St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Oer grenzen heen

Er was eens een jongen die op school maar slecht mee kon komen. Toen hij na een lange lijdensweg eindelijk de school achter zich had gelaten, werd hij veerman. Het was zijn taak om mensen over een grote rivier naar de overkant te brengen. Op een dag klopte er een man aan zijn deur die naar de overkant wilde. De man zag er heel geleerd uit, hij had een lange witte baard en droeg een dik boek onder zijn arm. Zwijgend stapten ze samen aan boord.

Halverwege de vaart kon de jongen zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Hij vroeg aan de geleerde man: ‘wat voor een boek hebt u eigenlijk onder uw arm?’ De professor antwoordde: ‘Dat is een hele oude Bijbel’. ‘Wat is een Bijbel’, vroeg de jongen. ‘Weet je dat niet’, zei de professor man, ‘als jij niet weet wat een Bijbel is, dan heb je je halve leven al verknoeid!’. De jongen zei toen: professor, mag ik u nog wat vragen: kunt u eigenlijk zwemmen? ‘Dat heb ik nooit geleerd’, ze de professor, ik heb al mijn tijd gebruikt om de Bijbel te bestuderen. ‘Nou’, zei de jongen: dan hebt u uw hele leven verknoeid, want onze boot is nu aan het zinken!’

Wat hebben we allemaal met de Bijbel gedaan? Hebben we hem niet al te vaak misbruikt in plaats van ‘gebruikt’. De schrijver heeft mij jaren geleden ooit gezegd: ‘Men heeft van de Bijbel te veel een snijkoek gemaakt. Je snijdt er in de Bijbel maar iets lekkers af. En dan doet iedereen erop wat hij in de Bijbel smakelijk en alleen maar lekker vindt! Maar geen boek is zo vaak misbruikt als juist de Bijbel. Vaak hebben wij de verhalen van de Schrift gevangen in dogmatische systemen, maar ook in de boeien geklonken van progressieve ideeën en moderne slogans. Voor sommige kwakkelende christenen werd voor sommigen de Bijbel een soort huisapotheek. Anderen maakten van de Bijbel een stok om te slaan in plaats van een staf om mee te gaan. Als je de Bijbel wilt uitleggen, moet je voorzichtig zijn. Voordat je het weet heb je er iets op gesmeerd wat jij toevallig lekker vindt. ‘Je begint pas iets van de Bijbel verstaan, als je begrepen hebt dat je hem nog niet verstaat’, zei vroeger een leraar tegen de seminaristen. Een dichter zei eens van zijn gedichtenbundel: ‘Lees maar wat er staat, want het staat er niet’. Probeer de Bijbel uit te leggen, en er niet van alles in roeren.

Ongehoord, hoe soms Bijbelteksten uit hun verband worden gerukt en een eigen leven gaan leiden. Bijbelteksten die gebruikt worden voor je eigen gelijk. Eerst wat beweren en daarna snel er wat Bijbelteksten bij zoeken. Soms wordt de Bijbel gebruikt om mensen om de oren te slaan. U kent de teksten wel: Wat God verbonden heeft zal de mens niet scheiden. En weinigen proberen deze uitspraak van Jezus in zijn context te lezen. Zo zijn er meer teksten die gebruikt worden om mensen mee om de oren te slaan en anderen aan de kant te zetten. Vaak proberen we de Bijbel op onze eigen maat te snijden. Zo zijn er mensen die nog wat moeite hebben met het evangelie van vanmorgen. Stel je voor: de jood Jezus die over de heidenen spreekt als over ‘honden’. Jezus gebruikt een scheldwoord dat in die dagen door joden werd gebruikt om aan te geven dat men niet zoveel op had met mensen die niet in hun God geloofden.

Men keek met een zekere argwaan neer op die vreemde heidenen, die meestal ongesneden waren. Het lijkt misschien discriminerend, maar toch zit er iets heel menselijks in voor ons die zich volgelingen van Jezus noemen. Wie Jezus volgt hoeft niet iedereen kritiekloos in zijn armen te sluiten. Iemand met argusogen bekijken mag blijkbaar. Zo’n afwachtende, maar ook nieuwsgierig en peilende houding is op den duur vaak veel vruchtbaarder dan de verfoeilijke, tot niets verplichtende mentaliteit van ‘ouwejongens krentenbrood’, of de uitspraak: ‘uiteindelijk zijn we toch allemaal hetzelfde’.

