier in waarop hij de Verrijzenis wil onderzoeken. Hij moedigt hem aan zijn vingers op de wonden van zijn handen te leggen en zijn hand in zijn zij neer te leggen. Tomas laat zich door Jezus aanraken. Deze verkenningstocht ontlokt Tomas de ontroerendste geloofsbelijdenis die een christen over God kan zeggen: ‘Mijn Heer en mijn God’ (Johannes 20:28).
In deze uitspraak wordt de belijdenis van die andere twijfelaars aangehaald, die van Natan bij zijn roeping: ‘Ik ben de Zoon van God, u bent de koning van Israël (Joh. 1:49). Maar net als Maria Magdalena voegt Tomas eraan toe: ‘Mijn Heer, mijn God’. Dit is geen abstracte geloofsbelijdenis. Jezus is door zijn Opstanding ‘Heer en God’ van Tomas geworden. Tussen Jezus en Tomas is er een persoonlijke relatie ontstaan. Jezus, de Verrezene, is niet objectief te ervaren, maar alleen in de persoonlijke ontmoeting, in het aangeraakt en geliefd worden. Het aanbiddend belijden van Tomas is een aangrijpend hoogtepunt in het Johannesevangelie. Wanneer we, net als Tomas, kunnen zeggen: mijn Heer, mijn God’, dan hebben we de boodschap van Jezus begrepen. We zullen geen mens meer als Heer zien en geen geld of succes als God. Want als we Jezus belijden als onze Heer en God, zijn we opgestaan in het ware leven.
We hebben open, wakkere ogen en ervaren hoe echt leven voelt. Jezus aanvaardt Tomas en in hem aanvaardt hij ook ons. Tijdens de eucharistieviering mogen we net als Tomas onze hand in zijn zijde leggen en zijn wonden aanraken. Als we zijn vlees in de hand nemen en zijn bloed drinken, leggen we onze vingers in de spijkergaten en onze hand in zijn zijde, waaruit wij zijn liefde tegemoet stroomt. Jezus’ wonden blijven ook na de Verrijzenis van groot belang. Zijn wonden zijn de plek waar het wonder van het geloof gebeurt. Jezus’ wonden zijn de beloften dat ook onze wonden getransformeerd worden.
Net als Tomas mogen wij ’acht dagen later’ deze ervaring opdoen. De achtste dag wijst naar de eeuwigheidswereld. Acht is het getal van de transcendentie. Met de acht breekt de eeuwigheid door in onze tijd, de goddelijke wereld in onze aardse wereld. Als we voelsprieten ontwikkelen voor het mysterie van de acht, voor het mysterie van de eeuwigheid midden in de tijd. Het goddelijk leven midden in ons aardse leven, kunnen we de Verrezene net als Tomas aanraken in de eucharistie. Maar Jezus wijst gelijktijdig op een andere weg wanneer hij Tomas antwoordt: ‘Omdat je mij gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven’ (Joh. 20:29)
Er zijn soms tijden dat we Jezus niet kunnen zien en aanraken. Dan moeten we het doen met ons geloof. Dit geloof is bij Johannes een diepere zienswijze, een nieuwe manier van kijken. We zien het wezenlijke, want we zien Jezus niet zoals de ooggetuigen die het Evangelie hebben geschreven. Zij hebben de tekenen gezien die Jezus deed. Wij lezen wat zij hebben opgeschreven. Die tekenen in zichzelf brengen ons niet bij het leven en het leven is op zich niet genoeg. We worden alleen opgenomen in de goddelijke werkelijkheid als we geloven.
Dat is hoe Johannes het doel van zijn evangelie samenvat in de uitspraak: maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam’ (Joh.20:31). Als we met gelovige ogen lezen wat Johannes heeft geschreven, hebben we deel aan het ware leven, het leven van God.
We onderkennen de waarheid van alles wat is. We leven van binnenuit. Onze bewustzijn wordt vernieuwend en we leven vanuit het centrum van ons zelf, de relatie met God, als nieuwe, getransformeerde, opgestane mensen. Ook ons geloof kent z'n seizoenen. Het is een heen en weer pendelen tussen verzet en overgave, tussen opstanding en hoop, tussen teleurstellingen en liefde tussen Goede Vrijdag en Pasen. Zoals bij elke groei gaat de groei van ons Paasgeloof meestal gepaard met pijn en durven loslaten. Dat groeiproces is geen recht kanaal, maar eerder een rivier met vele bochten. Soms is het hoogwater, soms sta je bijna droog. Zoals Tomas na Goede Vrijdag bijna droog stond, maar Jezus werd toch voor hem weer glashelder als levend water. Met Jezus was Tomas in het Paasverhaal ‘een van hart en een van ziel’.
Wij noemen Tomas vaak ‘de ongelovige’, maar in het evangelie van vandaag geloofde Tomas meer dan Petrus en al de andere leerlingen samen. En of Jezus verrezen is? Tomas geeft vandaag een diepgelovig en het enige antwoord: ‘Ik zie Hem, ík geloof in Hem: Hij is toch mijn Heer en mijn God!’
Ambro Bakker s.m.a.