We kunnen ons moeilijk voorstellen dat Jezus zo menselijk is geweest. We zouden deze bladzijde liever overslaan. En toch is het de moeite waard om bij dit verhaal van de heidense vrouw stil te blijven staan. Wegens moeilijkheden verlaat Jezus het land van Galilea en gaat naar het gebied van de Libanon, dat wij tegenwoordig haast elke dag tegenkomen. Een heidense vrouw komt Hem achterna, haar dochter is ziek en zij hoopt dat Jezus haar zal genezen. Het luide roepen van de vrouw hindert de leerlingen en ook Jezus is onwillig. Jezus doet alsof Hij haar niet hoort. Zij past niet in de voorstelling die Hij zich van zijn zending gemaakt heeft. Hij laat zich zien als profeet die aan het volk van Israël en deze vrouw behoort niet uit het volk van Israël. Deze vrouw heeft niets met Hem te maken. Zij moet maar teruggaan van de plek waar ze thuishoort.

Maar Jezus is toch weer niet zo op zijn levensidealen gefixeerd dat Hij de vrouw links laat liggen. Hij komt tot een gesprek met haar. Hij hoort deze vrouw en zij brengt Hem tot verwondering. Hij is overweldigd door het vertrouwen en het geloof van deze heidense vrouw. Zo ’n geloof had Hij in de heidense streek niet verwacht. Dan gaat Jezus een licht op. Hij ziet in dat Hij zijn reisroute moet veranderen, dat zijn zending verder gaat. Hij ziet in dat Hij de grenzen, die Hij tot nu toe getrokken heeft, moet overschrijden. De nood en het geloof van de vrouw brengen Jezus in zijn eigen levensvisie een stuk verder. Dat is de manier waarop Jezus de wil van zijn Vader vervult: aan zijn zending trouw blijven, maar toch weer openstaan voor het nieuwe. Jezus gaat naar zijn mensen toe, ook als het op het eerst gezicht niet in zijn schema past. Zo overschrijdt Jezus telkens weer de zelf getrokken grenzen. In de situatie van deze heidense vrouw wordt het Hem duidelijk wat zijn Vader van Hem verlangt.

Uit deze levenshouding van Jezus kunnen ook wij veel leren. Ook wij mogen ons levensplan niet absoluut afbakenen. Wij moeten open blijven staan voor de tekenen van deze tijd, voor de nood van de mensen, om ze vrij te kunnen volgen. Vooral als mensen niet in onze kraam passen moeten we oplettend en voorzichtig zijn. Misschien heeft God ons dan wel iets in het leven te zeggen en wil Hij ons nieuwe wegen en nieuwe plaatsen wijzen. Hoe vaak denken wij niet dat de ander niet in ons levensplan past. Een familielid wordt ziek en wordt een levenslange belasting, een kind komt niet verder op school; een vriend laat ons in de steek: een buurman zit in grote nood. Hoe dikwijls zouden wij niet willen zeggen: stuur ze maar weg, dat past niet in ons levensplan. Soms komt er een mens in nood op je af en je bent bang voor hem of haar, want ze kunnen je leven in de war sturen. Je hebt je handen niet meer vrij. Het is soms erg moeilijk om je te laten leiden door mensen die in nood zijn. Je gaat liever eigen dwaalwegen, dan deze weg die God ons aangeeft.

Het brood voor de kinderen van Israël is niet bestemd voor de honden. Maar de heidense vrouw speelt de bal terug en antwoordt: ‘Maar de honden mogen in ieder geval eten van de kruimels die van de tafels vallen’. En die kruimels waren in de oudheid groot, want wat je niet lustte – ’s lands wijs, ’s lands eer – werd onder de tafel gegooid, zoals groentehandelaren doen op de markt. En Jezus is verrast, heeft er niet van terug en vervult de verlangens van deze heidense vrouw. Hij is een grens overgegaan.
Zijn boodschap is niet alleen bestemd voor de kinderen van Israël, maar voor elk mens die in nood verkeerd. En zo is echt geloof in staat grenzen te doorbreken.

Ambro Bakker s.m.a.